Here is the latest news for which you have subscribed.
-Algemene Zaken en Externe Betrekkingen:
PERSMEDEDELING 2839e zitting van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen Algemene Zaken Brussel, 10 december 2007 :
P E R S
We t s t r a a t 1 7 5 B . 1 0 4 8 B R U S S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 6 0 8 3 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 0 2 6
press.office@consilium.europa.eu http://www.consilium.europa.eu/Newsroom
16326/07 (Presse 288) 1
NL
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
16326/07 (Presse 288)
PERSMEDEDELING
2839e zitting van de Raad
Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
Algemene Zaken
Brussel, 10 december 2007
Voorzitter Lus AMADO
minister van staat, minister van Buitenlandse Zaken van
Portugal
* Voor de 2840e zitting van de Raad Externe Betrekkingen is er een aparte mededeling aan de
pers (16327/07)
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 2
NL
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad heeft conclusies aangenomen over de uitbreiding van de EU; hij was ingenomen met de
door de Commissie uitgevoerde analyse van de vooruitgang die is geboekt met de in december 2006
overeengekomen uitbreidingsstrategie en van de belangrijkste actuele problemen. De Raad heeft
het tempo van de hervormingen in Turkije en Kroatië geëvalueerd.
10.XII.2007
1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het
betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad
http://www.consilium.europa.eu.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor
het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde
internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
16326/07 (Presse 288) 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS ............................................................................................................................ 5
BESPROKEN PUNTEN
VOORBEREIDING VAN DE BIJEENKOMST VAN DE EUROPESE RAAD ............................. 7
UITBREIDING . Conclusies van de Raad...................................................................................... 8
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
EXTERNE BETREKKINGEN
. Afghanistan . Conclusies van de Raad.............................................................................................................11
. Somalie . Conclusies van de Raad...................................................................................................................14
. Internationaal verdrag inzake wapenhandel . Conclusies van de Raad..............................................................16
. Massavernietigingswapens . EU-strategie........................................................................................................16
. Handvuurwapens en lichte wapens . EU-strategie............................................................................................17
. Mensenrechten en democratisering in derde landen . Conclusies van de Raad..................................................17
. Alomvattende aanpak van migratie . Circulaire migratie . Conclusies van de Raad .........................................24
. Rechten van het kind . EU-richtsnoeren . Conclusies van de Raad ..................................................................28
. Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten . Strategisch partnerschap......................................................29
EUROPEES VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID
. Operatie ALTHEA . Conclusies van de Raad..................................................................................................29
. Verslag van het voorzitterschap over het EVDB...............................................................................................30
. Verslag over de militaire vermogens van de EU...............................................................................................30
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 4
NL
HANDELSBELEID
. Antidumping . Zuid-Afrika . Stalen kabels .....................................................................................................30
. Antidumping . China en Taiwan . Zakaanstekers ............................................................................................30
. Belarus . Textielproducten ..............................................................................................................................31
. Kazachstan . IJzer- en staalproducten..............................................................................................................31
. Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonie . IJzer- en staalproducten ...................................................31
ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN
. Libanon . financiele bijstand van de EU..........................................................................................................31
INSTITUTIONELE ZAKEN
. Handvest van de grondrechten van de EU........................................................................................................32
ALGEMENE ZAKEN
. Besprekingen in de verschillende Raadsformaties ............................................................................................32
ENERGIE
. Euromediterrane ministeriele conferentie over energie .....................................................................................32
. Ministerraad van de Energiegemeenschap........................................................................................................33
TRANSPARANTIE
. Nieuwe evaluatie van het algemene transparantiebeleid in de Raad...................................................................33
BENOEMINGEN
. Rekenkamer ...................................................................................................................................................34
. Economisch en Sociaal Comite........................................................................................................................34
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 5
NL
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
de heer Karel DE GUCHT minister van Buitenlandse Zaken
de heer Didier DONFUT staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken
Bulgarije:
de heer Ivailo KALFIN vice-minister-president en minister van Buitenlandse
Zaken
Tsjechische Republiek:
de heer Alexandr VONDRA vice-minister-president, belast met Europese Zaken
de heer Karel SCHWARZENBERG minister van Buitenlandse Zaken
Denemarken:
de heer Per Stig MOLLER minister van Buitenlandse Zaken
Duitsland:
de heer Frank-Walter STEINMEIER minister van Buitenlandse Zaken
de heer Gunter GLOSER staatsminister van Buitenlandse Zaken
Estland:
de heer Urmas PAET minister van Buitenlandse Zaken
Ierland:
de heer Dermot AHERN minister van Buitenlandse Zaken
de heer Tom KITT Government Chief Whip en onderminister, ministerie van
Defensie
Griekenland:
mevrouw Dora BAKOYANNI minister van Buitenlandse Zaken
de heer Ioannis VALINAKIS staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Spanje:
de heer Miguel Angel MORATINOS minister van Buitenlandse Zaken en Samenwerking
Frankrijk:
de heer Bernard KOUCHNER minister van Buitenlandse Zaken
de heer Jean-Pierre JOUYET staatssecretaris, belast met Europese Zaken
Italië:
de heer Massimo D'ALEMA vice-minister-president en minister van Buitenlandse
Zaken
Cyprus:
de heer Erato KOZAKOU-MARCOULLIS minister van Buitenlandse Zaken
Letland:
de heer Maris RIEKSTINS minister van Buitenlandse Zaken
Litouwen:
de heer .ygimantas PAVILIONIS vicestaatssecretaris, ministerie van Buitenlandse Zaken,
belast met EU-aangelegenheden
Luxemburg:
de heer Jean ASSELBORN vice-minister-president, minister van Buitenlandse Zaken
en Immigratie
de heer Nicolas SCHMIT gedelegeerd minister van Buitenlandse Zaken en
Immigratie
Hongarije:
mevrouw Kinga GONCZ minister van Buitenlandse Zaken
Malta:
de heer Michael FRENDO minister van Buitenlandse Zaken
Nederland:
de heer Franciscus TIMMERMANS minister voor Europese Zaken
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 6
NL
Oostenrijk:
mevrouw Ursula PLASSNIK minister van Europese en Internationale Zaken
Polen:
mevrouw Grazyna BERNATOWICZ vicestaatssecretaris voor Europese Zaken
Portugal:
de heer Luis AMADO minister van staat, minister van Buitenlandse Zaken
de heer Manuel LOBO ANTUNES staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de
minister van Buitenlandse Zaken
Roemenië:
de heer Adrian CIOROIANU minister van Buitenlandse Zaken
Slovenië:
de heer Dimitrij RUPEL minister van Buitenlandse Zaken
Mr Janez LENAR.I. staatssecretaris, Regeringsbureau voor Europese zaken
Slowakije:
de heer Jan KUBI. minister van Buitenlandse Zaken
Finland:
de heer Ilkka KANERVA minister van Buitenlandse Zaken
mevrouw Astrid THORS minister van Migratie en Europese Zaken
Zweden:
de heer Carl BILDT minister van Buitenlandse Zaken
mevrouw Cecilia MALMSTROM minister voor Europese Zaken
Verenigd Koninkrijk:
de heer David MILIBAND minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken
de heer Gareth THOMAS staatssecretaris van handel en consumentenzaken;
staatssecretaris, ministerie van Internationale
Ontwikkeling
Commissie:
de heer Olli REHN lid
Secretariaat-generaal van de Raad:
de heer Javier SOLANA Secretaris-generaal/Hoge Vertegenwoordiger voor het
GBVB
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 7
NL
BESPROKEN PUNTEN
VOORBEREIDING VAN DE BIJEENKOMST VAN DE EUROPESE RAAD
De Raad heeft een bespreking gewijd aan de ontwerp-conclusies die het voorzitterschap heeft
opgesteld voor de bijeenkomst van de Europese Raad in Brussel op 14 december.
De Europese Raad zal de volgende onderwerpen behandelen:
. Justitie en binnenlandse zaken (uitbreiding van het Schengengebied, migratiebeleid, politiele en
justitiele samenwerking, terrorismebestrijding);
. Economische, sociale en milieuaangelegenheden (strategie van Lissabon voor groei en
werkgelegenheid, klimaatverandering, energie, duurzame ontwikkeling, maritiem beleid, interne
markt, sociaal beleid);
. Externe betrekkingen (in het licht van de ontwikkelingen, maar allicht zullen ook de
betrekkingen tussen de EU en Afrika, alsook Kosovo aan bod komen).
Naar verwacht zal de Europese Raad zijn voldoening uitspreken over de ondertekening van het
Verdrag van Lissabon op 13 december en de proclamatie van het Handvest van de grondrechten op
12 december.
De Europese Raad zal naar verwachting ook een verklaring over mondialisering aannemen en
besluiten een reflectiegroep in te stellen om de Unie te helpen meer efficientie te bereiken bij het
anticiperen op en het aangaan van de uitdagingen op de langere termijn (horizon 2020 - 2030).
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 8
NL
UITBREIDING - Conclusies
De Raad heeft een gedachtewisseling gehouden en heeft de volgende conclusies aangenomen:
"UITBREIDINGSSTRATEGIE
In overeenstemming met de uitbreidingsstrategie waarover de Europese Raad in december 2006
overeenstemming heeft bereikt, en van de Raadsconclusies van 11 december 2006, verklaart de
Raad zich ingenomen met de mededeling van de Commissie "Uitbreidingsstrategie en voornaamste
uitdagingen 2007-2008" van 6 november; hij neemt goede nota van de daarin vervatte analyse en
aanbevelingen. De nieuwe consensus over uitbreiding, die gebaseerd is op een consolidatie van de
verbintenissen, het hanteren van eerlijke en consistente voorwaarden en betere communicatie,
alsmede het vermogen nieuwe leden op te nemen, blijft de grondslag van de uitbreidingsstrategie
van de EU. Dankzij een kwalitatief hoogwaardiger uitbreidingsproces zullen ook in de toekomst
vrede, democratie en stabiliteit op het hele continent kunnen worden gewaarborgd en zullen
concrete voordelen in de vorm van een toename van de handel, de investeringen en de economische
groei worden bewerkstelligd. Het komende jaar is van doorslaggevend belang voor de verdere
consolidering en uitvoering van de uitbreidingsstrategie van de EU en voor de ondersteuning van
het overgangsproces in de Westelijke Balkan. De Raad herinnert eraan dat er diverse voorstellen
over dit onderwerp zijn gedaan en dat de toekomst van de Westelijke Balkan in de Europese Unie
ligt. Tegen deze achtergrond is een consequente toepassing van de nieuwe consensus belangrijker
dan ooit.
De Raad verklaart eens te meer dat het tempo van de onderhandelingen in het bijzonder bepaald
wordt door de vorderingen die de landen waarmee de onderhandelingen worden gevoerd maken met
betrekking tot de benchmarks voor het openen en afsluiten van hoofdstukken alsmede de vereisten
van de onderhandelingskaders, met inbegrip van de uitvoering van de toetredingspartnerschappen,
die momenteel worden herzien; elk land wordt daarbij op de eigen verdiensten beoordeeld. De Raad
herinnert eraan dat de hoofdstukken waarvoor de technische voorbereidingen zijn afgerond,
overeenkomstig de onderhandelingskaders zullen worden geopend, volgens de geijkte procedures.
Dit indachtig, ziet de Raad uit naar de Intergouvernementele Conferenties met Turkije en Kroatie
later deze maand. Ook is het van essentieel belang dat in het kader van het uitbreidingsbeleid in alle
fasen van de onderhandelingen de hand wordt gehouden aan eerlijke en consistente voorwaarden. In
dit verband is de Raad ingenomen met het voornemen van de Commissie de kwaliteit van het
uitbreidingsproces verder te verhogen door het aanpakken van kernprioriteiten op het gebied van
het openbaar bestuur en de hervorming van justitie, alsmede vroegtijdige corruptiebestrijding, door
een optimale benutting van benchmarks en effectbeoordelingen, en door het proces transparanter te
maken. Deze elementen zullen een breed en duurzaam maatschappelijk draagvlak voor het
uitbreidingsproces tot stand helpen brengen.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 9
NL
Turkije
De Raad is ermee ingenomen dat de politieke en grondwettelijke crisis in Turkije eerder dit jaar is
opgelost. De democratie is versterkt uit deze crisis gekomen. Het verloop van de recente
parlements- en presidentsverkiezingen, waarbij de democratische normen en de rechtsstaat ten volle
geeerbiedigd werden, de grote kiezersopkomst en de ruimere vertegenwoordiging in het nieuwe
parlement tonen aan dat het Turkse volk democratie, stabiliteit en vooruitgang wenst. Dit is een
beslissend moment voor de hernieuwing en intensivering van het hervormingsproces, en de Unie zal
Turkije hierin blijven bijstaan.
De Raad betreurt de geringe vorderingen die in 2007 zijn geboekt bij de politieke hervormingen in
Turkije, maar is verheugd dat de Turkse regering heeft verklaard zich opnieuw vast te leggen op de
voorgenomen voortzetting van het hervormingsproces en het aanpakken van de bestaande
tekortkomingen. Hij verwacht dat deze toezeggingen binnenkort zullen worden omgezet in
daadwerkelijke en tastbare resultaten.
De Raad neemt nota van het lopende proces ter herziening van de grondwet. Dit biedt een
uitgelezen kans om de Europese normen volledig in de Turkse grondwet vast te leggen. Niettemin
wijst de Raad er met nadruk op dat dit proces niet mag leiden tot vertragingen bij langverwachte
hervormingen, met name op de essentiele gebieden van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid
van godsdienst, waar Turkije onverwijld vorderingen dient te maken.
Belangrijke verdere inspanningen zijn ook nodig op andere gebieden, zoals de hervorming van
justitie, de bestrijding van corruptie, de rechten van minderheden en de versterking van culturele
rechten, de rechten van vrouwen en die van kinderen, de vakbondsrechten en de civiele controle
over het militair apparaat. Met betrekking tot het zuiden en het zuidoosten van het land brengt de
Raad in herinnering dat op korte termijn een alomvattende strategie moet worden uitgewerkt en
uitgevoerd om de economische, sociale en culturele ontwikkeling van deze regio te waarborgen.
De Raad veroordeelt alle terroristische aanvallen en gewelddadigheden op het Turkse grondgebied,
verklaart zich solidair met de bevolking van Turkije en spreekt zijn steun uit voor de Turkse
inspanningen om de bevolking te beschermen en het terrorisme te bestrijden onder eerbiediging van
de rechten van de mens, de fundamentele vrijheden en het internationaal recht, en met behoud van
de vrede en de stabiliteit in de regio.
In overeenstemming met het onderhandelingskader en met eerdere conclusies van de Europese
Raad en de Raad, dient Turkije zich ondubbelzinnig in te zetten voor betrekkingen van goed
nabuurschap en voor de vreedzame regeling van geschillen conform het Handvest van de Verenigde
Naties en, indien nodig, de jurisdictie van het Internationaal Gerechtshof. In dit verband moet iedere
bedreiging of actie die de betrekkingen van goed nabuurschap en de vreedzame oplossing van
geschillen negatief kan beinvloeden, worden vermeden.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 10
NL
De Raad herinnert aan zijn conclusies van 11 december 2006, en stelt met teleurstelling vast dat
Turkije niet heeft voldaan aan zijn verplichting om het aanvullend protocol bij de
associatieovereenkomst volledig en op niet-discriminerende wijze toe te passen, en evenmin
vorderingen heeft gemaakt bij de normalisatie van de betrekkingen met de Republiek Cyprus. De
Raad zal de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de kwesties die door de verklaring van 21
september 2005 worden bestreken, blijven volgen en toetsen overeenkomstig zijn conclusies van 11
december 2006. Snelle vorderingen ter zake worden verwacht.
Onder verwijzing naar het onderhandelingskader verwacht de Raad tevens dat Turkije actieve steun
biedt voor de uitvoering van het proces dat in het akkoord van 8 juli is overeengekomen en dat moet
leiden tot een alomvattende en levensvatbare oplossing voor het Cypriotische probleem binnen het
kader van de VN en in overeenstemming met de beginselen waarop de EU is gegrondvest, met
inbegrip van concrete maatregelen met het oog op de totstandbrenging van een gunstig klimaat voor
een dergelijke allesomvattende regeling.
Kroatië
De Raad prijst Kroatie vanwege de algehele vorderingen die het land in het afgelopen jaar heeft
gemaakt, waardoor het in een steeds belangrijker en veeleisender stadium kon treden. De
onderhandelingen zitten op het juiste spoor. Dit maakt ook aan de gehele regio van de Westelijke
Balkan duidelijk dat het perspectief van lidmaatschap van de EU tastbaar is. Meer aandacht dient uit
te gaan naar de verdere omzetting en daadwerkelijke uitvoering van het acquis, opdat tijdig kan
worden voldaan aan de verplichtingen die het lidmaatschap met zich meebrengt.
Op een aantal gebieden moet voortvarend worden voortgewerkt. Kroatie moet voortbouwen op de
behaalde resultaten, ook op het stuk van de implementatie, en nieuwe vorderingen maken, met
name op het gebied van de hervorming van het justitiele stelsel en het openbaar bestuur, de
bestrijding van corruptie, economische hervormingen, de rechten van minderheden en de terugkeer
van vluchtelingen. De volledige samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het
voormalige Joegoslavie (ICTY) moet worden voortgezet, en verdere verbeteringen zijn nodig om te
waarborgen dat vervolging en berechting van oorlogsmisdaden in Kroatie plaatsvindt, zonder
etnische vooringenomenheid.
Het nakomen van de verplichtingen uit hoofde van de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst blijft
een cruciaal punt. Ook is het van essentieel belang dat Kroatie blijft streven naar betrekkingen van
goed nabuurschap, en daarbij ook zoekt naar bevredigende oplossingen voor hangende bilaterale
problemen met buurlanden, met name grensgeschillen. De Raad roept Kroatie ook op om het
akkoord van 4 juni 2004 betreffende de milieu- en visserijbeschermingszone waarnaar in de
conclusies van de Europese Raad van juni 2004 en het onderhandelingskader wordt verwezen,
volledig te eerbiedigen en geen enkel aspect van de zone op de EU-lidstaten toe te passen totdat een
gemeenschappelijke regeling in de geest van de EU is gevonden."
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 11
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
EXTERNE BETREKKINGEN
Afghanistan - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. In aansluiting op de conclusies van de Europese Raad van december 2006 en de RAZEB
van februari 2007, herhaalt de Raad de toezegging van de EU de bevolking en de regering
van Afghanistan op lange termijn te blijven steunen. De kernbeginselen van het
engagement van de EU blijven ongewijzigd: het leiderschap, de verantwoordelijkheid en
de eigen inbreng van Afghanistan bevorderen en de ontwikkeling van een democratische,
veilige en duurzame Afghaanse staat aanmoedigen.
2. De Raad is ingenomen met de vooruitgang die dit jaar is geboekt. Afghanistan kent een
aanzienlijke economische groei. De media zijn over het algemeen vrij en krachtig. Er zijn
grote vorderingen geboekt op het gebied van gezondheid en onderwijs. Er is enige
verbetering opgetreden in de betrekkingen met de buurlanden, met name Pakistan. In dit
verband juicht de Raad toe dat Afghanistan en Pakistan een gezamenlijke Jirga voor de
vrede houden en is hij vastbesloten het Jirga-proces te steunen. De Raad is ook verheugd
over de verschillende initiatieven van toenadering tot Afghanen die afwijzend tegenover de
regering staan. Zij kunnen opnieuw in de samenleving worden opgenomen indien zij afzien
van geweld en geen lid zijn van een terroristisch netwerk.
3. Veiligheid blijft een zeer directe uitdaging voor de stabiliteit in Afghanistan. De EU geeft
haar volle steun aan het werk van de ISAF, die zorgt voor een veilig klimaat voor
wederopbouw en ontwikkeling, en de Afghaanse regering bijstaat bij het bestrijden van
opstandelingen en gewelddadige tegenstanders van een vreedzaam en democratisch
Afghanistan. De Raad spreekt opnieuw zijn steun uit voor de doelstellingen van de ISAF.
4. Afghanistan wordt echter nog geconfronteerd met grote problemen, met name op het
gebied van bestuur, rechtsstaat, corruptie en drugs, die de tot dusver geboekte resultaten
dreigen te ondermijnen. De EU en haar lidstaten zullen de Afghaanse regering verder
steunen in haar inspanningen om die problemen aan te pakken.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 12
NL
5. Het "Afghanistan Compact" en de gezamenlijke verklaring "Op weg naar een nieuw
partnerschap tussen de EU en Afghanistan" blijven een breed kader voor het engagement
van de EU jegens Afghanistan. De Raad neemt nota van de wederzijdse toezeggingen die
in dit kader zijn gedaan, en spoort alle partijen aan die na te komen. De Raad dringt er bij
de Afghaanse regering op aan de ijkpunten van het "Afghanistan Compact" en de
voorlopige Afghaanse nationale ontwikkelingsstrategie te helpen naleven. De EU blijft er
het zijne toe bijdragen om Afghanistan te steunen in zijn inspanningen om de vastgestelde
doelstellingen te realiseren.
6. De horizontale prioriteit van de EU blijft de bevordering van de mensenrechten, met
speciale aandacht voor de rechten van vrouwen en kinderen. De voltrekking van
doodstraffen, de omstandigheden waarin kinderen en vrouwen gevangen worden gehouden
en het vermeende gebruik van foltering zijn recente voorbeelden van zorgwekkende feiten.
De Raad zou dringend willen oproepen een einde te maken aan de executies en de
beeindiging van het feitelijk moratorium op de voltrekking van de doodstraf opnieuw te
bezien.
7. De Raad roept de Afghaanse regering op het nationale en lokale bestuur verder te
verbeteren. Er zijn dringend ingrijpende hervormingen en aanzienlijke verbeteringen op
bestuurlijk gebied nodig, op zowel centraal als lokaal niveau. De Raad neemt in dit
verband nota van de instelling van een nieuw Onafhankelijk Directoraat voor Lokaal
Bestuur. De EU ondersteunt de ontwikkeling van doelmatig bestuur op provincieniveau.
Corruptie onder overheidsfunctionarissen moet worden aangepakt.
8. Verbetering van het bestuur en langetermijnontwikkeling vormen de kern van de EUaanpak
in Afghanistan. Uit de financiering door de Europese Commissie van programma's
in verband met de rechtsstaat, onder meer via het "Law and Order Trust Fund", en de steun
van de Commissie aan de provinciale wederopbouwteams blijkt duidelijk dat Europa zich
op lange termijn inzet voor veiligheid en ontwikkeling in Afghanistan. Er is een gestage
inspanning nodig om het effect van de steun te verbeteren, door betere coordinatie en meer
coherentie tussen de Afghaanse regering, de EU en andere internationale actoren.
9. Vooruitgang op het gebied van de rechtsstaat is essentieel voor de veiligheid en de
stabiliteit op lange termijn in Afghanistan, en de Raad herhaalt dat een grotere inzet van de
EU op dat gebied van belang is. De internationale conferentie over de rechtsstaat in
Afghanistan te Rome was een succes, en het justitiele proces dat daardoor op gang is
gekomen, ligt op schema. De Raad herhaalt dat hij de regering van Afghanistan steunt bij
haar inspanningen om de rechtsstaat te bevorderen en uit te breiden naar de regio's en de
provincies, middels de ontwikkeling van politie, rechtbanken, gevangenissen en van een
algemeen justitieel systeem.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 13
NL
10. Versterking van de veiligheidssector, met inbegrip van de politie, en bevordering van de
eigen inbreng van Afghanistan op dit gebied zijn cruciaal voor duurzame veiligheid in
Afghanistan. De Raad is vastbesloten via de EU-politiemissie in belangrijke mate bij te
dragen tot de hervorming van de politie. EUPOL wordt nu in het hele land ontplooid en
zou in voorjaar 2008 op de volle sterkte van 195 man moeten komen. De Raad verwelkomt
alle bijdragen van derde landen aan EUPOL Afghanistan. De Raad beseft dat het een grote
uitdaging is te bewerkstelligen dat EUPOL zijn volle potentieel bereikt, en zal de missie
alle nodige steun geven om die aan te gaan. De missie heeft samengewerkt met partners
om de coordinatie binnen de internationale gemeenschap ten aanzien van de
politiehervorming te verbeteren, en de eigen inbreng van Afghanistan daarbij te vergroten.
Ten gevolge daarvan komt de Internationale politiecoordinatieraad (IPCB) nu opnieuw
bijeen en is diens secretariaat operationeel. De inspanningen van EUPOL vullen andere
inspanningen op dit gebied aan, met name die van CSTC-A en de ISAF.
11. De ontplooiing van EUPOL betekent een toename van de EU-inspanningen in
Afghanistan. Daarmee wordt onderstreept dat alle EU-inspanningen binnen een
geintegreerde, brede aanpak moeten plaatsvinden. De EU herhaalt dat hij de rol van de
Bijstandsmissie van de Verenigde Naties in Afghanistan (UNAMA) ondersteunt, door de
civiele inspanningen van de donoren te coordineren. In dit verband is een goed
functionerende Gemeenschappelijke coordinatie- en bewakingsraad (JCMB) essentieel.
Bevorderen dat het bereik van de VN zich tot de provincies uitstrekt is voorts essentieel
om de ontwikkeling te ondersteunen en de coordinatie te verbeteren. De EU zal een grotere
samenhang tussen de donoren bevorderen, waaronder een betere coordinatie tussen de
militaire en de civiele internationale inzet in Afghanistan.
12. Drugsbestrijding blijft een ander kernpunt voor de ontwikkeling van Afghanistan.
Succesvolle bestrijding van drugsproductie en drugshandel is van essentieel belang voor de
stabiliteit van het gehele land. De Raad beseft dat er banden zijn tussen de illegale
drugshandel en de opstandelingen. Een samenhangende uitvoering van de Afghaanse
nationale drugsbestrijdingsstrategie is uiterst dringend.
13. De Raad erkent het belang van een sterke inzet van partners uit de buurlanden en de regio
voor de stabilisering van Afghanistan, en is voorstander van de bevordering van regionale
samenwerking als effectief middel ter bevordering van veiligheid, bestuur en ontwikkeling
in Afghanistan.
14. De Raad zal de uitvoering van het EU-beleid ten aanzien van Afghanistan regelmatig
toetsen."
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 14
NL
Somalië - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. De Raad spreekt zijn bezorgdheid uit over de situatie in Somalie, die een acuut gevaar
vormt voor de vrede en veiligheid in de Hoorn van Afrika en het aangrenzende gebied, en
bovendien het Somalische volk onmetelijk veel leed berokkent. De Raad roept alle partijen
op bij hoogdringendheid stappen te doen om tot een alle partijen omvattend politiek proces
te komen. De Raad is ten zeerste gehecht aan een alomvattende aanpak van de crisis in
Somalie, waarbij zowel de politieke als de veiligheids- en humanitaire facetten aan bod
komen.
2. De Raad verwelkomt de benoeming van de heer Nur Hassan Hussein tot nieuwe premier.
Zijn benoeming vormt een gunstig moment om de transitie vooruit te helpen. De Raad
roept de nieuwe premier op alle politieke krachten in Somalie en daarbuiten die geweld
afzweren en het federale overgangshandvest aanvaarden als kader voor het herstel van de
vrede en stabiliteit in Somalie, uit te nodigen voor een politiek proces waarvan geen enkele
betrokken partij wordt uitgesloten. De federale overgangsinstellingen dragen de
hoofdverantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het resultaat van het nationaal
verzoeningscongres, dat door het federaal overgangsparlement is bekrachtigd, en het
opstellen van een routekaart voor maatregelen tot aan het einde van de overgangsperiode.
Dit omvat onder meer de voorbereiding van een grondwettelijk referendum en
verkiezingen uiterlijk in 2009, zoals vastgelegd in het federale overgangshandvest. De EU
is bereid een aanzienlijke bijdrage voor de overgangsperiode te overwegen aan de hand
van een akkoord tussen de EU en de federale overgangsregering over de vorderingen die in
het politieke proces moeten worden gemaakt.
3. De Raad veroordeelt alle gepleegde gewelddaden en roept alle partijen op de
vijandelijkheden te staken, een staakt-het-vuren af te kondigen, vertrouwenwekkende
maatregelen te nemen en afspraken te maken met betrekking tot de veiligheid, teneinde tot
een duurzame vrede te komen.
4. De Raad doet een beroep op de federale overgangsinstellingen, Ethiopie en alle andere
actoren in Somalie om de toegang tot de humanitaire bijstand te verzekeren, de
mensenrechten en het internationale humanitair recht te eerbiedigen, de burgerbevolking te
beschermen en een veilige en snelle terugkeer van de ontheemden naar Mogadishu en
andere plaatsen van herkomst te faciliteren.
5. De Raad roept de premier op, de verzekering te geven dat de federale overgangsregering
het internationale humanitair recht zal eerbiedigen en ook zal doen eerbiedigen, en burgers
die in gevaar verkeren, zal beschermen. Vrede kan niet gestoeld zijn op straffeloosheid. De
Raad verzoekt de federale overgangsregering derhalve, alle schendingen van de
mensenrechten die in Somalie zijn gepleegd, te onderzoeken en de verantwoordelijken
voor de rechter te brengen. De Raad dringt er bij de VN op aan alle beschikbare
instrumenten aan te wenden om de mensenrechtensituatie in Somalie beter te kunnen
volgen. De EU blijft bereid de humanitaire steun op te voeren, mits de toegang tot de
humanitaire bijstand niet wordt belemmerd en de integriteit van de humanitaire steun
wordt geeerbiedigd.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 15
NL
6. De Raad verzoekt de EU-lidstaten met een grote Somalische diaspora, in contact te treden
met de leden van deze diaspora en hen aan te moedigen steun te geven aan de inspanningen
van de EU en de internationale gemeenschap om in Somalie vrede te brengen.
7. De missie van de Afrikaanse Unie in Somalie, AMISOM, is vooralsnog de enige
beschikbare mogelijkheid waarop de terugtrekking van buitenlandse en regionale
strijdkrachten uit Somalie zou kunnen steunen. De Raad spreekt zijn steun uit voor
AMISOM, en erkent daarbij met name de bijdrage die Uganda heeft geleverd. Hij herhaalt
dat AMISOM moet worden versterkt, onder meer door de mogelijkheden voor
omvangrijke nieuwe financiele steun in kaart te brengen. De EU is bereid om op basis van
een algehele beoordeling van de politieke situatie en van de behoeften een nieuwe bijdrage
aan de AU te leveren, en om de AU-lidstaten die aan AMISOM deelnemen bilateraal
terzijde te staan. De Raad roept de andere donoren op eveneens een bijdrage te leveren. De
Raad moedigt de VN aan om overeenkomstig Resolutie 1772 van de VN-veiligheidsraad
meer steun aan AMISOM te verlenen, en vorderingen te maken met het opstellen van
noodplannen voor een mogelijke vredeshandhavingsoperatie in Somalie.
8. De Raad betuigt zijn volledige steun aan de speciale vertegenwoordiger van de secretarisgeneraal
van de VN voor Somalie, de heer Ould Abdallah, alsook aan diens leidende rol
om de inspanningen van de internationale gemeenschap te coordineren. Hij juicht toe dat
de speciale vertegenwoordiger bereid is een internationaal actieplan op te stellen en met
name een kader vast te leggen voor de internationale steun voor het overgangsproces
(grondwet, volkstelling, meerpartijenstelsel, verkiezingen), en een strategisch raamwerk
voor de ondersteuning van de veiligheidsinstanties in Somalie vast te stellen. De Raad is
bereid de uitwerking en uitvoering van het internationale actieplan te steunen.
9. De Raad onderkent het groeiende gevaar dat uitgaat van de piraterij voor de kust van
Somalie en zal zich samen met de Somalische autoriteiten en de internationale
gemeenschap op mogelijkheden beraden om dit probleem het hoofd te bieden. De Raad
verwelkomt het Franse initiatief om de door het Wereldvoedselprogramma (WFP)
gecharterde vaartuigen waarmee hulp naar Somalie wordt gebracht, met militaire middelen
te begeleiden. Hij benadrukt dat dit initiatief internationale steun behoeft, zodat het WFP
ook na januari 2008 bescherming kan blijven genieten.
10. Om een algehele politieke oplossing die op lange termijn stabiliteit brengt in Somalie te
kunnen ondersteunen, is het van wezenlijk belang dat de EU in het Somalische
vredesproces successen boekt en prompt reageert. De EU blijft bereid ten volle gebruik te
maken van alle beschikbare instrumenten om dit doel te verwezenlijken."
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 16
NL
Internationaal verdrag inzake wapenhandel - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"De Raad is ingenomen met het verslag van de VN-secretaris-generaal met het oog op een verdrag
inzake wapenhandel waarin gemeenschappelijke internationale normen worden vastgesteld voor de
invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens. De Raad neemt met voldoening nota van
het ongekend grote aantal antwoorden van 97 landen, waaronder alle EU-lidstaten, die hun
standpunt hebben voorgelegd over de haalbaarheid, de werkingssfeer en de ontwerp-parameters van
een alomvattend, juridisch bindend instrument met gemeenschappelijke internationale normen voor
de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens. De Raad is van oordeel dat hiermee
blijkt wordt gegeven van de voortdurende en toenemende internationale steun voor dit initiatief. De
Raad onderstreept het belang van de door de VN aangestelde Groep van regeringsdeskundigen
(GGE), die in februari 2008 zal beginnen met haar werkzaamheden en zich zal baseren op het
verslag van de VN-secretaris-generaal. Hij moedigt de GGE aan bij dit proces vooruitgang te
boeken en ziet uit naar het verslag van de groep tijdens de 63e zitting van de AVVN.
De Raad benadrukt dat het van belang is dat er in de aanloop naar een verdrag inzake wapenhandel
wordt samengewerkt met andere staten en regionale organisaties. De Raad is er vast van overtuigd
dat een alomvattend, juridisch bindend instrument, dat spoort met de bestaande
verantwoordelijkheden van de staten uit hoofde van het toepasselijke internationale recht, en waarin
gemeenschappelijke internationale normen worden vastgesteld voor de invoer, uitvoer en
overdracht van conventionele wapens, in belangrijke mate zal bijdragen aan de strijd tegen de
ongewenste en onverantwoorde verspreiding van conventionele wapens, die een ondermijnende
werking heeft op het gebied van vrede, veiligheid, duurzame ontwikkeling en volledige
eerbiediging van de mensenrechten.
De ervaring van de Europese Unie met haar eigen systeem van exportcontrole leert dat het haalbaar
is overeenstemming te bereiken over een instrument zonder dat staten hun nationale voorrecht
wordt ontnomen om zelf bepaalde vormen van export toe te staan of te verbieden, en zij bevestigt
dat een multilaterale exportcontrole doeltreffend en efficient is."
Massavernietigingswapens - EU-strategie
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een voortgangsverslag betreffende de uitvoering van
de door de Europese Raad in december 2003 aangenomen EU-strategie tegen de verspreiding van
massavernietigingswapens.
Het zesmaandelijkse voortgangsverslag, dat betrekking heeft op de activiteiten van de EU in de
tweede helft van 2007, is, in coordinatie met de Commissie, opgesteld door het bureau van de voor
non-proliferatie bevoegde persoonlijke vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 17
NL
Handvuurwapens en lichte wapens - EU-strategie
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een voortgangsverslag over de uitvoering van de door
de Europese Raad in december 2005 aangenomen strategie van de EU ter bestrijding van de illegale
accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens.
De strategie voorziet in permanent toezicht door middel van regelmatige uitvoeringsverslagen.
Mensenrechten en democratisering in derde landen - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. De Raad herhaalt dat hij belang hecht aan de bevordering en de bescherming van de
mensenrechten in de hele wereld als hoeksteen van het externe optreden van de EU. De EU
heeft de mensenrechtenaspecten in toenemende mate geintegreerd in de algemene
instrumenten van het buitenlandse beleid. Tegelijkertijd heeft zij haar maatregelen ter
specifieke bevordering en bescherming van de mensenrechten in derde landen zowel
bilateraal als in verscheidene multilaterale fora en in het bijzonder in de VN verder
ontwikkeld.
2. De Raad memoreert dat 10 december de viering zal inluiden van de zestigste verjaardag
van de aanneming van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die een jaar
zal duren. De Raad herhaalt dat hij de universele beginselen in die verklaring zeer
toegedaan is.
3. De EU bevestigt dat zij zich inzet voor universele, onderling afhankelijke en ondeelbare
mensenrechten. De EU blijft vastbesloten een actieve rol te spelen in de Raad voor de
mensenrechten (HRC) en ervoor te zorgen dat deze de verwachtingen van de internationale
gemeenschap inlost. De EU roept alle landen op tot samenwerking in de geest van
Resolutie 60/251 van de AVVN. De EU zegde andermaal haar volledige steun toe aan de
speciale procedures van de Raad voor de mensenrechten en dringt er bij alle staten, en in
het bijzonder de leden van de HRC, op aan er volledig aan mee te werken. De Raad wijst
erop dat de herziening van de speciale procedures, waartoe de Algemene vergadering heeft
besloten, tot doel heeft het onafhankelijke en op deskundigheid gebaseerde systeem van
bijzonder procedures te versterken, en niet te verzwakken.
4. Hoewel niet alle doelstellingen van de Europese Unie overgenomen zijn, is zij van mening
dat het institutionele pakket de Raad voor de mensenrechten in staat zal stellen om ernstige
schendingen van de mensenrechten, waar en wanneer ze zich ook voordoen, tijdig aan te
pakken. Het pakket zou de HRC ook in staat moeten stellen zijn verantwoordelijkheid op
te pakken en onder meer te fungeren als forum voor de dialoog over thematische kwesties
op het gebied van alle mensenrechten, en advisering, technische bijstand en
capaciteitsopbouw in verband met alle mensenrechten, zoals bepaald in Resolutie 60/251
van de Algemene Vergadering van de VN, te stimuleren.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 18
NL
5. De EU is in het bijzonder ingenomen met de invoering van het nieuwe systeem van
universele periodieke toetsing. Dit is een belangrijke innovatie voor de Raad voor de
mensenrechten. Dit systeem, dat in juni 2007 is afgesproken, kan zich ontwikkelen tot een
systeem om op gezette tijden en aan de hand van dezelfde criteria de mensenrechtenprestatie
van elke VN-lidstaat en de naleving, bescherming en promotie van de beginselen
van universaliteit, ondeelbaarheid en onderlinge afhankelijkheid van de mensenrechten te
toetsen. De Raad roept de leden van de HRC op de geest van de afspraak van juni te
eerbiedigen en ervoor te zorgen dat de universele periodieke toetsing kan uitgroeien tot een
zinvol proces.
6. Hoewel de EU diep bezorgd blijft over de mensenrechtensituatie in de bezette Palestijnse
gebieden, is zij van mening dat dit vraagstuk niet als enige geografische aangelegenheid
een aparte plaats op de agenda had moeten krijgen.
7. De Raad verheugt zich erover dat in oktober 2007 een bijzondere zitting over
Birma/Myanmar is gehouden en dat bij consensus een resolutie is aangenomen waarin de
gewelddadige repressie van vreedzame betogingen en de voortdurende arrestaties sterk
worden betreurd en er bij de regering op wordt aangedrongen de mensenrechten onverkort
te respecteren en volledig samen te werken met humanitaire organisaties.
8. De Raad is ook ingenomen met het feit dat de Raad voor de mensenrechten kan zorgen
voor de follow-up van de bijzondere zittingen. De EU kent de hoogste prioriteit toe aan de
mogelijkheid om ernstige mensenrechtensituaties, zoals de situatie in Sudan/Darfur,
overeenkomstig het mandaat van de HRC op een doeltreffende wijze te kunnen blijven
aanpakken. De EU is verheugd dat de regering van Sudan samenwerkt met de door de
Mensenrechtenraad ingestelde deskundigengroep. De EU verwacht echter dat de
mensenrechtensituatie ter plaatse er concreet op vooruitgaat en kijkt uit naar de rapportage
van de deskundigengroep tijdens de hervatte decemberzitting van de Mensenrechtenraad.
9. De Raad is ook ingenomen met het feit dat de Raad voor de mensenrechten
mensenrechtensituaties ook kan aanpakken via andere instrumenten dan speciale zittingen
en resoluties, zoals panel- en rondetafelgesprekken of evenementen in de marge. In dit
verband wijst hij op de essentiele rol van de speciale procedures. De landenbezoeken van
de speciale rapporteurs en de interactieve dialoog met de mandaathouders hebben geholpen
om de internationale gemeenschap meer bewust te maken van verontrustende schendingen
van de mensenrechten. Tevens memoreert de Raad met tevredenheid dat bijzonder
alarmerende mensenrechtensituatie, zoals in Zimbabwe en Sri Lanka, in levendige
discussies aan de orde zijn gesteld door talrijke delegaties en door NGO's.
10. De Raad wijst op de belangrijke rol van de Derde Commissie van de Algemene
Vergadering van de VN in de wereldwijde bevordering en bescherming van de
mensenrechten, als aanvulling op de Raad voor de mensenrechten. De EU zal deze
belangrijke instantie ten volle blijven benutten, ondermeer door bij te dragen aan de
verwezenlijking van de taak van die instantie, namelijk de bespreking van thematische en
geografische kwesties in verband met de mensenrechten.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 19
NL
11. De Raad spreekt zijn voldoening uit over het feit dat de Derde Commissie van de AVVN
een resolutie heeft aangenomen waarin wordt opgeroepen tot een moratorium op de
toepassing van de doodstraf. De resolutie was ingediend door een transregionale groep die,
naast de EU, bestond uit Albanie, Angola, Brazilie, de Filippijnen, Gabon, Kroatie,
Mexico, Nieuw Zeeland en Oost-Timor. Dit was de eerste resolutie betreffende een
moratorium op de toepassing van de doodstraf die door de Algemene Vergadering is
aangenomen. Dit transregionale initiatief heeft op het niveau van de Algemene vergadering
een proces van dialoog en engagement op gang gebracht met betrekking tot een thema dat
een essentiele rol speelt in de verbetering en de geleidelijke ontwikkeling van de
mensenrechten. De aanneming van deze resolutie weerspiegelt duidelijk de groeiende
internationale tendens om de doodstraf af te schaffen en is een belangrijke stap naar de
uitroeiing van deze praktijk.
12. De Raad is ook ingenomen met de aanneming van resoluties over andere bijzonder
belangrijke thema's, zoals de rechten van het kind, religieuze intolerantie, foltering, het
uitbannen van verkrachting, mensenrechten en terrorismebestrijding. De Raad verheugt
zich ook over de aanneming van resoluties over de mensenrechtensituatie in Myanmar, de
DVK, de Islamitische Republiek Iran en Belarus. De aanneming van deze resoluties wijst
er duidelijk op dat de internationale gemeenschap zich zorgen blijft maken over het gebrek
aan verbetering van de mensenrechtensituatie in deze landen. De Raad besteedt bijzonder
aandacht aan de situatie in de buurlanden van de EU. In dat verband betreurt de Raad dat er
minder landenspecifieke procedures zijn, omdat dit ingaat tegen hetgeen in de
Mensenrechtenraad vaste praktijk zou moeten zijn.
13. De Raad is verheugd over de vooruitgang die is geboekt met de integratie van de
mensenrechten in alle beleidsmaatregelen van de EU en onderstreept dat de inspanningen
moeten worden geintensiveerd. De Raad onderstreept dat in alle geografische en
thematische beleidsmaatregelen van de EU rekening moet worden gehouden met de
mensenrechtenaspecten en dat dit een doorlopende opdracht is. In dit verband is de Raad
ingenomen met het werk van de persoonlijk vertegenwoordiger van de SG/HV voor de
mensenrechten. Tevens verheugt de Raad verheugt zich over de uitbreiding en
consolidering van het mensenrechtenteam in het secretariaat-generaal van de Raad.
14. De Raad wijst op de noodzaak om het mensenrechtenperspectief in het EVDB nog te
versterken. Hij is ingenomen met het al geleverde werk, waaronder de opneming van
expertise inzake mensenrechten en gender zowel in de planning als in de uitvoering van
EVDB-operaties, de opstelling van documenten over mainstreaming en de ontwikkeling
van een generieke instructiekaart voor EVDB-medewerkers. De Raad onderstreept dat de
actieve uitvoering van Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad over Vrouwen en vrede
en veiligheid en Resolutie 1612 over kinderen en gewapende conflicten moet worden
voortgezet en dat opleiding van het EVDB-personeel inzake mensenrechten onontbeerlijk
is, met name om op dit gebied tot meer resultaten in het veld te komen.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 20
NL
15. De Raad bevestigt dat hij ernaar zal blijven streven om de samenhang en consistentie van
het EU-mensenrechtenbeleid te verbeteren, zowel in interne aangelegenheden als in de
externe betrekkingen. Wat dat betreft moeten het EU Handvest van de grondrechten en de
oprichting van het Bureau voor de grondrechten als belangrijke stappen gezien worden. In
de externe betrekkingen is samenwerking met regionale en internationale organisaties zoals
de Raad van Europa, de OVSE en de Verenigde Naties belangrijk. In dit verband wijst dat
de Raad erop hoe belangrijk het is dat het in mei 2007 ondertekende Memorandum van
overeenstemming tussen de Raad van Europa en de EU ook werkelijk wordt uitgevoerd.
16. De EU-richtsnoeren inzake mensenrechten zijn een onmisbaar instrument bij het nemen
van duurzame en systematische maatregelen op prioritaire gebieden. De Raad is
ingenomen met de maatregelen die in de loop van 2007 zijn genomen om de uitvoering
van deze richtsnoeren te bevorderen, met name de aanneming van een nieuwe reeks
richtsnoeren betreffende de bevordering en bescherming van de rechten van het kind, en
van een strategie voor de uitvoering van de op dit terrein te nemen specifieke maatregelen.
De EU heeft "alle vormen van geweld jegens kinderen" als eerste prioritaire gebied
gekozen. De Raad is in verband hiermee ook ingenomen met de instelling van het mandaat
voor een speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties
inzake geweld tegen kinderen.
17. De EU herhaalt dat zij in alle gevallen gekant is tegen de doodstraf. Door de aanneming
van de resolutie over het moratorium op de toepassing van de doodstraf kan de EU haar
inspanningen opvoeren om de landen die de doodstraf handhaven, ertoe aan te sporen een
moratorium in te stellen als eerste stap naar de afschaffing ervan. Conform de in het
internationale recht en de EU-richtsnoeren over de doodstraf vastgestelde
minimumnormen, onder meer met betrekking tot minderjarigen, veroordelingen tot
steniging en het beginsel inzake de ernstigste misdrijven, heeft de EU in een groot aantal
landen demarches ondernomen. De Raad zal acties blijven ondernemen met betrekking tot
individuele gevallen.
18. De EU herhaalt haar streven naar de preventie en uitbanning van alle vormen van foltering
en mishandeling in de EU en in de gehele wereld. De EU heeft haar wereldwijde campagne
ter ondersteuning van de VN-instrumenten ter zake, in het bijzonder het facultatieve
protocol bij het Verdrag tegen foltering, voortgezet en spoort haar partners aan volledig
samen te werken met de speciale rapporteur van de VN inzake foltering. De Raad neemt
nota van de evaluatie van de toepassing van de richtsnoeren tegen foltering. Teneinde
foltering te voorkomen en uit te bannen, zal de EU haar aandacht zowel op specifieke
gevallen als op meer structurele aspecten blijven richten.
19. De Raad blijft zich krachtig inzetten voor de bevordering en de bescherming van de
rechten van kinderen die door gewapende conflicten worden getroffen en heeft met
voldoening kennis genomen van de evaluatie, over de afgelopen 10 jaar, in de Machelstudie,
alsook van de extra stappen die zijn genomen met betrekking tot de verspreiding
van de beginselen van Parijs en de aanneming van de toezeggingen van Parijs. In dit
verband is de Raad ingenomen met de initiatieven om deze beginselen in prioritaire landen
uit te dragen en te versterken door middel van specifieke uitvoeringsstrategieen, waarvan
de uitvoering zal worden voortgezet.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 21
NL
20. De Raad heeft lof voor het belangrijke werk dat mensenrechtenverdedigers overal in de
wereld verrichten en zal het blijven steunen. De voortdurende vervolging en intimidatie
van de verdedigers van de mensenrechten in vele landen vereisen concrete maatregelen van
de EU teneinde hun veiligheid en bescherming te garanderen. De Raad verheugt er zich in
dit verband over dat EU-missies in derde landen lokale uitvoeringsstrategieen opstellen om
het werk van mensenrechtenverdedigers te ondersteunen en ziet ernaar uit dat deze
strategieen steeds meer in de praktijk worden gebracht. Er zal worden doorgegaan met het
aan de orde stellen van individuele gevallen bij de betrokken regeringen.
21. De mensenrechtendialogen vormen een essentieel instrument van het externe
mensenrechtenbeleid van de EU. Deze vinden plaats in verschillende vormen, gaande van
gestructureerde mensenrechtendialogen tot overleg met gelijkgezinde landen. De Raad
memoreert dat de kwestie van de mensenrechten niet alleen in de specifieke
mensenrechtendialogen maar ook tijdens de politieke dialogen met derde landen
voortdurend op alle niveaus aan de orde zal worden gesteld.
De Raad wijst nogmaals op het belang van regelmatig overleg met gelijkgezinde landen
teneinde de samenwerking bij de bevordering en bescherming van de mensenrechten in de
gehele wereld verder te versterken.
De Raad merkt op dat de diverse, op overeenkomsten gebaseerde, ad hoc en lokale
mensenrechtendialogen met derde landen een belangrijk kanaal vormen om de
mensenrechten, de rechtsstaat en de democratie te bevorderen en uiting te geven aan
bezorgdheid. De Raad is ingenomen met de inspanningen die zijn geleverd om alle
belangrijke mensenrechtenvraagstukken op de agenda van de dialogen in het kader van
artikel 8 te plaatsen.
22. In dit verband is de Raad ingenomen met de eerste gespreksronde met de Afrikaanse Unie
op het niveau van mensenrechtendeskundigen, die de weg zou moeten effenen voor een
regelmatige mensenrechtendialoog om aangelegenheden van gemeenschappelijk belang,
onder meer de standpunten in multilaterale fora, te bespreken en de uitvoering van de
toezeggingen inzake mensenrechten en de opbouw van democratie te vergemakkelijken.
23. De Raad bevestigt dat hij veel belang hecht aan de mensenrechtendialoog tussen de EU en
China als een belangrijk instrument om op dit gebied volwaardige betrekkingen met China
tot stand te brengen. De twee dialoogrondes, in mei en in oktober van dit jaar, zijn in een
positieve sfeer verlopen en hebben een platform geboden voor een substantiele en
openhartige gedachtewisseling tussen China en de EU over een breed scala van
mensenrechtenkwesties, met inbegrip van individuele gevallen.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 22
NL
De Raad erkent de vooruitgang die China heeft geboekt op het gebied van economische,
sociale en culturele rechten, met name de recente aanneming van de wet betreffende
arbeidsovereenkomsten. Tegelijk moet vooruitgang worden geboekt op het stuk van de
burgerrechten en de politieke rechten; de bekrachtiging van het Internationaal Verdrag
inzake burgerrechten en politieke rechten blijft in dit verband een belangrijke eis van de
EU. De Raad blijft ernstig bezorgd over aanhoudende beperkingen van de vrijheid van
meningsuiting en godsdienst, de rechten van minderheden, het systeem van heropvoeding
door dwangarbeid, folteringen en de frequente toepassing van de doodstraf.
De EU zal de mensenrechtensituatie in China op de voet blijven volgen en zal zich blijven
inzetten voor positieve verandering door middel van een voortgezette en verbeterde
dialoog en samenwerking, waarbij ook de civiele samenleving wordt betrokken.
24. De EU blijft ernstig bezorgd over de aanhoudende verslechtering van de mensenrechten en
de fundamentele vrijheden in Iran. Het afgelopen jaar heeft de EU herhaaldelijk haar
bezorgdheid geuit over de frequente toepassing van de doodstraf, met inbegrip van de
doodvonnissen voor jeugdige delinquenten, en het gebruik van wrede en onmenselijke
straffen, zoals steniging. De Raad maakt zich ook ernstig zorgen dat het recht op vrije
meningsuiting en de persvrijheid verregaand aan banden gelegd zijn, en is diep bezorgd
over de intimidatie en vervolging van mensenrechtenverdedigers, en de beperkingen van
de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, met inbegrip van die opgelegd aan de
Bahafi. De Raad heeft Iran door middel van verklaringen en demarches herhaaldelijk
opgeroepen zijn verplichtingen op het gebied van de mensenrechten na te komen. De EU
betreurt het dat Iran de mensenrechtendialoog tussen de EU en Iran heeft opgeschort en
herhaalt bereid te zijn de dialoog met Iran te hervatten. De Raad verheugt zich over de
succesvolle aanneming van een door Canada voorgestelde resolutie over de
mensenrechtensituatie in Iran tijdens de zitting van de Derde Commissie van de AVVN.
De aanneming van deze resolutie is een blijk van de vastberaden houding van de
internationale gemeenschap ten aanzien van de systematische schending van de
mensenrechten in Iran.
25. De Raad is verheugd over de voortzetting van het mensenrechtenoverleg met de Russische
Federatie. De EU blijft evenwel bezorgd over bepaalde ontwikkelingen in Rusland tijdens
het afgelopen jaar met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting en vereniging, en de
persvrijheid, in het bijzonder bij de parlements- en presidentsverkiezingen. De EU betreurt
dat de verkiezingscampagne voor de Doema niet altijd voldeed aan internationale normen
en dat Rusland vrijwillig aangegane verplichtingen niet is nagekomen.
Andere punten van bezorgdheid zijn de minderheden, vrouwenrechten (met inbegrip van
vrouwenhandel), foltering en mishandeling, waaronder het misbruik van psychiatrische
opsluiting, de eerbiediging van de rechtsstaat, de gevolgen van de wet op de activiteiten
van de NGO's en van de antiterrorismewet voor de NGO's en de civiele samenleving,
gevallen van racisme en vreemdelingenhaat en de situatie in de noordelijke Kaukasus. De
Raad zal deze kwesties met bezorgdheid blijven volgen.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 23
NL
26. De Raad is ingenomen met de eerste ronde van de mensenrechtendialoog met Oezbekistan
in 2007, en de lopende bespreking over de organisatie van een seminar over de civiele
samenleving. De Raad blijft evenwel bezorgd over de mensenrechtensituatie en roept
Oezbekistan op verdere vorderingen op dit gebied te maken. Wat Turkmenistan betreft,
bevestigt de Raad zijn doelstelling om de ad hoc mensenrechtendialoog met Turkmenistan
in overeenstemming te brengen met de structuur van andere officiele mensenrechtendialogen,
met name in het licht van de strategie voor een nieuw partnerschap met Centraal
Azie, dat voorziet in de totstandbrenging van een regelmatige, resultaatgerichte
mensenrechtendialoog met elke Centraal-Aziatische staat. De mensenrechtensituatie in
Centraal Azie blijft de Raad zorgen baren en hij zal zich blijven inzetten voor een concrete
verbetering van de mensenrechtensituatie in de vijf Centraal-Aziatische republieken, die
alle ernstige problemen hebben met het eerbiedigen van de fundamentele rechten en
vrijheden, zij het in verschillende mate.
27. De Raad onderstreept het belang van het Europees instrument voor democratie en
mensenrechten (EIDHR) en wijst erop dat de EU de bevordering van de mensenrechten en
de democratie wereldwijd moet blijven steunen. De Raad herhaalt dat de doeltreffendheid
en consistentie van het EIDHR en van alle financiele instrumenten die van belang zijn voor
de bevordering en bescherming van de mensenrechten en de democratie verder moeten
worden verbeterd. Daartoe spoort de Raad de Commissie aan om de coordinatie van de
bestaande mechanismen binnen de EU en met andere actoren en donoren verder te
versterken, en daarbij gebruik te maken van hun specifieke inbreng en ervaring. De Raad
benadrukt tevens het belang van concrete situaties in het betrokken land, alsook de
noodzaak om voort te bouwen op diens nationale beweging voor mensenrechten- en
democratie, die als uitgangspunt voor het optreden van de EU zou moeten dienen.
Voorts is de Raad verheugd dat de nauwe samenwerking met het Europees Parlement het
afgelopen jaar is voortgezet. Tegelijkertijd onderkent de Raad de belangrijke rol van de
civiele samenleving bij het bevorderen en beschermen van de mensenrechten, en zal hij
nauw blijven samen werken met de vertegenwoordigers van de civiele samenleving om
onze doelstellingen op mensenrechtengebied te verwezenlijken. De Raad neemt nota van
de aanbevelingen van het jaarlijkse mensenrechtenforum van de EU, dat op 7 en
8 december 2007 in Lissabon is gehouden, en beklemtoont dat de bestaande actieve
samenwerking binnen de Europese mensenrechtengemeenschap moet worden voortgezet."
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 24
NL
Alomvattende aanpak van migratie - Circulaire migratie - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. De Europese Raad van 14 en 15 december 2006 is in zijn conclusies overeengekomen dat
de internationale samenwerking en dialoog met derde landen van herkomst en doorreis
over de gehele linie en in gelijke mate zal worden versterkt en verdiept. In het bijzonder,
zo verklaarde hij, zal met inachtneming van de bevoegdheden van de lidstaten op dit
gebied, worden onderzocht hoe de mogelijkheden die legale migratie biedt, in de externe
beleidsmaatregelen van de Unie kunnen worden ingebed om met derde landen tot een
evenwichtig partnerschap te komen dat is toegesneden op de specifieke
arbeidsmarktbehoeften van de EU-lidstaten. Gezocht zal worden naar wegen en middelen
om circulaire en tijdelijke migratie te faciliteren.
2. Naar aanleiding van de mededeling van de Commissie over circulaire migratie en
mobiliteitspartnerschappen tussen de Europese Unie en derde landen, heeft de Europese
Raad op 21-22 juni 2007 gewezen op het belang van nauwere samenwerking met derde
landen bij het beheersen van migratiestromen.
Volgens de Europese Raad kunnen specifieke migratiepartnerschappen met derde landen
bijdragen tot een samenhangend migratiebeleid, waarin maatregelen om de kansen en
voordelen van een degelijk beheerde legale migratie in goede banen te leiden - met
inachtneming van de bevoegdheden van de lidstaten en de specifieke behoeften van hun
arbeidsmarkten - worden gecombineerd met maatregelen voor het bestrijden van illegale
migratie, het beschermen van vluchtelingen en het aanpakken van de achterliggende
oorzaken van migratie, die tegelijkertijd een positief effect hebben op de ontwikkeling in
de landen van herkomst.
3. In dit verband bekrachtigde de Europese Raad de Raadsconclusies van 18 juni 2007 waarin
de Raad van mening is dat het concept van partnerschappen voor mobiliteit tussen de
Europese Unie, de lidstaten en derde landen met een beperkt aantal proefpartnerschappen
getest kan worden. De Raad heeft de Commissie derhalve verzocht de lidstaten te
raadplegen over de verdere uitwerking van het concept, met name over het takenpakket,
zodat, in nauwe samenwerking met het voorzitterschap en de geinteresseerde lidstaten, met
geinteresseerde derde landen verkennende gesprekken over proefpartnerschappen kunnen
worden gevoerd. De Commissie is daarbij verzocht aan de Raad verslag uit te brengen over
het resultaat van de raadpleging, zodat deze eind 2007 kan bepalen of hij de Commissie
moet verzoeken proefpartnerschappen te lanceren.
4. De Raad was het er ook over eens dat mogelijkheden tot legale migratie, zoals een goed
beheerde circulaire migratie, alle partners tot voordeel kan strekken. Alle mogelijkheden
voor een goed beheerde circulaire migratie moeten derhalve bestudeerd worden in nauw
overleg met de belanghebbenden, zodat de Raad nog in 2007 conclusies kan aannemen.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 25
NL
5. De Raad herinnert aan de conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de
regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 20-21 november 2007, over
de samenhang tussen het migratie- en het ontwikkelingsbeleid van de EU.
6. De Raad benadrukt dat mobiliteitspartnerschappen breed, op elke specifieke situatie
toegesneden en evenwichtig moeten zijn en aspecten van wederzijds belang moeten
omvatten, zoals bijvoorbeeld legale migratie, bestrijding van illegale migratie en
ontwikkeling, met inbegrip van circulaire migratie. De Raad herinnert er tevens aan dat
migratie naar de EU gebaseerd moet zijn op eerbiediging van de elementaire waarden van
de EU en haar lidstaten.
7. Op basis van het bovenstaande keurt de Raad de volgende conclusies goed:
A. Partnerschappen voor mobiliteit
8. Teneinde met een alomvattende aanpak van migratie vooruitgang te boeken acht de Raad
het van belang om bij het beheer van de migratie nauw met derde landen samen te werken
en met hen een politieke dialoog te voeren, en daarbij waar passend gebruik te maken van
de bestaande kaders en mogelijkheden. De Raad meent dat mobiliteitspartnerschappen een
nieuwe benadering kunnen vormen, die bij de uitvoering van verschillende aspecten van de
galgehele aanpak van migratieh iets extrafs kan opleveren. De Raad herinnert eraan dat het
doel en nadere bijzonderheden van zulke mobiliteitspartnerschappen zijn omschreven in
punt 10 van zijn conclusies van 18 juni 2007 gUitbreiding en versterking van de
alomvattende aanpak van migratieh. De Raad benadrukt evenwel dat de inhoud van
individuele partnerschappen voor mobiliteit aanmerkelijk kan verschillen van land tot land,
en een afspiegeling vormt van de specifieke kenmerken van elke situatie en de respectieve
doelstellingen, prioriteiten en veiligheidsbelangen van zowel de EU, haar lidstaten als de
afzonderlijke derde landen.
9. Tevens merkt de Raad op dat aan de kant van de EU zowel de Europese Commissie als
lidstaten bereid zijn om als partij aan mobiliteitspartnerschappen deel te nemen en daaraan
een bijdrage te leveren. Mobiliteitspartnerschappen zullen daarom een overkoepelend
beleidskader vormen, waarin rekening wordt gehouden met de bestaande verplichtingen en
overeenkomsten en dat als tegenprestatie voor de verbintenis van het betrokken derde land,
met name met betrekking tot de bestrijding van illegale immigratie, zowel zaken omvat die
volgens het Verdrag onder de Gemeenschapsbevoegdheid vallen, als elementen waarvoor
volgens het Verdrag de lidstaten bevoegd zijn. De Raad benadrukt dat bij de
mobiliteitspartnerschappen de verdeling van de bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten
nauwlettend in acht moet worden genomen.
10. De Raad is ingenomen met de resultaten van het eerste overleg tussen de Commissie en de
lidstaten over de meerwaarde die mobiliteitspartnerschappen kunnen opleveren, alsook
over de mogelijke inhoud en structuur ervan. Gezien deze besprekingen verzoekt de Raad
de Commissie, in nauw overleg met de lidstaten en/of het voorzitterschap, met het oog op
een nauwe betrokkenheid van de Raad, met Kaapverdie en Moldavie gesprekken aan te
gaan over het opzetten van een proefpartnerschap voor mobiliteit.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 26
NL
11. Met een aantal andere belangstellende derde landen zullen verkennende gesprekken
worden gevoerd, waaruit bijkomende proefpartnerschappen voor mobiliteit kunnen
voortvloeien, overeenkomstig punt 11 van de conclusies van de Raad van 18 juni 2007.
Hierbij wordt bijzondere aandacht geschonken aan die derde landen die zich tot een
dergelijke dialoog bereid verklaard hebben en die ervoor openstaan om met de EU en haar
lidstaten samen te werken om de migratie daadwerkelijk in goede banen te leiden.
12. De Commissie wordt verzocht om de Raad uiterlijk juni 2008 verslag uit te brengen over
de bereikte resultaten. Bij de toekomstige ontwikkeling van mobiliteitspartnerschappen
dient met de bij de proefprojecten opgedane ervaringen rekening te worden gehouden. Op
basis van deze verdere verkennende besprekingen, kan de Raad verzoeken dat een dialoog
wordt aangegaan met het oog op het opzetten van proefpartnerschappen voor mobiliteit.
B. Circulaire migratie
13. De Raad is ingenomen met de inspanningen van de Commissie om in nauwe samenhang
met alle betrokken partijen de mogelijkheden voor een goed beheerde circulaire migratie te
onderzoeken.
14. Circulaire migratie kan nuttig zijn om de ontwikkeling van de landen van herkomst te
bevorderen of de negatieve gevolgen van het wegtrekken van hoogopgeleiden tegen te
gaan. Bij de verdere beleidsontwikkeling en de verdere initiatieven in dit verband kan
circulaire migratie worden opgevat als een tijdelijk legaal verkeer van personen tussen een
of meer lidstaten en specifieke derde landen, hetzij onderdanen van derde landen die
gebruik maken van mogelijkheden om in de EU legale arbeid te verrichten, hetzij legaal in
de EU verblijvende personen die zich naar hun land van herkomst begeven. Indien een en
ander in overeenstemming is met de aangegeven behoeften aan arbeidskracht in het land
van herkomst en in dat van bestemming, kan dit voordelig zijn voor alle betrokken partijen
en bijdragen tot gezamenlijke ontwikkeling. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om
vrijwillige dienstverlening, studie- of opleidingsperiodes in de EU en allerlei vormen van
uitwisseling. Een goed beheerd en op stimulering gebaseerd personenverkeer tussen landen
van herkomst en bestemming kan de positieve uitwerking van de bijdrage van migranten
en leden van de gevestigde diaspora aan de ontwikkeling van hun land van herkomst nog
versterken, wanneer zij op tijdelijke basis hieraan een bezoek brengen of hiernaar
terugkeren. voorzorg(smaatregel)die een te lang verblijf voorkomen en de terugkeer
garanderen zijn hoofdelementen, om te voorkomen dat een tijdelijk verblijf een permanent
karakter krijgt. Circulaire migratie kan worden vergemakkelijkt door een juridisch kader
dat mobiliteit en vrijwillige terugkeer bevordert.
15. Indien circulaire migratie bevorderd wordt om in de behoeften van de arbeidsmarkt te
voorzien, dient hierbij volledig rekening te worden gehouden met het communautaire
acquis, de bevoegdheden van de lidstaten en het beginsel van communautaire preferentie
voor EU-burgers. Gelet op de Raadsconclusies van 20-21 november 2007 dienen de
lidstaten bij het beheersen van de migratiestromen terdege rekening te houden met de
mogelijke gevolgen van hun beleid voor de ontwikkelingsdoelstellingen van het land van
herkomst en zich ervoor te beijveren om het ontwikkelingseffect van dergelijk beleid zo
groot mogelijk te maken, in het bijzonder waar het erom gaat het vertrek van
hoogopgeleiden op te vangen.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 27
NL
16. Op basis van de eerste besprekingen over het concept circulaire migratie en de mogelijke
inhoud daarvan, neemt de Raad nota van de volgende aspecten die bij het faciliteren van
circulaire migratie een rol zouden kunnen spelen:
(a) voor het vertrek ontvangen migranten informatie over de mogelijkheden op de
arbeidsmarkt, en leren zij, voor ze de EU binnenkomen, de taal en vaardigheden aan
en maken zij gebruik van andere beschikbare integratie- en begeleidende
maatregelen;
(b) er worden partnerschappen gesloten tussen de instanties die in de partnerlanden
respectievelijk in de lidstaten toezien op de arbeidsmarkt teneinde vraag en aanbod
beter op elkaar af te stemmen;
(c) de onderlinge erkenning van kwalificaties wordt verbeterd;
(d) er komen uitwisselingsprogrammafs voor studenten, waaronder beurzen die na terugkeer
een aantal jaren blijven doorlopen;
(e) er komen maatregelen om ervoor te zorgen dat aanwerving op ethische wijze
verloopt en dat in sectoren met een tekort aan arbeidskrachten het wegtrekken van
hoogopgeleiden wordt opgevangen;
(f) er komt advies en begeleiding over het beheer van overgemaakte gelden teneinde het
ontwikkelingsrendement daarvan te verhogen en ter versterking van de effecten die
het spaargeld c.q. de investeringen van de migranten in de landen van herkomst
teweegbrengen;
(g) terugkerende onderzoekers ontvangen steun om hun onderzoeksprojecten in het land
van herkomst te kunnen voortzetten;
(h) in de landen van herkomst beschikbare steun voor reintegratie voor degenen die
legaal in de EU verblijven en naar die landen wensen terug te keren;
(i) er worden maatregelen genomen om de terugkeer en overname te waarborgen, met
inbegrip van verbintenissen van individuele migranten om terug te keren en
begeleide vrijwillige terugkeer;
(j) een adequaat juridisch kader ter bevordering van circulaire migratie.
De Raad benadrukt dat deze en andere aspecten door de bevoegde Raadsinstanties moeten
worden besproken.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 28
NL
17. De Raad herinnert eraan dat bilaterale programmafs betreffende circulaire migratie ook
deel kunnen uitmaken van het ruimere kader van de mobiliteitspartnerschappen tussen de
EU en de betrokken derde landen.
18. De Raad verzoekt de Commissie het nodige te doen voor de vergemakkelijking van
financiele ondersteuning voor het opzetten van projecten en programmafs betreffende
circulaire migratie binnen het bestaande financiele kader.
19. De Raad onderstreept dat mechanismen dienen te worden ingevoerd teneinde het hoofd te
bieden aan de uitdagingen van een steeds meer geglobaliseerde arbeidsmarkt, en verzoekt
de Commissie en de lidstaten ervoor zorg te dragen dat de wetgeving van de Gemeenschap
betreffende legale migratie de circulaire migratie niet verhindert.
20. De Raad verzoekt de Commissie om, met inachtneming van de bevoegdheden van de
lidstaten en van de derde landen, regelmatig bij de Raad verslag uit te brengen over
projecten en nationale wetgeving die circulaire migratie faciliteren, zodat goede praktijken
in kaart kunnen worden gebracht en het beleid verder kan worden ontwikkeld."
Rechten van het kind - EU-richtsnoeren - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"1. De Raad verwelkomt de EU-richtsnoeren ter bevordering en bescherming van de rechten
van het kind, alsook de bijbehorende uitvoeringsstrategie, en keurt deze goed. De
richtsnoeren zullen een integrerend deel vormen van de verdere versterking van het externe
mensenrechtenbeleid van de Europese Unie. De Raad merkt op dat de Europese Unie op
grond van de nieuwe richtsnoeren - in samenhang met de richtsnoeren van 2003
betreffende kinderen en gewapende conflicten, die het handelen op dat subgebied zullen
blijven bepalen - meer kan doen ter bevordering en bescherming van de rechten van het
kind doordat nu een meer volledige en strategische benadering kan worden gevolgd.
2. Met de aanneming van deze EU-richtsnoeren ter bevordering en bescherming van de
rechten van het kind heeft de EU zich zonder voorbehoud verbonden tot bevordering en
bescherming van alle rechten van het kind zoals deze zijn opgenomen in de voornaamste
internationale en Europese rechtsinstrumenten en rechtnormen, alsook in de politieke
engagementen waardoor de rechten van het kind bevorderd en beschermd worden,
waaronder vooral de Universele verklaring van de rechten van de mens, de Verklaring van
de rechten van het kind, de internationale mensenrechtenverdragen, het VN-Verdrag
inzake de rechten van het kind (UNCRC) en de twee facultatieve protocollen bij dit
Verdrag, het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden, het statuut van het Internationaal strafhof, de
Millenniumverklaring en de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, de verklaring en
het actieplan betreffende "A World fit for Children" van de bijzondere zitting van de
algemene vergadering van de VN van 2002, en andere. Teneinde gericht te kunnen
optreden heeft de EU "alle vormen van geweld jegens kinderen" gekozen als eerste
prioritaire gebied, en heeft zij tegelijk met de richtsnoeren, een strategie aangenomen voor
de uitvoering van de op dit terrein te nemen specifieke maatregelen.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 29
NL
3. De Raad bevestigt dat de EU vastbesloten is bij haar externe mensenrechtenbeleid prioriteit
te geven aan de bevordering en bescherming van alle rechten van het kind, dat wil zeggen,
van personen onder de 18 jaar, en hierbij vooral te handelen in het belang van het kind zelf
en van diens recht om beschermd te zijn tegen discriminatie en om aan
besluitvormingsprocessen deel te nemen, zulks op grond van de beginselen van
democratie, gelijkheid, non discriminatie, vrede en sociale gerechtigheid, alsook op grond
van de universaliteit, de ondeelbaarheid en de onderlinge afhankelijkheid van, en het
verband tussen, alle rechten van de mens."
Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten - Strategisch partnerschap
De Raad heeft nota genomen van een verslag over het strategische partnerschap van de EU met de
landen van het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten, en is overeengekomen het ter
goedkeuring aan de Europese Raad toe te zenden.
In het verslag wordt nagegaan welke vorderingen zijn gemaakt ten aanzien van het hoofddoel van
de strategie, te weten het bevorderen, door middel van een partnerschap, van de ontwikkeling van
een gemeenschappelijke zone van vrede, welvaart en vooruitgang in de regio.
EUROPEES VEILIGHEIDS- EN DEFENSIEBELEID
Operatie ALTHEA - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"De Raad heeft de operatie ALTHEA geevalueerd en zich ingenomen betoond met de positieve
bijdrage van de operatie aan de veiligheid in Bosnie en Herzegovina (BiH). De Raad heeft de
aanbevelingen over de operatie ALTHEA van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, in het
licht van het advies van de betrokken Raadsinstanties, goedgekeurd. De VN-Veiligheidsraad heeft
het mandaat van de operatie op 21 november 2007 andermaal met twaalf maanden verlengd
(UNSCR 1785).
De Raad verheugde zich over de laatste politieke ontwikkelingen in Bosnie en Herzegovina,
waaronder de hernieuwde toezegging om de politie te hervormen, en constateerde dat de
veiligheidssituatie stabiel is. De Raad herhaalde dat EUFOR een vertrouwenwekkende rol blijft
spelen en paraat blijft om te reageren op mogelijke veiligheidsproblemen in het hele land. Hij
benadrukte dat de EU zich actief blijft inzetten voor Bosnie en Herzegovina, onder meer via de
operatie ALTHEA, en kwam overeen dat de door de EU geleide militaire aanwezigheid, onderdeel
van de algehele inzet van de EU in het land, zo lang mogelijk gehandhaafd zal worden.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 30
NL
De Raad onderstreepte dat de samenhang van het EU-optreden in Bosnie en Herzegovina waarbij
alle EU-actoren, waaronder de Commissie en de hoofden van de EU-missies, betrokken zijn - een
prioriteit blijft. De Raad was verheugd dat EUFOR, ook op operationeel gebied, nauwe
samenwerkingsbetrekkingen blijft onderhouden met haar EU-partners en andere internationale
actoren. Hij nam er nota van dat de samenwerking met de EUPM bij de ondersteuning van de strijd
tegen de georganiseerde misdaad op basis van de gezamenlijke operationele richtsnoeren goed
functioneert en efficient is gebleken, en dat de commandant van de EU-troepen en het hoofd van de
EUPM elkaar regelmatig raadplegen alvorens in actie te komen. De Raad was verheugd dat deze
samenwerking en coordinatie onlangs vertaald is in de mandaten (gezamenlijke optredens) van de
betrokken EU-actoren. Hij constateerde met betrekking tot operatie ALTHEA dat de samenwerking
met de NAVO goed blijft."
Verslag van het voorzitterschap over het EVDB
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een verslag van het voorzitterschap over het Europees
veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) en is overeengekomen het aan de Europese Raad van 14
december voor te leggen.
Het verslag heeft betrekking op alle EVDB-aangelegenheden die in de tweede helft van dit jaar zijn
besproken en bevat tevens een mandaat voor het komende Sloveense voorzitterschap.
Verslag over de militaire vermogens van de EU
De Raad heeft nota genomen van een voortgangsverslag over de ontwikkeling van de militaire
vermogens van de EU.
HANDELSBELEID
Antidumping - Zuid-Afrika - Stalen kabels
De Raad heeft een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1858/2005 tot
instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van stalen kabels van oorsprong uit
onder meer Zuid-Afrika (15564/07).
Antidumping - China en Taiwan - Zakaanstekers
De Raad heeft een verordening aangenomen tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de
invoer van niet-navulbare zakgasaanstekers met vuursteentje en bepaalde navulbare zakaanstekers
met vuursteentje van oorsprong uit de Volksrepubliek China of Taiwan of die vanuit Taiwan
worden verzonden (15166/07).
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 31
NL
Belarus - Textielproducten
De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij machtiging wordt verleend tot ondertekening en
voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de EU en Belarus inzake de handel in
textielproducten en de bestaande overeenkomst, waarin de kwantitatieve beperkingen in een aantal
gevallen worden aangepast, tot en met 31 december 2008 wordt verlengd.
Kazachstan - IJzer- en staalproducten
De Raad heeft een verordening aangenomen waarbij met betrekking tot de invoer van bepaalde
ijzer- en staal producten uit Kazachstan, voor het jaar 2008 kwantitatieve beperkingen worden
vastgesteld (14644/07).
Bij de verordening worden voor 2008 kwantitatieve beperkingen vastgesteld in afwachting van de
ondertekening en de inwerkingtreding van een nieuwe overeenkomst betreffende de handel in ijzeren
staalproducten. De huidige autonome maatregelen verstrijken op 31 december.
De kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2008 blijven op hetzelfde niveau als in 2007.
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië - IJzer- en staalproducten
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een ontwerp-besluit tot afschaffing, met ingang van 1
januari 2008, van het systeem van dubbele controle op de invoer in de Gemeenschap van ijzer- en
staalproducten uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonie. Het besluit zal door de
Stabilisatie- en Associatieraad EG-Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonie worden
aangenomen (14066/1/07).
ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN
Libanon - financiële bijstand van de EU
De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij aan Libanon 80 miljoen euro macrofinanciele
bijstand wordt verstrekt om het land te helpen bij de wederopbouw na de oorlog en bij de
totstandbrenging van een duurzaam economisch herstel (13172/07).
Zie ook de conclusies over Libanon in document 16327/07.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 32
NL
INSTITUTIONELE ZAKEN
Handvest van de grondrechten van de EU
De Raad heeft zijn voorzitter machtiging verleend om, namens de Raad, op 12 december 2007 in
Straatsburg het handvest van de grondrechten van de Europese Unie af te kondigen (15535/07).
De Raad zal samen met het Europees Parlement en de Commissie de tekst tot aanpassing van het op
7 december 2000 afgekondigde handvest afkondigen, en zal deze bij de inwerkingtreding van het
Verdrag van Lissabon vervangen.
Het Verdrag van Lissabon zal op 13 december 2007 te Lissabon worden ondertekend en zal op
1 januari 2009 in werking treden.
ALGEMENE ZAKEN
Besprekingen in de verschillende Raadsformaties
De Raad heeft nota genomen van een verslag van het voorzitterschap over de besprekingen in zijn
verschillende formaties (15999/07).
ENERGIE
Euromediterrane ministeriële conferentie over energie
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan het gemeenschappelijk standpunt over een ontwerp van
ministeriele verklaring dat de EU moet innemen op de vijfde Euromediterrane ministeriele
conferentie over energie, die 17 december te Limassol zal worden gehouden.
De tekst wordt aan de mediterrane partnerlanden toegezonden en zal na overleg met hen worden
bijgewerkt.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 33
NL
Ministerraad van de Energiegemeenschap
De Raad heeft nota genomen van de geannoteerde agenda van de zitting van de ministerraad van de
Energiegemeenschap op 18 december in Belgrado (15459/1/07+COR1).
De Raad heeft tevens een besluit aangenomen waarbij het standpunt van de EU voor die zitting
wordt vastgesteld.
TRANSPARANTIE
Nieuwe evaluatie van het algemene transparantiebeleid in de Raad
De Raad heeft nota genomen van een verslag van het voorzitterschap over de uitvoering van het
transparantiebeleid in de Raad (15828/07).
Tijdens zijn bijeenkomst van 15 en 16 juni 2006 heeft de Europese Raad een algemeen
transparantiebeleid vastgesteld, waarvan het belangrijkste element is dat de beraadslagingen van de
Raad in het kader van de medebeslissingsprocedure sedert juli 2006 openbaar zijn1. De openbare
zittingen van de Raad worden via videostreaming op het internet uitgezonden.
Na een eerste evaluatie in december 2006 heeft de Raad gevraagd dat eind 2007, wanneer meer
praktische ervaring is opgedaan met het functioneren van de nieuwe regels inzake openheid,
daaronder begrepen videostreaming, de uitvoering en de effecten van het algemene
transparantiebeleid grondiger worden geevalueerd.
Na deze in november 2007 verrichte evaluatie heeft de Raad vastgesteld dat het aantal openbare
beraadslagingen en debatten, alsook het aantal in het openbaar behandelde
wetgevingsaangelegenheden betreffende belangrijke kwesties die gevolgen hebben voor de Unie en
haar burgers, sedert juli 2006 fors zijn toegenomen.
Overigens werden tijdens de laatste 16 maanden 269 openbare zittingen en 178 persconferenties via
internet uitgezonden. Tijdens dezelfde periode is het totale aantal bezoeken van de webpagina voor
het doorgeven van videobeelden en de webpagina die toegang verleent tot Raadsdocumenten over
aangelegenheden die het onderwerp zijn geweest van openbare beraadslagingen of debatten, boven
45.000 is gestegen.
1 Artikel 8 van het reglement van orde van de Raad is daartoe gewijzigd. Zie in dit verband
het besluit van de Raad van 15 september 2006 houdende vaststelling van zijn reglement
van orde, PB L 285 van 16.10.2006, blz. 47.
10.XII.2007
16326/07 (Presse 288) 34
NL
BENOEMINGEN
Rekenkamer
De Raad heeft een besluit houdende benoeming van de volgende leden van de Rekenkamer
aangenomen:
- de heer David BOSTOCK, voorgedragen door de Britse autoriteiten, met het oog op de
verlenging van zijn mandaat;
- de heer Michel CRETIN, voorgedragen door de Franse autoriteiten, ter vervanging van
de heer Jean-Francois BERNICOT;
- de heer Maarten B. ENGWIRDA, voorgedragen door de Nederlandse autoriteiten, met
het oog op de verlenging van zijn mandaat;
- de heer Henri GRETHEN, voorgedragen door de Luxemburgse autoriteiten, ter
vervanging van de heer Francois COLLING;
- de heer Harald NOACK, voorgedragen door de Duitse autoriteiten, ter vervanging van
mevrouw Hedda VON WEDEL;
- de heer Ioannis SARMAS, voorgedragen door de Griekse autoriteiten, met het oog op
de verlenging van zijn mandaat;
- de heer Hubert WEBER, voorgedragen door de Oostenrijkse autoriteiten, met het oog
op de verlenging van zijn mandaat.
Economisch en Sociaal Comité
De Raad heeft een besluit aangenomen waarbij de heer Maurizio REALE wordt benoemd tot lid
van het Europees Economisch en Sociaal Comite, ter vervanging van de heer Paolo BEDONI, voor
de verdere duur van diens ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 20 september 2010.
Raad van de Europese Unie