Sociaal-Economische Raad

PERSBERICHT

Stichting van de Arbeid wil meer 35-minners aan het werk

6 maart 2008 - De Stichting van de Arbeid publiceert praktische conclusies en aanbevelingen om de kans op een succesvolle re-integratie van werknemers die minder dan 35 procent arbeids­­­ongeschikt zijn zo groot mogelijk te maken. In 2007 was 62 procent van de mensen die minder dan 35 procent arbeids­on­geschikt zijn ('35-minners'), aan het werk. Dat is weliswaar een forse verbetering ten opzichte van 2006 (toen was dit slechts 46 procent), maar het is nog altijd te weinig.

Algemene aanbevelingen
In het algemeen stelt de Stichting dat de mogelijkheid van re-integratie in een andere functie binnen het eigen bedrijf nog onvoldoende wordt benut. In sommige situaties echter is het van belang om juist sneller in te zetten op re-integratie bij een andere werkgever. Dit moet mede op basis van een deskundigenoordeel van het UWV gebeuren. Duurzaamheid van de arbeidsrelatie is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Voor deze route vormen maatregelen ter bescherming van de sociale zekerheidspositie van de werknemer een essentiële voorwaarde.

Cao-partijen
De Stichting roept cao-partijen op afspraken te maken gericht op het behoud van werk voor 35-minners, voor zover zij dat nog niet hebben gedaan. Zij wijst hierbij op enkele best practices. De Stichting verzoekt cao-partijen bestaande cao-bepalingen die een snelle re-integratie in de weg staan, te heroverwegen. Ook wijst de Stichting op het belang van integraal gezondheidsmanagement, waarbij alle aspecten van de keten worden betrokken: preven­tie­beleid, arbo-beleid, verzuimbegeleiding, re-integratiebeleid en inkomens­beleid.

Meer samenwerking
De Stichting vindt dat bedrijven en instellingen meer moeten samenwerken om de re-integratiekansen van 35-minners te vergroten. De Poortwachtercentra zijn hier een goed voorbeeld van. Ook denkt zij aan een intensievere samenwerking met het UWV, waar­door snellere interventies mogelijk zijn. Verder bepleit de Stichting een beter gebruik van lopende particuliere verzuimverzekeringen voor vergoeding van re-integratie­trajecten.

Overheid en verzekeraars
De Stichting stelt voor om het mogelijk te maken dat de no-risk polis, met het oog op een snellere re-integratie via het eerste of tweede spoor, ook vóór de WIA-beoordeling wordt ingezet. Dit punt zal de Stichting aankaarten bij verzekeraars en het kabinet. Verder wil de Stichting bevorderen dat de zorgvuldigheid van de Poortwachterstoets van UWV en de CWI-procedure wordt vergroot.

Nader onderzoek
De Stichting gaat nog nader onderzoeken wat de gevolgen zijn van de aanscherping van het schattingsbesluit in het kader van de WIA op de arbeidsmarktpositie van de 35-min­ners. De Stichting zal zich beraden op de uitkomsten en zo nodig daaraan conse­quen­ties verbinden. Ten slotte zal de Stichting het kabinet vragen om bij de voorgenomen evaluatie van de WIA in 2009 te worden betrokken.

Achtergrond
De Stichting heeft eind 2005 ondernemingen en instellingen aanbevolen om 35-minners te behouden voor het arbeidsproces bij de eigen werk­gever; indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, dan bij een andere werk­gever. Deze werk­nemers komen op grond van de WIA immers niet in aanmerking voor een uitkering. In 2006 heeft Regioplan in opdracht van de Stichting onderzocht hoe het gaat met de re-integratie van de 35-minners. Naar aanleiding van de teleurstellende uitkomsten van dit onderzoek heeft de Stichting in januari 2007 haar aanbeveling herbevestigd en een ver­volg­onderzoek laten uitvoeren. Ook heeft zij rondetafel­gesprek­ken gehouden met verte­gen­woordigers van UWV, CWI, Boaborea (re-integratie­bedrij­ven), het Ver­bond van Ver­ze­ke­raars en van de uitzendbranche. Deze hebben geleid tot deze nota met prak­tische conclusies en aanbevelingen.