Ministerie van Financiën

Agenda Eurogroep en Ecofin 3 en 4 maart en verslag 11 en 12 februari 2008

Brief | 25-02-2008 | nr BFB08-311

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Ons kenmerk: BFB 2008-311M

Geachte voorzitter,

Overeenkomstig de toezegging van de Staatssecretaris van Europese Zaken doe ik u hierbij de agenda toekomen van de Ecofin Raad van 4 maart a.s., voor zover thans bekend. Tevens zend ik u de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofin Raad van 3 en 4 maart. Bij deze brief ontvangt u eveneens het verslag van de vergadering van de Eurogroep en Ecofin van 11 en 12 februari te Brussel.

Tijdens het Algemeen overleg van 7 februari heb ik toegezegd terug te komen op het EU-trendrapport en de EFRO-problematiek inclusief de BTW-compensatie. Er stond met de commissie Rijksuitgaven een Algemeen overleg over het EU-Trendrapport 2008 gepland op 28 februari. Dit overleg is naar ik heb begrepen uitgesteld tot een later moment in het voorjaar, mede in afwachting van de Nationale verklaring 2008 en het oordeel van de Algemene Rekenkamer daarover. Tijdens dat overleg en in de voorbereiding daarvan kan het EU-trendrapport uitgebreid aan de orde komen. Vooruitlopend daarop kan ik u wel aangeven dat ik het algemene beeld van het EU-trendrapport over de situatie in de EU inzake de EU-uitgaven deel. Hoewel er op onderdelen van de EU-begroting (o.a. landbouw en eigenmiddelen) duidelijke verbeteringen zichtbaar zijn, is er bij ongeveer 50% van de EU-uitgaven 2006 een foutenpercentage van 2% of hoger geconstateerd. De problemen spitsen zich met name toe op de structuurfondsen (ca 30% van de uitgaven) en het interne beleid ( ca. 8% van de uitgaven). Tegen deze achtergrond en het feit dat de raadconclusies onvoldoende concrete stappen tot verbetering bevatten, heb ik, mede met uw steun, in het ECOFIN van 12 februari jl als enige tegen de dechargeconclusies voor de EU-begroting 2006 gestemd. Daarbij heb ik nadrukkelijk de kritiek geadresseerd aan de lidstaten die zelf verantwoordelijkheid moeten nemen. Deze boodschap heeft ook de nodige media-aandacht gekregen. Een aantal lidstaten (m.n. Denemarken en Zweden) hebben deze kritiek gesteund. Zij zijn nu akkoord gegaan, maar dat zal moeilijk worden als verbeteringen niet gebeuren.

Wat betreft de EFRO-problematiek zijn wij thans in nauw overleg met de Commissie bezig zaken goed in beeld te brengen. Deze problematiek en de aanpak is ook uitvoering aan uw Kamer gemeld. De problemen bij EFRO zijn ontstaan door te kort schietend toezicht op de uitvoering van financieel beheer bij de regionale beheersautoriteiten (provincies), verkeerde interpretatie richtlijnen over Europees aanbesteden en ontoereikende controles door provincies in de periode 2000-2006. Er wordt nu samen met de Commissie een nationaal actieplan uitgevoerd. Deze behelst o.a. een steekproef over rechtmatigheid van de bestedingen in de oude programmaperiode 2000-2006. Met de Commissie is afgesproken dat de resultaten van de steekproef midden maart 2008 beschikbaar zullen zijn. Deze vormt de basis voor overleg over de potentiële financiële correctie. We moeten dit afwachten voordat we hierover uitspraken kunnen doen.

Wat betreft de BTW-problematiek vindt de Commissie dat de in Nederland bij het BTW-Compensatiefonds (BCF) gecompenseerde BTW geen subsidiabele kosten zijn voor financiering uit de Europese structuurfondsen. Nederland is van mening dat gemeenten en provincies op macro niveau zelf de financiering van het BCF dragen via een korting op de algemene uitkering via het gemeente- of provinciefonds. Er is dan ook geen sprake van "dubbel-declareren". De Commissie steekt in op gemeentelijk (micro) niveau. Voor individuele gemeenten en provincies kan het bedrag aan compensabele BTW niet exact overeen komen met de voor hen geldende korting op de algemene uitkering.

Hangende de discussie met de Commissie ten principale, is zekerheidshalve een correctie op de declaraties voor EFRO-projecten bij Brussel doorgevoerd. Verder is in juni 2007 een onderzoek gestart om de compensabele BTW, die in Brussel in rekening is gebracht, in kaart te brengen voor alle structuurfondsen. De onderzoeksresultaten zijn omstreeks het voorjaar (2008) bekend.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

Wouter Bos

Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofin 3 en 4 maart 2008 Economische situatie, inclusief Commissie interim forecast; Document: Interim Forecast van Europese Commissie
Aard bespreking: bespreking
Besluitvormingsprocedure: nvt
Toelichting: In de Eurogroep en de Ecofin Raad zullen de ministers spreken over de economische situatie. Ook zal er aandacht zijn voor de nieuwe interim forecast van de Commissie. Deze kwam op 21 februari jl beschikbaar. De fundamentals van de Europese economie (zoals de capaciteitsbenuttinggraden en de groei van de werkgelegenheid) zijn nog steeds goed, maar de onzekerheid op financiële markten leidt wel tot grotere neerwaartse risico's. In het eurogebied kwam de groei in het vierde kwartaal uit op 0,4% kwartaal op kwartaal. Dit was iets boven de gemiddelde verwachting van 0,3% van analisten en hoger dan het tweede kwartaal, maar wel lager dan de 0,8% groei in het goede derde kwartaal. Met 1,2% kende Nederland de grootste economische groei van de EU-15. In Spanje en het VK twee landen waarvan de huizenmarkt risicovol is - was de groei nog gezond (respectievelijk 0,8% en 0,6%). In Frankrijk en Duitsland zwakte de groei in het vierde kwartaal wel af naar 0,3% (in beide landen). Het ondernemersvertrouwen in het eurogebied blijft boven langjarige gemiddelden. Het consumentenvertrouwen is dalende. Voor wat betreft de situatie op financiële markten geldt dat slechts enkele banken in Europa forse afschrijvingen hebben gedaan (met name UBS). Indien andere banken volgen, dan kan de geslonken reservebasis leiden tot minder grote kredietverlening en stijgende financieringskosten voor ondernemingen. Als afschrijvingen meevallen, zoals in het geval van ING, dan wordt het beeld dat de Europese economie goed weerstand kan bieden tegen de 'headwinds' onderstreept. Wel is het externe beeld verslechterd. In de VS zijn recent enkele cijfers beschikbaar gekomen die de kans op een milde Amerikaanse recessie vergroten: in het vierde kwartaal bedroeg de groei 0,6% kwartaal op kwartaal (en omgerekend naar een jaarcijfer). De banengroei was in januari negatief, en een vooruitlopende indicator voor de activiteit in de dienstensector viel eind januari van 54,4 naar 41,9. Dit duidt op krimp van de economie. Toch zijn er zeker belangrijke nuances te plaatsen: het is opnieuw enkel de huizenmarkt die een grote negatieve bijdrage aan de groei in het vierde kwartaal heeft geleverd. De groei van consumenten bestedingen en bedrijfsinvesteringen was nog steeds positief. Voor het Eurogebied heeft de Commissie in de interim voorspelling van de macro-economische ramingen voor 2008 (van 21 februari jl) heeft de groeiraming voor het eurogebied neerwaarts bijgesteld naar 1,8% (EU-27: 2,0%) en de raming voor de inflatie opwaarts bijgesteld naar 2,6% (EU-27: 2,9%). Hieraan liggen ondermeer de voortdurende onrust op de financiële markten, de sterkere afkoeling in de VS en stijgende grondstoffenprijzen aan ten grondslag. De zojuist voor Nederland verschenen interim voorspelling geeft aan dat voor Nederland, in tegenstelling tot die van andere landen, geldt dat de groeiraming verhoogd is met name als gevolg van het overloopeffect van de hoge groei in de tweede helft van 2007. De raming voor de Nederlandse inflatie in 2008 is ongewijzigd gebleven (2,3%). Stabiliteits- en convergentieprogramma's
Document: Concept Raadsopinies
Aard bespreking: Aanname van Raadsopinies
Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid Toelichting: In de Eurogroep en Ecofin Raad van 3 en 4 maart 2008 zal gesproken worden over de stabiliteits- en convergentieprogramma's van de economieën van de tweede groep lidstaten. In de Ecofin Raad zullen Raadsopinies worden aangenomen met betrekking tot de stabiliteits- en convergentieprogramma's van de betreffende EU-lidstaten. De stabiliteits- en convergentieprogramma's hebben betrekking op het geplande budgettaire beleid voor de komende jaren en de mate waarin dat beleid zich verhoudt tot de gestelde eisen uit het Stabiliteits- en Groeipact. De rechtsbasis voor deze programma's is artikel 104 van het EG-verdrag. De groep landen die zal worden besproken, bestaat uit Bulgarije, Portugal, Cyprus, Estland, Letland, Tsjechië, Oostenrijk, Malta, Slovenië, Griekenland, Spanje, Litouwen, Denemarken en Ierland. De andere landen, op België en Polen na, zijn in de vorige Ecofin Raad besproken. Van deze groep landen zitten Portugal en Tsjechië nog in de Buitensporig Tekort Procedure. Voor beide ligt de deadline voor correctie in 2008. De Commissie kan op basis van de april-notificaties van het EMU-tekort en de schuldcijfers over 2007 mogelijk al eerder voorstellen de tekortprocedure voor deze lidstaten te abrogeren. Over het algemeen kan gezegd worden dat in de meeste landen het begrotingssaldo over 2007 door een gunstige conjuncturele ontwikkeling beter is uitgekomen dan voorzien. De Commissie geeft echter aan dat deze betere uitkomsten maskeren dat hogere uitgaven zijn gedekt uit inkomstenmeevallers. Deze zijn dus niet volledig aangewend voor tekort- en schuldreductie. Voor 2008 laten de lidstaten die de MTO behaald hebben over het algemeen enige verslechtering van het structurele saldo zien. Wat betreft het schuldsaldo laten de meeste landen in de programma's significante verbeteringen zien. Wel zijn er nog relatief veel landen met een schuld boven de referentiewaarde van 60% BBP. Vrijwel alle landen worden door de Commissie gewezen op het risico van vergrijzing voor de lange termijn houdbaarheid van de publieke financiën. 2
Globale richtsnoeren voor het economisch beleid 2008-2010 Document: Commissie aanbeveling voor de Globale Richtsnoeren voor het economisch beleid van de Lidstaten en de Gemeenschap 2008-2010 Aard van bespreking: vaststellen van concept-Globale richtsnoeren en landenspecifieke aanbevelingen Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid Toelichting: De Ecofin Raad zal met het oog op de Voorjaars-ER spreken over de Globale richtsnoeren voor het economisch beleid 2008-2010 en de daarbij behorende landenspecifieke aanbevelingen. De rechtsgrondslag voor het vaststellen van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid is gelegen in artikel 99 van het EG-Verdrag. Na behandeling van de richtsnoeren en aanbevelingen door de Europese Raad vindt uiteindelijke vaststelling plaats in de Ecofin Raad bij gekwalificeerde meerderheid. Op basis van het Commissie-voorstel voor de globale richtsnoeren en landenspecifieke aanbevelingen uit december 2007 is in de afgelopen maanden in verschillende fora gewerkt aan een versie waarin de lidstaten zich geheel kunnen vinden. In dit proces zijn de richtsnoeren zelf ongewijzigd gebleven in vergelijking met de richtsnoeren voor de periode 2005-2007. De inleidende teksten op de richtsnoeren zijn geactualiseerd in het licht van nieuwe uitdagingen en doelstellingen. De aanbeveling van de Commissie voor Nederland heeft betrekking op het verbeteren van arbeidsaanbod van vrouwen, oudere werknemers en kwetsbare groepen. Deze is ongewijzigd gebleven ten opzichte van vorig jaar. Interim rapport over financiële stabiliteit
Document: concept conclusies.
Aard bespreking: Een bespreking van de voortgang bij het trekken van lessen ten aanzien van de onrust op de financiële markten. Besluitvormingsprocedure: Besloten moet worden over eventuele conclusies voor de Europese Raad van maart. Toelichting: De Ecofin zal spreken over de voortgang van het trekken van de lessen uit de financiële onrust. Hiertoe is tijdens de Ecofin van 8 en 9 oktober 2007, mede door Nederland, om gevraagd. De definitieve uitkomsten van dit traject worden besproken tijdens de Informele Ecofin van 4 en 5 april. Conform de opdracht wordt gekeken langs vier sporen: het raamwerk voor prudentieel toezicht (Basel II en liquiditeitsrisicobeheer), het functioneren van de markt (onder meer de rol credit rating agencies), transparantie en waarderingsstandaarden (van illiquide activa). In internationaal verband wijst men er op dat marktpartijen zelf een sterke prikkel hebben om tot oplossingen te komen (denk aan intrinsieke verbeteringen of rechtszaken). De autoriteiten moeten hierbij zorgen dat prikkels op de juiste wijze worden gezet. Nederland deelt dit standpunt en vindt dat moet worden gestreefd naar een juiste balans tussen eventueel aanvullende regulering voor de financiële sector enerzijds en behoud van innovatievermogen in het mondiale financiële systeem anderzijds. 3
Sovereign wealth funds
Document: Commissiemededeling (nog niet ontvangen) Aard van bespreking: Exchange of views
Besluitvormingsprocedure: naar verwachting worden er geen besluiten genomen Toelichting: Mogelijk zullen de ministers onder het agendapunt "Voorbereiding van de Europese Raad van 13 en 14 maart" gezichtspunten uitwisselen met betrekking tot staatsfondsen (het onderwerp staat op het moment van schrijven nog niet op de agenda van de Europese Raad). Indien het onderwerp aan bod komt op de Ecofin Raad, dan zet Nederland in op een feitelijke discussie, die voldoende gebalanceerd is in het benoemen van de baten en de risico's van staatsfondsen. Het is daarbij belangrijk te voorkomen dat het speelveld te zeer wordt beïnvloed door protectionistische argumenten. Als kleine open economie met belangrijke spaaroverschotten is Nederland meer dan gemiddeld afhankelijk van een open en welvarende wereldeconomie. In dit opzicht is het wenselijk om in internationaal verband afspraken te maken over spelregels om zo openheid en transparantie bij staatsfondsen te bevorderen. Uit een feitenanalyse van de ministeries van Financiën en Economische Zaken is gebleken dat staatsfondsen vooral economische baten hebben en veelal over een goede track-record beschikken. Het kabinet is echter alert op veranderingen in het gedrag: publieke belangen moeten immers ten alle tijden goed geborgd blijven. Dit gebeurt door concentratiecontrole door de NMa (zodat geen afhankelijkheid ontstaat van individuele bedrijven). Daarnaast bestaat in gevoelige sectoren veel sectorspecifieke wet- en regelgeving en is de overheid in veel van deze sectoren eigenaar van strategische infrastructuur. Aanvullend neemt het kabinet maatregelen in de sfeer van corporate governance die van toepassing zijn op staatsfondsen en onderzoekt het kabinet twee wegen die een nadere toets op investeringen mogelijk maken: aanpassing van de mededingingswet conform de Europese concentratie verordening en aanpassing van de Wet Financiële Betrekkingen Buitenland. Begrotingsrichtsnoeren voor 2009
Document: Concept Raadsconclusies
Aard van bespreking: aannemen Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid Toelichting: De Ecofin Raad zal de begrotingsrichtsnoeren voor 2009 vaststellen. Deze begrotingsrichtsnoeren zijn bedoeld om de prioriteiten van de Raad gedurende de begrotingsprocedure kenbaar te maken aan de Europese Commissie, die het voorontwerp van de begroting opstelt en het Europees Parlement (EP), dat samen met de Raad de begrotingsautoriteit vormt. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid. Ondanks de verschillende opvattingen binnen de Raad over begrotingsdiscipline zijn de voorliggende conclusies op ambtelijk niveau unaniem aangenomen. Zodra de Ecofin Raad de raadsconclusies over de begrotingsrichtsnoeren voor 2009 definitief heeft vastgesteld, kan de Commissie verder gaan met 4
het opstellen van het Voorontwerp van de EU-Begroting 2009. Het Voorontwerp wordt verwacht in mei 2008. De Raad zal in eerste lezing, tijdens de Begroting Ecofin, waar voor Nederland de Staatssecretaris voor Europese zaken zitting in heeft, de Ontwerpbegroting 2009 vaststellen (juli 2008). Vervolgens zal de eerste lezing door het EP plaatsvinden in oktober 2008, waarna de tweede lezing door de Raad plaatsvindt in november 2008. Op basis hiervan sluiten Raad en EP via conciliatie een globaal akkoord. Hierna zal het EP, via een tweede lezing, de begroting definitief vaststellen binnen de afgesproken kaders (december 2008). De volgende voor Nederland belangrijke uitgangspunten zijn in de voorliggende tekst opgenomen:
* toepassing van het principe van begrotingsdiscipline;
* aandringen dat de Unie bij het opstellen van haar begroting dezelfde behoedzaamheid betracht als de lidstaten bij hun nationale begrotingen;
* realistische uitgavenramingen;

* voldoende marges en handhaving van de plafonds van de Financiële Perspectieven;
* herallocatie van middelen, om ruimte te genereren voor nieuwe prioriteiten;
* meer inzicht in en zuinig ramen van administratieve uitgaven en agentschappen;
* toepassing van bestemmingsgerichte budgettering (Activity-Based Budgeting) en het verzoek aan de Commissie om de meetbaarheid van de doelstellingen en de resultaten verder te verbeteren;

(Mogelijk punt) Bestrijding fiscale fraude
Aard bespreking: politieke discussie
Besluitvormingsprocedure: Eventuele Raadsconclusies dienen met unanimiteit te worden aangenomen Toelichting: Het Sloveense voorzitterschap heeft de voortgang in de aanpak van BTW-fraude als mogelijk agendapunt aangemerkt. In de fraudediscussie gaat het enerzijds om het verbeteren van bestaande instrumenten (inclusief administratieve bijstand) en anderzijds over mogelijke aanpassingen van het huidige BTW-systeem. Nederland hecht veel waarde aan een hoge prioriteit voor de bestrijding van BTW-fraude. Voor Nederland ligt daarbij de nadruk op de feitelijke en waar nodig juridische verbetering van de administratieve bijstand tussen de belastingadministraties van de verschillende lidstaten. Wat betreft nieuwe BTW-wetgeving met het oog op BTW-fraude bestrijding is Nederland terughoudend. 5
(Mogelijk punt) Spaartegoeden
Aard bespreking: politieke discussie
Besluitvormingsprocedure: eventuele raadsconclusies moeten met unanimiteit worden aangenomen Toelichting: Het Sloveense voorzitterschap heeft de voortgang in het spaartegoedendossier als mogelijk agendapunt aangemerkt. Het lijkt waarschijnlijk dat er wordt gesproken over de voortgang in de oriënterende gesprekken die de Europese Commissie voert met Hongkong, Macau en Singapore. Het doel van deze gesprekken is de totstandbrenging van een spaartegoedenovereenkomst zodat het voor spaarders (inwoners van een lidstaat van de Europese Unie) steeds minder goed mogelijk wordt gemaakt in het buitenland aangehouden gelden te verzwijgen in het eigen woonland. De gesprekken met deze drie Aziatische financiële centra verlopen tot nu toe erg stroef. Tevens is het niet onwaarschijnlijk dat gezien de recente ontwikkelingen in Duitsland in dit kader een politieke discussie ontstaat over de positie van spaarders in Liechtenstein. De Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en Liechtenstein anderzijds hebben echter al in 2004 een spaartegoedenovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst is op 1 juli 2005 in werking getreden. 6
Overzicht stabiliteits- en convergentieprogramma's Stabiliteitsprogramma's
In de Ecofin Raad van 4 maart a.s. zullen Raadsopinies worden aangenomen met betrekking tot de stabiliteitsprogramma's van de economieën van een tweede groep EU-lidstaten. Deze groep bestaat uit Spanje, Slovenië, Cyprus, Oostenrijk, Portugal, Malta, Griekenland en Ierland. Verder worden Raadsopinies met betrekking tot de convergentieprogramma's van Bulgarije, Estland, Letland, Tsjechië, Litouwen en Denemarken. België en Polen worden op later tijdstip besproken (datum bespreking nog niet bekend). De stabiliteits- en convergentieprogramma's hebben betrekking op het geplande budgettaire beleid voor de komende jaren en de mate waarin dat beleid zich verhoudt tot de gestelde eisen uit het Stabiliteits- en Groeipact. De rechtsbasis voor deze programma's is artikel 104 van het EG-verdrag. a) Oostenrijk
Kerncijfers Oostenrijk 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 3,3 3,4 2,4 2,5 2,5
Overheidsuitgaven 49,3 48,3 48,1 47,7 47,2
Overheidsinkomsten 47,8 47,4 47,5 47,3 47,4
EMU-saldo -1,4 -0,7 -0,6 -0,2 0,4
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -1,4 -0,8 -0,7 -0,4 .. Structureel EMU-saldo (Cie-beoordeling o.b.v. stab prog.) -1,2 -0,7 -0,6 -0,4 0,1 Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -0,2 -1,0 -1,0 -0,8 .. EMU-schuldquote 61,7 59,9 58,4 57,0 55,4
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 61,7 60,0 58,4 57,2 ,, Bron: (als niet anders vermeld) stabiliteits- of convergentieprogramma, update 2007/2008.

b) Portugal
Kerncijfers Portugal 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 1,3 1,8 2,2 2,8 3,0
Overheidsuitgaven 46,4 45,4 45,1 44,4 43,5
Overheidsinkomsten 42,5 42,4 42,7 42,8 43,1
EMU-saldo -3,9 -3,0 -2,4 -1,5 -0,4
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -3,9 -3,0 -2,6 -2,4 .. Structureel EMU-saldo (Cie-beoordeling o.b.v. stab.prog.) -2,8 -2,1 -1,6 -1,0 -0,3 Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -2,9 -2,3 -2,1 -2,1 .. EMU-schuldquote 64,8 64,4 64,1 62,5 59,7
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 64,8 64,4 64,7 64,5 .. Bron: (als niet anders vermeld) stabiliteits- of convergentieprogramma, update 2007/2008.

7
c) Spanje
Kerncijfers Spanje 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 3,8 3,1 3,0 3,0 3,2
Overheidsuitgaven 38,6 39,0 39,2 39,2 39,1
Overheidsinkomsten 40,4 40,8 40,4 40,4 40,3
EMU-saldo 1,8 1,8 1,2 1,2 1,2
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) 1,8 1,8 1,2 0,6 .. Structureel EMU-saldo (Cie-beoordeling o.b.v. stab.) 2,3 2,2 1,8 2,0 1,9 Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) 2,1 2,0 1,6 1,4 .. EMU-schuldquote 39,7 36,2 34,0 32,0 30,0
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 39,7 36,3 34,6 33,0 .. Bron: (als niet anders vermeld) stabiliteits- of convergentieprogramma, update 2007/2008.

d) Malta

Kerncijfers Malta 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 3,2 3,5 3,1 3,2 3,4
Overheidsuitgaven 44,1 42,7 42,2 40,0 38,5
Overheidsinkomsten 41,6 41,0 40,9 39,9 39,5
EMU-saldo -2,5 -1,6 -1,2 -0,1 0,9
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -2,5 -1,8 -1,6 -1,0 -- Structureel EMU-saldo (Cie-beoordeling o.b.v. stab./conv.prog.) -2,5 -2,1 -1,4 -0,5 0,1 Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -2,7 -2,3 -1,7 -1,2 -- EMU-schuldquote 64,7 62,9 60,0 57,2 53,3
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 64,7 63,1 61,3 59,2 -- Bron: (als niet anders vermeld) stabiliteits- of convergentieprogramma, update 2007/2008.

e) Cyprus
Kerncijfers Cyprus 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 3,8 4,2 4,1 4,0 4,0
Overheidsuitgaven 43,8 44,4 43,8 44,0 44,0
Overheidsinkomsten 42,6 45,9 44,3 44,5 44,6
EMU-saldo -1,2 1,5 0,5 0,5 0,7
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -1,2 -1,0 -0,8 -0,6 -- Structureel EMU-saldo (Cie-beoordeling o.b.v. stab./conv.prog.) -0,8 0,3 0,7 0,7 0,8 Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -0,7 -0,6 -0,5 -0,4 -- EMU-schuldquote 65,2 60,0 48,5 45,3 43,8
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 65,2 60,5 53,3 49,6 -- Bron: (als niet anders vermeld) stabiliteits- of convergentieprogramma, update 2007/2008.

8
f) Griekenland
Kerncijfers Griekenland 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 4,2 4,1 4,0 4,0 4,0
Overheidsuitgaven 42,0 42,6 42,7 42,5 42,3
Overheidsinkomsten 39,5 39,9 41,1 41,7 42,3
EMU-saldo -2,5 -2,7 -1,6 -0,8 0,0
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -2,5 -2,9 -1,8 -1,8 n.b. Structureel EMU-saldo (Cie-beoordeling o.b.v. stab.) -3,2 -2,8 -2,0 -1,2 -0,5 Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -3,5 -3,1 -2,4 -2,3 n.b. EMU-schuldquote 95,3 93,4 91,0 87,3 82,9
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 95,3 93,7 91,1 88,8 n.b. Bron: (als niet anders vermeld) stabiliteits- of convergentieprogramma, update 2007/2008.

g) Ierland
Kerncijfers Ierland 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 5,7 4,8 3,0 3,5 4,1
Overheidsuitgaven 34,2 36,1 37,0 36,9 36,5
Overheidsinkomsten 37,1 36,6 36,1 35,8 35,4
EMU-saldo 2,9 0,5 -0,9 -1,1 -1,0
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) 2,9 0,9 -0,2 -0,6 n.b. Structureel EMU-saldo (Cie-beoordeling o.b.v. stab prog.) 2,9 0,5 -0,4 -0,5 -0,7 Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) 3,1 1,2 0,3 0,0 n.b. EMU-schuldquote 25,1 25,1 25,9 27,6 28,7
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 25,1 25,2 26,9 28,5 n.b. Bron: (als niet anders vermeld) stabiliteits- of convergentieprogramma, update 2007/2008.

h) Slovenië
Kerncijfers Slovenië 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 5,7 5,8 4,6 4,1 4,5
Overheidsuitgaven 45,3 43,6 43,2 42,1 41,3
Overheidsinkomsten 44,1 43,0 42,2 41,5 41,3
EMU-saldo -1,2 -0,6 -0,9 -0,6 0,0
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -1,2 -0,7 -1,0 -0,8 -- Structureel EMU-saldo (Cie-beoordeling o.b.v. stab.prog.) -1,1 -0,8 -1,0 -0,7 -0,1 Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -1,1 -1,1 -1,4 -1,0 -- EMU-schuldquote 27,1 25,6 24,7 23,8 22,5
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 27,1 25,6 24,5 23,8 -- Bron: (als niet anders vermeld) stabiliteits- of convergentieprogramma, update 2007/2008.

9
Convergentieprogramma's
a) Letland
Kerncijfers Letland 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 11,9 10,5 7,5 7,0 6,8
Overheidsuitgaven 37,2 37,0 36,8 36,7 36,7
Overheidsinkomsten 37,0 37,3 37,4 37,7 37,9
EMU-saldo -0,3 0,3 0,7 1,0 1,2
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -0,3 0,9 0,8 0,5 - Structureel EMU-saldo -0,9 -0,5 0,4 1,1 1,7
Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -0,8 0,2 0,5 1,0 - EMU-schuldquote 10,6 9,4 8,3 7,2 6,4
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 10,6 10,2 7,8 6,4 - Bron: (als niet anders vermeld) convergentieprogramma, update 2007/2008.

b) Estland
Kerncijfers Estland 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 11,2 7,4 5,2 6,1 6,7
Overheidsuitgaven 33,0 34,6 36,9 37,2 36,5
Overheidsinkomsten 36,6 37,2 38,2 38,2 37,4
EMU-saldo 3,6 2,6 1,3 1,0 0,9
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) 3,6 3,0 1,9 1,0 - Structureel EMU-saldo 1,8 1,2 0,8 1,4 1,3
Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) 2,7 2,4 1,9 1,5 - EMU-schuldquote 4,0 2,7 2,3 2,0 1,8
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 4,0 2,8 2,3 2,0 - Bron: (als niet anders vermeld) convergentieprogramma, update 2007/2008.

c) Litouwen
Kerncijfers Litouwen 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 7,7 9,8 5,3 4,5 5,2
Overheidsuitgaven 34,0 36,4 37,9 38,5 38,6
Overheidsinkomsten 33,4 35,5 37,4 38,6 39,4
EMU-saldo -0,6 -0,9 -0,5 0,2 0,8
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -0,6 -0,9 -1,4 -0,8 -- Structureel EMU-saldo (Cie-beoordeling o.b.v. conv.prog.) -1,0 -1,2 -0,9 0,3 1,1 Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -0,8 -1,2 -1,5 -0,6 -- EMU-schuldquote 18,2 17,6 17,2 15,0 14,0
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 18,2 17,7 17,2 16,1 -- Bron: (als niet anders vermeld) stabiliteits- of convergentieprogramma, update 2007/2008.

10
d) Denemarken
Kerncijfers Denemarken 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 3,5 2,0 1,3 1,1 0,5
Overheidsuitgaven 50,1 49,5 49,8 49,9 50,4
Overheidsinkomsten 54,7 53,4 52,9 52,0 51,7
EMU-saldo 4,7 3,9 3,1 2,1 1,3
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) 4,6 4,0 3,0 2,5 n.b. Structureel EMU-saldo (Cie-beoordeling o.b.v. stab prog.) 2,7 3,5 3,4 2,5 2,5 Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) 3,6 3,2 3,4 3,0 n.b EMU-schuldquote 30,1 25,6 21,6 19,2 18,6
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 30,3 25,0 20,9 17,5 n.b. Bron: (als niet anders vermeld) stabiliteits- of convergentieprogramma, update 2007/2008.

e) Tsjechië
Kerncijfers Tsjechië 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 6,4 5,9 5,0 5,1 5,3
Overheidsuitgaven 43,6 43,3 42,4 4,7 39,4
Overheidsinkomsten 40,7 39,8 39,5 38,1 37,1
EMU-saldo -2,9 -3,4 -2,9 -2,6 -2,3
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -2,9 -3,4 -2,8 -2,7 -- Structureel EMU-saldo (Cie-beoordeling o.b.v. conv.prog.) -3,1 -4,1 -3,4 -2,8 -2,5 Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) -3,3 -4,1 -3,6 -3,2 -- EMU-schuldquote 30,1 30,4 30,3 30,2 30,0
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 30,1 30,2 30,3 30,5 -- Bron: (als niet anders vermeld) stabiliteits- of convergentieprogramma, update 2007/2008.

f) Bulgarije
Kerncijfers Bulgarije 2006 2007 2008 2009 2010
Reële BBP-groei 6,1 6,4 6,4 6,8 6,9
Overheidsuitgaven 37,1 39,1 40,7 40,9 41,0
Overheidsinkomsten 40,3 42,2 43,7 43,9 43,9
EMU-saldo 3,2 3,1 3,0 3,0 3,0
EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) 3,2 3,0 3,1 3,1 -- Structureel EMU-saldo (Cie-beoordeling o.b.v. conv.prog.) 2,9 2,9 3,0 3,1 3,1 Structureel EMU-saldo (Herfstvoorspellingen) 2,7 2,5 3,1 3,4 -- EMU-schuldquote 22,8 19,8 18,3 17,4 16,9
EMU-schuldquote (Herfstvoorspellingen) 22,8 19,3 15,9 12,9 -- Bron: (als niet anders vermeld) Convergentieprogramma, update 2007/2008.

11