Kamerstuk: Beantwoording vragen van het lid De Roon over islamitische bedreiging in het kader van het Europese Jaar van de Interculturele Dialoog
31-01-2008
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid De Roon over islamitische bedreiging in het kader van het Europese
Jaar van de Interculturele Dialoog. Deze vragen werden ingezonden op 18 januari
2007 met kenmerk 2070808660.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van het lid De Roon (PVV) over islamitische bedreiging
in het kader van het Europese Jaar van de Interculturele Dialoog.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitlatingen van de grootmoefti van Syrië in het
Europees Parlement?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de grootmoefti met zijn uitspraken op onaanvaardbare
wijze de Nederlandse samenleving en Nederlandse politici onder druk probeert te
zetten? Zo ja, wilt u deze uitspraken publiekelijk veroordelen? Zo neen, waarom
niet?
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze islamitische schriftgeleerde het Europese Jaar van
de Interculturele Dialoog op deze wijze heeft misbruikt om het grondrecht van
vrije meningsuiting in ons land aan te vallen? Zo ja, wilt u dan bevestigen dat
de Nederlandse regering geen prijs stelt op deelname aan die Interculturele
Dialoog van dergelijke schriftgeleerden? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
De toespraak van Grootmoefti Ahmad Badr al-Din al-Hassoun, op 15 januari jl.
in het Europees Parlement, was constructief bedoeld in tegenstelling tot de
suggestie in berichtgeving. De Grootmoefti staat bekend om zijn gematigde toon
en hij zet zich in voor meer begrip tussen verschillende bevolkingsgroepen.
Hassoun had als teken van zijn toenaderingsstreven ook leiders van andere
religies meegenomen naar Brussel. En marge van een persbijeenkomst waarschuwde
de Grootmoefti, in antwoord op vragen over uitlatingen van de heer Wilders, voor
de mogelijkheid van gewelddadige escalatie. De uitspraken van de Grootmoefti
beschouw ik als een weergave van klaarblijkelijk door hem gevoelde
verontrusting. Dialoog, bijvoorbeeld in het kader van het Europese Jaar voor de
Interculturele Dialoog, kan een zinvol instrument zijn om wederzijds begrip, en
daardoor internationale vrede en veiligheid, te bevorderen. Het zou een gemiste
kans zijn om daarbij specifieke individuen of groepen die niet oproepen tot
geweld, bij voorbaat uit te sluiten.
Ministerie van Buitenlandse Zaken