Beantwoording vragen van het lid Van der Ham over mogelijke nieuwe executies
van homo's in Iran
15-02-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van der Ham over mogelijke nieuwe executies van
homo's in Iran. Deze vragen werden ingezonden op 5 februari 2008 met
kenmerk 2070810450.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Van der Ham (D66) over mogelijke nieuwe executies
van homo's in Iran.
Vraag 1
Kunt u de berichten bevestigen dat in Iran binnenkort opnieuw twee
jongens uit de stad Sardasht worden terechtgesteld vanwege hun
(vermeende) homoseksuele geaardheid? Is het waar dat deze executie zal
worden voltrokken door de veroordeelden een zak over het hoofd te
trekken en hen van een hoge klif in een ravijn te gooien? Welke acties
richting de Iraanse autoriteiten bent u van plan te ondernemen? 1)
Antwoord
Er is kennis genomen van het bericht op de website van
www.everyonegroup.com waaraan u refereert. Het bericht stelt dat
Hamzeh Chavi en Loghman Hamzehpour op 23 januari jl. in Sardasht
zouden zijn gearresteerd en dat de aanklacht zou bestaan uit sodomie
(`Lavat') en strijd tegen God (`Mohareb'). Naar aanleiding van de
berichtgeving is bij diverse partners in en buiten Iran, inclusief
mensenrechtenorganisaties, navraag gedaan omtrent de vermeende recente
arrestaties van en aanklachten tegen betrokkenen. De informatie uit
bovenstaand bericht kan op het moment van schrijven niet worden
bevestigd.
De genoemde delicten in het bericht kunnen volgens het Iraanse Wetboek
van Strafrecht in het zwaarste geval worden bestraft met de doodstraf.
Het staat de behandelend rechter in Iran vrij om onder bepaalde
omstandigheden de wijze te kiezen waarop de doodstraf ten uitvoer
wordt gebracht. Er is een bericht bekend dat een rechter in Shiraz in
mei 2007 twee personen tot de doodstraf zou hebben veroordeeld waarbij
het gooien van grote hoogte als executiemethode zou zijn aangewezen.
Deze executiemethode is in Iran echter geenszins gangbaar. Het hoofd
van de rechterlijke macht heeft in januari jl. voorts alle rechters in
het land aanbevelingen gestuurd waarin het gebruik van publieke
executies wordt ingeperkt. Er zijn geen gevallen bekend waarbij
personen in Iran louter en alleen ter dood zijn gebracht op basis van
een veroordeling wegens homoseksuele handelingen.
Nederland en de EU dringen er bij de verantwoordelijke Iraanse
autoriteiten met regelmaat op aan de doodstraf af te schaffen. Het
EU-voorzitterschap bracht op 25 januari jl. met Nederlandse steun een
verklaring uit waarin tevens ernstige zorgen werden geuit over
executiemethoden die beneden de internationale standaarden voor het
gebruik van de doodstraf liggen en in strijd zijn met de
internationale mensenrechtenverplichtingen waaraan Iran zich heeft
gecommitteerd. Iran werd in dezelfde verklaring opgeroepen het vonnis
waarin het gooien van grote hoogte als executiemiddel zou zijn
aangewezen niet ten uitvoer te brengen en dergelijke vonnissen in de
toekomst niet meer uit te spreken.
Op 7 februari jl. heeft het EU- voorzitterschap met Nederlandse steun
een verklaring uitgegeven omtrent de toepassing van de doodstraf in
Iran. Het EU-voorzitterschap uitte ernstige zorgen over het toenemende
aantal voltrekkingen van de doodstraf en riep Iran daarbij op de
doodstraf af te schaffen, zonodig voorafgegaan door de instelling van
een moratorium op executies overeenkomstig de resolutie van de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over de
mensenrechtensituatie in Iran van 18 december 2007. In de
stemverklaring bij deze resolutie heeft de EU, op expliciet verzoek
van Nederland, tevens zorgen uitgesproken over de voortdurende
discriminatie van personen in Iran op basis van seksuele voorkeur.
De regering blijft genoemde zaken en de algemene mensenrechtensituatie
in Iran nauwlettend volgen en zal Iran in VN-kader, EU-verband en
bilateraal blijven wijzen op zijn verantwoordelijkheden met betrekking
tot het handhaven van mensenrechten.
1)
http://www.everyonegroup.com/EveryOne/MainPage/Entries/2008/1/26_Petit
ion_for_the_lives_of_Hamzeh_and_Loghman.html
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken