Senternovem


22-01-2008 | Realisatie waterbeleid maakt besluitvorming steeds complexer

Sinds 1 september is prof. dr. ing. Geert Teisman de nieuwe wetenschappelijk directeur van Leven met Water, een stichting die innovatief waterbeheer stimuleert. Teisman is hoogleraar bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en gespecialiseerd in complexe besluitvorming, een item dat volgens hem steeds belangrijker wordt. Prof.dr.ing. Geert Teisman
Prof.dr.ing Geert Teisman

"Realisatie van waterprojecten moet in een sociale en bestuurlijke constellatie passen", zegt Teisman. "En dat wordt steeds ingewikkelder. Zo kunnen inzichten van waterschappen op het gebied van waterberging op gespannen voet staan met woningbouwprojecten. Daar spelen grote dilemma's die meestal te maken hebben met een spanningsveld tussen water en ruimtelijke ordening. Duidelijk is bijvoorbeeld dat er op lokale en regionale schaal acute behoefte aan woningen bestaat, maar dat deze behoefte botst met langetermijndoelstellingen op het gebied van het watervraagstuk. Je kunt de uiterwaarden volbouwen met woningen, maar is dat met het oog op de toekomst wel een wijze investering?"

Het probleem van dat spanningsveld is dat beide domeinen - water en ruimtelijke ordening - niet altijd adequaat met elkaar verbonden zijn. "Neem bijvoorbeeld de Waal bij Nijmegen", zegt Teisman. "Uit het oogpunt van het watersysteem zou de rivier daar moeten worden verbreed. Daarvoor moeten huizen worden afgebroken, met alle maatschappelijke gevolgen van dien. Zo dreigt een klassieke strijd om de ruimte te ontbranden. Het belang van het ene domein - in dit geval water - moet worden bevochten in een ander domein: de ruimte. Dat is niet op te lossen door te stellen dat water belangrijker is dan wonen. Voor een echte oplossing moeten die twee werelden bij elkaar worden gebracht."

Niet top down
Maar hoe breng je de partijen bij elkaar? Volgens Teisman in ieder geval niet zoals vroeger, toen Rijkswaterstaat top-down besliste en de regio's zich gedwongen moesten voegen.
""We hebben niet meer het soort samenleving waarin zulke eenzijdige beslissingen kunnen worden genomen. Nog steeds zijn het besluiten die nationale - en soms ook Europese - bemoeienis vragen, maar de invloed van regionale en lokale besluitvorming is veel groter geworden. Daarbij is het bovendien van belang dat alle besluiten gesynchroniseerd plaatsvinden. Zo'n mechanisme van gekoppelde besluitvormingsprocessen, die zich bovendien uitstrekken over verschillende bestuurslagen, is buitengewoon complex. In die ontwikkeling staan we eigenlijk nog maar aan het begin."

Synchronisatie
De klassieke oplossing in situaties waarbij er één persoon of één organisatie de beslissing neemt, is volgens Teisman een model dat in de samenleving op weinig draagvlak kan rekenen. Een andere optie is om de besluitvorming decentraal te laten plaatsvinden, maar dan dreigt het gevaar dat de gemeenten de beslissingen naar elkaar doorschuiven, waardoor de besluitvorming uiteindelijk niet plaatsvindt. Eén van de uitdagingen van Teisman binnen Leven met Water is dan ook de zoektocht naar de juiste wijze van besluitvorming.

Teisman: "De besluitvorming is een buitengewoon complexe materie die momenteel niemand echt kan doorgronden. Het probleem heeft niet alleen met verschillende bestuurlijke besluitvormingsniveaus te maken, maar ook met uiteenlopende domeinen: water, ruimtelijke ordening, mobiliteit en milieu. Dat betekent in ieder geval dat besluitvorming in het fysieke domein altijd complex is en veel van bestuurders vraagt. Een oplossing kan worden gezocht in het vormen van slimme allianties. Wat dat betreft hebben we een goed voorbeeld aan het bedrijfsleven, dat iets dergelijks doet met nieuwe vormen van innovatie."

Open innovatie
Teisman doelt daarmee op 'open innovatie'. Het begrip werd in 2003 voor het eerst beschreven door Henry Chesbrough, hoogleraar aan de University of Berkeley. Het model van Chesbrough staat in contrast met het traditionele, gesloten innovatiemodel. In het laatste geval wordt ervan uitgegaan dat een bedrijf zelf het totale innovatietraject voor zijn rekening neemt: van idee en productontwikkeling tot marktintroductie. Alle benodigde kennis en kunde is een interne aangelegenheid. Er wordt volledige controle uitgeoefend over het intellectuele eigendom, zodat concurrenten niet kunnen profiteren van de ideeën van het bedrijf. Kortom, het gaat om een in zichzelf gekeerd mechanisme.

Het open model gaat ervan uit dat innovatie niet alleen een interne aangelegenheid is, maar ook externe partijen gebruik kunnen maken van de aanwezige onderzoeksfaciliteiten. Externe bronnen creëren waarde, terwijl een interne R&D-organisatie nodig is om die waarde te absorberen. Die `open' opstelling leidt tot allerlei nieuwe, verhoudingen en mechanismen, zoals het gezamenlijk creëren van kennis of het aangaan van speciale allianties.

Verschillende werelden
De manier waarop het bedrijfsleven omgaat met open innovatiestructuren zou volgens Teisman een goede analogie kunnen hebben met de complexe besluitvorming zoals die in het spanningsveld tussen water en ruimtelijke ordening tot stand moet komen. "Er zijn verschillende werelden, verschillende wijzen van planvorming, verschillende drijfveren. Je moet geduld kunnen opbrengen om dat te begrijpen. Partijen zullen moeten investeren in het belang van de ander."

"Eén van de dingen die we bijvoorbeeld hebben geleerd, is dat je in de besluitvorming bij het bijeenbrengen van de belangen van verschillende domeinen, zeker een jaar nodig hebt om elkaar te begrijpen", vervolgt hij. "Dat is een belangrijk leergegeven. Je moet je ook kunnen verplaatsen in belangen van het andere domein. Daarbij kan worden ingezet op belangencombinaties." Een ontwikkeling als de drijvende stad is daar een mooi voorbeeld van, meent hij. "In zo'n concept, waarbij woonfuncties worden gekoppeld aan waterberging, zit voor beide domeinen winst. Dat is onze toekomst: ambities op het gebied van water zullen in de meeste gevallen in ons land alleen kunnen worden gerealiseerd door belangen van andere domeinen eraan te koppelen