Minder controles brandblussers ten koste van brandveiligheid

Op woensdag 5 maart (13.00 uur) overhandigde de Nederlandse Brandwonden Stichtingbrandblussers aan de leden van de Tweede Kamer. Mààr, eenderde van de blussers werkt niet. Dit dreigt de harde realiteit te worden als de motie inzake de controle op brandblussers door minister Vogelaar wordt uitgevoerd. De parlementariërs, bijna alle woordvoerders 'brandveiligheid', konden 'hun' blussertesten door een echt beginnend brandje te blussen.

De aanleiding voor deze publieksactie is een motie (28 325, nr. 70) in de Tweede Kamer. Eind februari 2008 heeft een meerderheid in de Tweede Kamer minister Vogelaar verzocht haar beleid te wijzigen en de controle op brandblussers te halveren. Het directe effect van deze motie is dat éénderde van de brandblussers na 2 jaar defecten zal gaan vertonen en dat daarmee een levensgevaarlijke situatie van schijnveiligheid zal ontstaan voor burgers en werknemers.

In de aanloop naar dit besluit heeft de Brandwonden Stichting herhaalde malen haar mening aan de betrokken politici duidelijk gemaakt. Helaas heeft dat nog niet geholpen. Vandaag presenteerde de Brandwonden Stichting een 'position paper' aan de woordvoerders 'Brandveiligheid', waarin alle feiten nog eens op een rijtje zijn gezet en een oproep wordt gedaan aan de Tweede Kamer leden.

POSITION PAPER

Verlaging controlefrequentie brandblussers gaat ten koste van brandveiligheid

Inleiding
Hoe kan het toch dat de politici in Den Haag op het dossier brandveiligheid met twee maten meten? Zijn er in het recente verleden niet voldoende ongelukken gebeurd, rapporten gepubliceerd en debatten in de Tweede Kamer over dit onderwerp gevoerd? De Schipholbrand, het aftreden van de bewindslieden Dekker (VROM) en Donner (Justitie) in september 2006, de constatering van de VROM inspectiedienst dat de brandveiligheid in de horeca (2005) en de zorgsector (maart 2007) te wensen overlaat, het onderzoek in maart 2007 van de Rijksgebouwendienst naar de brand(on)veiligheid van overheidsgebouwen (waaruit blijkt dat de Rijksgebouwen verre van brandveilig zijn), leiden allemaal tot één conclusie: de brandveiligheid in Nederland heeft flinke aandacht nodig!

Ook het kabinet is zich bewust van de noodzaak tot verbetering en heeft bij monde van de Minister van Wonen, Werken en Integratie, Mevrouw Vogelaar, in een brief van 17 januari 2008 nog laten weten de onderhoudsfrequentie voor mobiele brandblussers ongewijzigd te willen laten (28 325, nr. 68). Als reden geeft de minister dat de brandveiligheid voldoende gewaarborgd dient te worden. Daarnaast is het Kabinet het Actieprogramma Brandveiligheid gestart. In dit programma werken de ministeries van VROM en BZK samen om het brandveiligheidmanagement te versterken.

In schril contrast met deze kabinetsinspanningen staat de - onlangs aangenomen - motie Vietsch/Van der Burg (28 325, nr. 70) over verlaging van de controlefrequentie op brandblussers. Uitvoering van deze motie leidt namelijk direct tot verlaging van de brandveiligheid.

Gebruiksbesluit brandveilig gebruik bouwwerken
In de motie Vietsch / Van der Burg wordt de minister verzocht in het Gebruiksbesluit brandveilig gebruik bouwwerken (hierna: Gebruiksbesluit) de onderhoudsfrequentie voor mobiele brandblussers te halveren naar 1 keer per twee jaar. Doel van dit wetsvoorstel van het ministerie van VROM is om de wet- en regelgeving op het gebied van brandveiligheid te harmoniseren en om de administratieve lasten met 25% te reduceren. Met het steunen van deze motie wordt duidelijk dat de Tweede Kamer zich ten onrechte voor het karretje van de ondernemers heeft laten spannen en geen belang hecht aan de brandveiligheid van werknemers.

Onderzoeken van SIRA en TNO (2006) naar mogelijkheden en gevolgen van administratieve lastenverlichting, hebben zich niet gericht op de brandveiligheid. Daardoor zijn de consequenties van administratieve lastenverlichting op het gebied van brandveiligheid onvoldoende in kaart gebracht. In een ander onderzoek (EIM 2006) wordt nadrukkelijk aangetoond dat aantasting van de brandveiligheid te verwachten is. Bij de huidige controlefrequentie vertonen 20% van de brandblussers al defecten. De verwachting van onderzoeksbureau EIM is dat dit bij een halvering van de frequentie tot eenderde zal oplopen. Laten wij de feiten op een rij plaatsen:


- TNO-onderzoek zou aangeven dat de brandveiligheid geen gevaar loopt. Feit: TNO heeft dit echter niet onderzocht.


- Het onderzoeksbureau SIRA heeft bij de haar, in opdracht van het ministerie van VROM, gemaakte berekening van de besparing op de administratieve lasten vermeld dat daarbij 'geen rekening (is) gehouden met het veiligheidsniveau'.


- Diverse organisaties hebben aangegeven dat door de verlaging van de controlefrequentie, aantasting van de brandveiligheid te verwachten is. Die wetenschap en vrees leeft onder meer ook bij de Nederlandse Brandwonden Stichting, de Nederlandse Vereniging van Veiligheidskundigen (NVVK) en het Verbond van Verzekeraars (zie FD van dinsdag 22 januari 2008). Dit werd onlangs bevestigd door de NVBR. Hun standpunt in deze is:

'De discussie richt zich op het vergroten van de controletermijn van kleine blusmiddelen van één naar twee jaar, analoog aan de werkwijze zoals deze bijvoorbeeld in Duitsland wordt gehanteerd. De kwaliteit van deze tweejaarlijkse controle is echter aanmerkelijk zwaarder dan de controle zoals deze in Nederland wordt uitgevoerd. De winst die behaald zou worden met de vergroting van de termijn wordt mogelijk teniet gedaan door de extra kosten, welke gepaard gaan met een zwaardere controle. Het vergroten van de controletermijn van één naar twee jaar zonder het verhogen van de kwaliteit van deze controles leidt tot kwaliteitsverlies en mogelijk het niet inzetbaar zijn van het blusmiddel. De NVBR adviseert negatief op een vergroting van de termijn zonder een daaraan gekoppelde verzwaring van de controle.'

Tot welke risico's en gevaarlijke situaties dit zal leiden wordt duidelijk uit de essentiële functie die draagbare blusmiddelen vervullen. Uit onderzoek van Eurofeu en EIM blijkt dat in 90% van de gevallen waarin blustoestellen worden ingezet worden bij brand, deze met succes worden gebruikt. Dat stelt echter wél hoge eisen aan de functionaliteit en dus aan jaarlijks onderhoud. Daarnaast is het gebruik van brandblussers in de meeste gevallen afdoende om een beginnende brand te blussen en daarmee de inzet van brandweer te beperken.

Lastenverlichting
De halvering van de onderhoudsfrequentie voor brandblussers is ingegeven door het streven naar minder regels en lagere lasten voor het bedrijfsleven. Naast dat de brandveiligheid ernstig wordt aangetast, blijkt dat de oorspronkelijke doelstelling (minder regels en verlaging kosten voor het bedrijfsleven) niet wordt bereikt. Sterker nog, de kosten en risico's zullen voor de houders van brandblussers juist stijgen.


- De beoogde lastenverlichting van euro 6 miljoen, komt neer op een bedrag van euro 2,40 per blusmiddel/jaar. Wanneer echter rekening wordt gehouden met de toename van het aantal eerder te vervangen blusapparaten bij een lagere onderhoudsfrequentie (!) resulteert e.e.a. zelfs in een lastverzwaring i.p.v. een lastenverlichting voor het Nederlandse bedrijfsleven. Ook dit is met onafhankelijk EIM-onderzoek aangetoond.


- Bij de huidige frequentie hanteren de leveranciers bij het onderhoud een garantietermijn van één jaar. Niet in het minst vanwege de geschetste risico's voor de brandveiligheid zal deze termijn ongetwijfeld ook bij een halvering van de onderhoudsfrequentie blijven gelden. Dat betekent dat de bezitters van de blusmiddelen voor het tweede jaar aansprakelijk zullen zijn voor de gevolgen van defecten aan hun blusmiddelen.

Oproep aan de Tweede Kamer
De centrale vraag, die samenhangt met het steunen van de motie Vietsch / Van der Burg, is wie de Tweede Kamer ter verantwoording gaat roepen indien er zich een calamiteit voordoet en de Onderzoeksraad voor Veiligheid wederom concludeert dat de overheid tekort schiet bij het bewaken en handhaven van de brandveiligheid. Ook kunnen we niet om de ervaringen heen die de Nederlandse politiek, de afgelopen jaren, heeft opgedaan met verantwoordelijkheid en verwijtbaarheid waar het gaat om brandveiligheid. Laten we hopen dat dit besluitvormingsmoment er geen is waar we in de toekomst met gemengde gevoelens op terug hoeven te kijken.

We hopen met deze actie woordvoerders van de verschillende fracties in de Tweede Kamer in te laten zien wat de gevolgen zijn van de uitvoering van de motie Vietsch/Vd Burg. Zowel de risico's die voortkomen uit de aantasting van de brandveiligheid als de negatieve gevolgen voor waar het gaat om lastendruk voor het bedrijfsleven, legitimeren een nieuwe kijk op deze motie. Steun voor de motie 28325, nr. 70 is een parlementair feit dat moeilijk kan worden teruggedraaid. Het is nu de vraag of minister Vogelaar deze motie zal overnemen. Wij roepen de woordvoerders 'brandveiligheid' op om in overleg met de minister haar te vragen deze motie naast zich neer te leggen.

Links: http://www.brandwonden.nl/pers