Partij van de Arbeid

Den Haag, 5 maart 2008

Bijdrage van het lid Kraneveldt (PvdA) aan het debat over het wetsvoorstel inzake gratis schoolboeken in het voortgezet onderwijs

Gesproken woord geldt!

Voorzitter,

De PvdA is al jaren voorstander van gratis schoolboeken in het funderend onderwijs. Zoals ik al in het spoeddebat enkele weken geleden heb aangegeven, betreft het voor ons niet alleen een inkomenskwestie en een kwestie van een beter functionerende markt, maar ook een principiële kwestie. Al in de jaren '70 heeft Nederland het Internationaal Verdrag op het gebied van Economische, Sociale en Culturele rechten (IVESC) ondertekend en daarvan bepaalt artikel 13 dat ook het secundair onderwijs kosteloos zou moeten worden. We hebben gelukkig het lesgeld al afgeschaft, maar wat de schoolboeken betreft, is gratis verstrekking nog altijd niet het geval. Integendeel, de afgelopen jaren blijken de schoolkosten alsmaar verder op te lopen, en ze lopen niet in pas met de prijsstijgingen op andere terreinen. Dat merken niet alleen de lagere inkomensgroepen, die gelukkig wel in aanmerking kunnen komen voor de WTOS maar waarvan 37% niet wordt bereikt, maar ook de hogere en middeninkomensgroepen.

In het Regeerakkoord is bepaald dat de schoolboeken in het voortgezet onderwijs gratis zouden worden. Dit wetvoorstel inzake gratis lesmateriaal is hiervan de uitvoering. Het bepaalt dat scholen voor voortgezet onderwijs de boeken 'om niet' ter beschikking stellen, zoals we dat ook kennen in het basisonderwijs. Daar vragen we tenslotte ook geen geld aan ouders voor de boeken die de kinderen gebruiken.

In het spoeddebat van enkele weken geleden hebben we met elkaar gesproken over het feit dat scholen de boeken Europees moeten aanbesteden en dat ze daar het komende schooljaar nog niet klaar voor zijn. Daarom hebben we toen gesproken over de noodoplossing van het storten van een bedrag van 308 op de rekening van de ouders, waar we uiteraard mee akkoord zijn gegaan. Die noodoplossing verdient geen schoonheidsprijs, maar zorgt er wel voor dat ouders in het schooljaar 2008-2009 al tegemoet worden gekomen in de kosten van het boekenpakket en dat scholen zich een jaar langer kunnen voorbereiden op Europees aanbesteden.

En om dat Europees aanbesteden draait het vandaag allemaal. Niemand vindt het leuk dat scholen Europees zullen moeten aanbesteden. Dat zijn ze niet gewend en zorgt voor administratieve lasten en bijkomende kosten. Maar: voor zover het zich nu laat aanzien, zal Europees aanbesteden gewoon moeten. Als we eronder uit hadden gekund, had de staatssecretaris ons ongetwijfeld al daarvan op de hoogte gesteld, en dan waren we vandaag heel snel klaar.

Dat in andere landen schoolboeken niet Europees worden aanbesteed, heeft niet alleen met lagere schoolboekenprijzen te maken (zoals we eergisteren in de Volkskrant konden lezen), maar ook met het feit dat marktpartijen het daar blijkbaar niet nodig vinden om aan de bel te trekken en het Europees aanbesteden af te dwingen. In Nederland zijn sommige marktpartijen er wel als de kippen bij om ons te melden dat juridische procedures zullen volgen, want de belangen zijn groot en blijkbaar zien distributeurs en uitgevers een betere onderhandelingspositie van scholen en ouders met angst en beven tegemoet. Waar een groot land klein in kan zijn? Tot nu toe geldt de situatie dat de school bepaalt en de ouder betaalt, en dat heeft ervoor gezorgd dat de prijzen de pan uitrijzen en dat Nederlandse schoolboeken een stuk duurder zijn dan in ons omringende landen. En daar leren ze echt niet van kleitabletten, daar hebben ze ook boeken met cd's en plaatjes in kleur. Dat is natuurlijk in NL een heerlijke situatie voor de uitgevers, maar een slechte situatie voor de ouders en de scholen. De PvdA vindt dat de alsmaar stijgende schoolkosten een halt moeten worden toegeroepen. Scholen moeten bewuster omgaan met het samenstellen van de boekenlijst. We kennen allemaal als ouders de situatie dat boeken wel gekocht maar niet gebruikt worden. 50 Euro voor een folietje met bedrukte multomapvelletjes i.p.v. voor een net boek, ik heb het allemaal langs zien komen. Niet alleen nu, maar ook vroeger toen ik zelf nog als scholier in augustus mijn boeken aan het kaften was. Ook daarom is het wenselijk dat de schoolboeken in het voortgezet onderwijs gratis gaan worden verstrekt.

De PvdA staat dus nog steeds achter het principe van de gratis schoolboeken. De discussie of er geen andere prioriteiten zijn waaraan we het geld beter kunnen besteden, is wat ons betreft al gevoerd. Waar het nu om gaat, is hoe het nu allemaal moet met het Europees aanbesteden: krijgen we helder hoe de aanbestedingsregels in elkaar steken en weten scholen straks precies wat ze wel en niet moeten doen, om juridische procedures te vermijden? En: als we zeker weten hoe het wel en niet moet, is dan de vrije methodekeuze van docenten en scholen gewaarborgd?

Voor ons is de vraag hoeveel administratieve lasten het Europees aanbesteden met zich meebrengt voor scholen, natuurlijk ook een issue, maar daar komen we uit. Er is budget en hulp vanuit het ministerie van OCW en EZ om scholen daarbij te helpen. Scholen kunnen bij het aanbesteden samenwerken en gebruik maken van model-bestekken, die ze kunnen aanpassen aan de eigen situatie. Niet iedere school hoeft het wiel steeds op nieuw uit te vinden en alles alleen te doen. Naarmate scholen meer ervaring opdoen en van elkaar leren, wordt het aanbesteden makkelijker. (Er wordt gesproken over een halve fte per aanbestedingsjaar, dus dat zal doorgaans een halve fte eens in de vier jaar zijn.) Want scholen hebben natuurlijk nu ook al boekenfondsen en moeten nu ook al boekenlijsten opstellen. Dus niet alles verandert als er Europees aanbesteed moet worden, bepaalde werkzaamheden worden nu ook al gedaan.

De scholen krijgen bovendien een tegemoetkoming van in totaal ¤ 45 miljoen voor de administratieve lasten. Dat lijkt ons een zeer acceptabel bedrag. Ook het bedrag van 308 euro per leerling vinden wij overigens een zeer acceptabel bedrag. Zeker als je bedenkt dat in ons omringende landen de boekenpakketten niet boven de 100 Euro uitkomen. Italië wellicht daargelaten want daar betalen de ouders zich suf, maar daar ligt het huisvuil in Napels ook al weken tot aan het plafond en dat land kan ik in die zin dus niet als maatstaf nemen.

Maar, voorzitter, het gaat dus vooral om de vraag naar de helderheid van de aanbestedingsregels en de vrije methodekeuze van docenten. Over die twee zaken is veel onduidelijkheid. Al dan niet terecht: als ik een optimist ben en het aanbestedingsglas voor mij halfvol is, zou ik kunnen zeggen: ach, het is allemaal propaganda van uitgevers en distributeurs die vechten voor hun eigen marktaandeel en de huidige situatie niet willen veranderen: 'de school bepaalt en de ouder betaalt, zodat de boekenbranche vette winsten behaalt'. Als ik een pessimist ben en het aanbestedingsglas voor mij halfleeg is, zou ik kunnen zeggen: o jee, al die knelpunten, we moeten het misschien maar niet doen, of anders doen, of later doen?

Het gaat er dus om hoe wij vandaag de verschillende geluiden, van de belanghebbenden maar ook van de aanbestedingsexperts (alhoewel die soms ook ingehuurd worden door de belanghebbenden), tegen elkaar afwegen.

Voorzitter, omdat dit geen kleine operatie is die we met elkaar willen uitvoeren, en het om veel geld gaat, wil de PvdA-fractie vandaag de staatssecretaris nog een aantal vragen voorleggen, zodat die duidelijkheid er hopelijk snel komt. Wij willen die afweging zorgvuldig maken, en recht doen aan de zorgen die worden geuit, met name natuurlijk de zorgen van de scholen.

Ten eerste de helderheid over hoe wel of niet aanbesteed kan en mag worden:

Kan de staatssecretaris nog eens helder uiteenzetten waarom zij denkt dat de vrije methodekeuze gewaarborgd is in de 'distributiefiguur' zoals zij die schetst in haar reactie op het memorandum van Stibbe, het advocatenkantoor dat de educatieve uitgevers hebben ingehuurd voor advies? In deze figuur kunnen methodes specifiek worden omschreven omdat het gaat om een 'dienst' en niet om een 'levering'.

Stibbe heeft zelf natuurlijk ook weer gereageerd op de kabinetsreactie, en Stibbe beweert dat deze figuur 'waarschijnlijk' (daar heb je het alweer) ongeoorloofd is, omdat daarmee de doelstellingen van de Europese wetgever op het vlak van de technische specificaties ontdoken zouden worden. Mag een school als onderdeel van een 'dienst' een gewenst boekenpakket aanbesteden waarin specifieke methodes zijn vermeld (en dat is natuurlijk zoals men het wil, want de keuze voor een methode is op de open markt al eerder gemaakt), of moet daar na iedere methode de toevoeging 'of gelijkwaardig' achter gezet worden?

Verwacht de staatssecretaris in die fase nog dat een uitgeverij met een andere methode gaat concurreren op dit punt? Of is dit laatste geen issue omdat er wordt aanbesteed bij distributeurs die alles kunnen leveren, en niet bij de uitgeverijen zelf?

Volgens Stibbe is er sprake van een 'gemengde dienst', als je niet alleen de boeken koopt, least, huurt of huurkoopt, maar ook de distributie, de inname, het onderhoud van de boeken enzovoorts afneemt. . Als de prijs van de boeken echter hoger ligt dan de prijs van de aanvullende dienstverlening, zou er sprake zijn van een opdracht tot levering en geen dienst, en dan kun je je methodes niet exact omschrijven.

Graag hoor ik de reactie van de staatssecretaris op deze argumenten.

Nu vraag ik me zelf sterk af of een distributeur die de aanbesteding wint er belang bij heeft om de scholen niet te geven wat ze willen hebben, want hij heeft alles in het magazijn liggen en hij wil natuurlijk wel die opdracht in huis halen. Dus ik denk zelf dat het zo'n vaart niet zal lopen, maar ik hoor graag hoe de staatssecretaris deze argumenten van Stibbe weegt. Ik heb zelf in een gesprek met de distributeurs overigens van henzelf gehoord dat zij gewoon gaan leveren wat de school vraagt. Geen enkele school zal denk ik ook boeken van één uitgever kiezen, de boekenlijst zal een mix zijn van diverse methodes van diverse uitgeverijen. Daar doet de markt gewoon zijn werk.

De enigen die eventueel lastig zouden kunnen gaan doen, zullen de uitgeverijen zijn, is mijn inschatting. Zij moeten echter voornamelijk hun omzet veilig stellen in de fase dat de docenten een methode gaan kiezen. Daar moeten de vertegenwoordigers van de uitgeverijen hun verleidingskunsten inzetten, zo lijkt mij. En wat let uitgeverijen overigens om zelf een distributiekanaal op te zetten, zo vraag ik mij af?

Tegenover Stibbe staan ook andere geluiden. Gisteren kregen wij een brief van het NIC en het management- en adviesbureau BMC, waarin zij schrijven dat de problemen rondom de aanbesteding van schoolboeken wel degelijk oplosbaar zijn. Zij hebben reeds een standaardbestek opgesteld dat aansluit bij de wensen van de scholen. Op een tijdstip dat past in de planning van de school kan deze zich aansluiten bij een geclusterde aanbesteding. In het standaardbestek wordt een onderscheid gemaakt tussen het leveren van boeken en het leveren van een logistiek servicepakket. Omdat de prijs een belangrijk gunningscriterium is bij het gunnen van de feitelijke leveringsopdrachten, kan ook de aanbesteding tot gevolg hebben dat de prijs die voor boeken moet worden betaald daalt. Dit biedt scholen meer ruimte om uit te komen met het budget van ¤ 308,- per leerling. Heeft de staatssecretaris kennis van hun zogenoemde 'Krachtig Inkoop Model' en weerlegt dit inderdaad de kritiek van Stibbe?

Mijn fractie snapt ook niet alle argumenten die nu over tafel komen. Er zijn meer en meer scholen die de afgelopen jaren hun interne boekenfonds hebben ingeruild voor de diensten van een distributeur. Mij zijn geen klachten van uitgeverijen daarover bekend. Ook in de nieuwe situatie kiezen scholen voor een intern of extern boekenfonds. Is dit een te simpele voorstelling van zaken en ziet de staatssecretaris wèl een wezenlijke verandering van de situatie? Of is het inderdaad zo eenvoudig?

'Losse' punten:

Het bedrag van zo'n ¤ 308,= per leerling dat in 2008-2009 aan de ouders wordt verstrekt en daarna aan de scholen, is niet zomaar bedacht. Hiervoor zijn gegevens van SLO/NICL van 2005 (300 euro) en informatie van schoolboekendistributiebedrijf Iddink van 2006 (304 euro) gebruikt. Nu wordt bij de definitie van lesmateriaal materiaal dat nodig is voor meerdere jaren, zoals atlassen en woordenboeken uitgesloten. Nu kunnen ook leerboeken, werkboeken, project- en tabellenboeken voor meerdere leerjaren worden voorgeschreven. In de bovenbouw van havo en vwo is dit zelfs eerder regel dan uitzondering omdat leerlingen alle boeken nodig hebben voor het eindexamen. Vormt dit geen maas in de wet?

Veel docenten vervaardigen bruikbaar lesmateriaal, waarvan het gebruik te vaak beperkt blijft tot de eigen school. Het zou een goede zaak zijn als de uitwisseling van lesmateriaal een extra impuls zou krijgen en docenten in hun lespraktijk zo minder zouden hoeven te leunen op de schoolboeken. In dit verband wijzen we op een interessant projectplan voor gratis schoolboeken via internet. De Kamer heeft in december het amendement op stuk 31 200 VIII, nr. 119 aangenomen. Op welke wijze gaat de staatssecretaris nu hiermee aan de slag? De PvdA vindt dat hiervan niet automatisch één enkel groot project bij Kennisnet moet worden gemaakt. Zullen ook kleinere initiatieven hierbij een kans krijgen?(MOTIE)

Het hoge BTW-tarief voor digitale informatiedragers maakt de vervanging van papieren leermiddelen door digitale leermiddelen minder aantrekkelijk dan wenselijk zou zijn. Wij zijn van oordeel dat er goede redenen bestaan om ook digitale leermiddelen in aanmerking te laten komen voor het lage BTW-tarief van 6 % dat geldt bij schoolboeken.De staatsecretaris schrijft ook zelf dat er geen enkel argument is te bedenken waarom digitale leermiddelen bij de BTW anders zouden moeten worden behandeld dan schoolboeken. Hoe verloopt de discussie die staatssecretaris De Jager binnen Europa over deze kwestie is aangegaan?

Schoolboeken die intensief worden gebruikt, slijten. Het zal echter ook voorkomen dat leerlingen niet netjes omgaan met de boeken die de school hen gratis gaat verstrekken, zodat deze te snel moeten worden vervangen. Wij vinden het redelijk dat de scholen de ouders in zulke gevallen kosten in rekening brengen. Dit mag echter niet zo uitpakken dat het een verkapte manier wordt om het schoolbudget op te hogen. De staatssecretaris vindt dat de school in de richting van de ouders in de medezeggenschapsraad helder zal moeten communiceren over de regels voor het gebruik van de schoolboeken op de school. Kan de staatssecretaris toelichten wat de rechten van individuele ouders zijn indien de communicatie te wensen over heeft gelaten?

Het is de bedoeling dat dit wetsvoorstel de schoolkosten voor ouders verlaagt en een betere werking van de schoolboekenmarkt teweegbrengt. Natuurlijk wil mijn fractie ook niet dat scholen extra geld van ouders voor dure boeken gaan vragen via de sluiproute van de vrijwillige ouderbijdrage. Te zijner tijd zal ook moeten worden geëvalueerd in hoeverre de beoogde effecten optreden. Daarom heb ik samen met de heren de Vries en Slob een evaluatie-amendement ingediend dat o.a. aan dit punt aandacht besteedt.

Dan nog aandacht voor een bijzondere situatie: Stichting Leergeld is een stichting die goed werk doet voor kinderen in Nederland die onder de armoedegrens leven. Zij schiet in september het geld voor een boekenlijst voor aan mensen in schrijnende situaties, die nu van de WTOS (wet tegemoetkoming schoolkosten) gebruik maken en in twee delen (september en december) geld krijgen. Als er geld voorgeschoten wordt, tekenen de ouders een akte van sessie (afstand), waardoor het geld dat ze van de WTOS krijgen voor de schoolboeken direct teruggestort wordt op de rekening van Stichting Leergeld. Met de noodoplossing voor het komende schooljaar (geld naar ouders via de SVB) komt het goede werk van deze stichting in gevaar. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat de SVB en de Stcichting Leergeld met elkaar in contact worden gebracht zodat dit probleem kan worden opgelost. Ouders van 1500-3000 kinderen zouden hiermee geholpen kunnen worden.

Ook leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs maken gebruik van boekenpakketten. In principe zouden de boeken eigenlijk moeten betalen uit de materiële instandhouding, maar deze is de afgelopen jaren achtergebleven bij de prijsstijgingen. Scholen vroegen eerder nog wel vrijwillige bijdragen van de ouders, maar dat wordt moeilijk uit te leggen in de nieuwe situatie. Wat doet de staatssecretaris aan deze problematiek? Kunnen de VSO-scholen gelijkelijk gebruik maken van de regeling schoolboeken in het voortgezet onderwijs?

Persvoorlichting Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid Plein 2
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T 070 318 2694
E s.boting@tweedekamer.nl