Gemeente Utrecht


2008 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
24

Vragen van de heer dr. ir. W.W. Buunk, de heer T.W. Schipper, de heer A. Taskan, mevr. M.C. Mos, de heer J.A. Kleuver, de heer V. Oldenborg, mevr. M.M.L.H. Mossel, mevr. M.H. Bikker, de heer drs. C.J. Verhoef, mevr. drs. K.E.M. Monnink
(ingekomen 06 maart 2008)


De gemeenteraad heeft op 17 januari 2008 een consultatieronde gemaakt langs een aantal bedrijventerreinen. In de bespreking van het verslag van de consultatieronde in de raadscommissie Verkeer & Beheer van 19 februari is gebleken dat er raadsbreed een aantal vragen zijn die om nadere beantwoording verdienen door het college.

1. Bereikbaarheid en parkeeroverlast
Op meerdere bedrijventerreinen is de goede bereikbaarheid een probleem. Het openbaar vervoer rijdt bijvoorbeeld op de Wetering Noord alleen in de spitsuren. Voor klanten of voor werknemers die op andere tijden dan kantooruren werken is dit onvoldoende. De bereikbaarheid per fiets is door onlogische routes van fietspaden onvoldoende, zoals op bedrijventerrein Oudenrijn. Overleg met ondernemers en ondernemersverenigingen leiden nog onvoldoende tot duidelijkheid over oplossingen en over tijdstip en voortgang van werkzaamheden. Voorbeelden zijn de werkzaamheden en tijdelijke veranderingen van autoroutes (Lage Weide, Cartesiusweg) en recent het tijdelijk vervallen van buslijn 6 naar Overvecht en het initiatief van het OVO voor een sprinterbus naar bedrijventerrein Overvecht. Op een aantal bedrijventerreinen zijn parkeerproblemen. Sommige bedrijven zorgen niet voor voldoende parkeerplaatsen op het eigen terrein, waardoor lukraak langs wegen en in bermen geparkeerd wordt. Dit tast de kwaliteit en de bereikbaarheid van bedrijventerreinen wezenlijk aan. Handhaving op foutparkeren vindt niet of nauwelijks plaats.

1a) Kan het college aangeven op welke wijze deze bereikbaarheidsproblemen van de bedrijventerreinen opgelost kunnen worden en daarbij ingaan op de genoemde voorbeelden?

1b) Bent u bereid in overleg te treden met het BRU (OV) en met de politie (reactie op meldingen en handhaving van parkeerregels)? Hoe gaat u afspraken maken met bedrijven zelf over hun verantwoordelijkheden?

1c) Is het college bereid om met ondernemers en ondernemersverenigingen tot een bereikbaarheidsplan te komen voor de bedrijventerreinen? Kunt u hierin ook mobiliteitsmanagement meenemen?

2. Masterplan Ondernemersvereniging Overvecht
Het masterplan van de Ondernemersvereniging Overvecht is een interessant particulier initiatief van een groep betrokken ondernemers. Het is een concreet plan voor herstructurering van een verouderd bedrijventerrein dat te kampen heeft met leegstand, verlies van uitstraling en verandering van functie, rol en identiteit in de Utrechtse economie. De raad stelt vast dat er een goede aansluiting is in het masterplan op de doelen voor de wijkactieplannen voor Overvecht als geheel. De raad plaatst kanttekeningen bij de gevolgen voor de ruimte die mogelijk verdwijnt voor de zogenaamde categorie 4 en 5 bedrijven en mate waarin woningbouw nodig is voor een succesvolle realisatie van het initiatief. De raad is geïnteresseerd in de verdere uitwerking van het masterplan.

2a) Kan het college op korte termijn een reactie geven op het masterplan van het OVO en daarbij aangeven hoe het zich verhoudt tot het collegeprogramma?

2b) Welke stappen gaat het college ondernemen om bedrijventerrein Overvecht weer aantrekkelijk te maken? Op welke manier wordt het plan van het OVO daarbij betrokken?

2c) Kan het college aangeven onder welke voorwaarden woningbouw als onderdeel van de nieuwe inrichting van een vernieuwd bedrijventerrein Overvecht mogelijk zou kunnen zijn? Welke gevolgen zou dit hebben voor de vormen van de bedrijvigheid die dan nog mogelijk is (met name categorie 4 en 5 bedrijven)?

3. Ontwikkelingsruimte voor 'categorie 4 en 5' bedrijven
Het is van belang om zicht te hebben op de ruimte die er nu en de nabije toekomst is voor de meest milieubelastende bedrijven van categorie 4 en 5. Dit is nodig voor een goede beoordeling van het particuliere initiatief voor de herontwikkeling van Overvecht. Het is ook nodig voor een impuls van de herstructurering van Lage Weide.

3a) Is het college bereid inzicht te geven in de vraag naar en de ruimte voor categorie 4 en 5 bedrijven in Overvecht, Lage Weide en zo nodig andere bedrijventerreinen, zowel qua bestemmingsplanbepalingen als qua milieuregelgeving? Kan het college daarbij aangeven hoeveel bedrijven van andere categorieën (1-3) zich bevinden op plaatsen waarin categorie 4 en 5 bedrijven gevestigd zouden kunnen worden en hoe dit zich verhoudt tot milieuregelgeving?

3b) Is het college bereid aan te geven welke instrumenten en maatregelen de gemeente kan nemen om verplaatsing van bedrijven te stimuleren, zodanig dat de plekken waar de vestiging van categorie 4 en 5 bedrijven mogelijk is, optimaal benut worden? Kunt u hierbij ook de milieuruimte binnen de hinderwet en milieuregelgeving betrekken?


4. Herstructurering van Lage Weide
De herstructurering van bedrijventerrein Lage Weide gaat langzaam. De bestaande bedrijven lopen op tegen beperkingen van het geldende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan biedt te weinig flexibiliteit. Voor een deel van Lage Weide geldt met name dat een deel van de aanwezige kantoorruimte leeg staat. Daarnaast is herontwikkeling van panden voor nieuwe gebruikers zodanig beperkt, dat kansen op nieuwe gebruikers verloren zijn gegaan. Een grotere flexibiliteit is door de wethouder al toegezegd bij de raadsbehandeling van de kadernota in 2007. De samenwerking van ondernemers en de ondernemersvereniging met gemeente is verbeterd. Maar de vragen om verbetering blijven urgent.

4) Kan het college aangeven wanneer het ontwerpbestemmingsplan gereed is?


5. Parkmanagement
Op alle bedrijventerreinen is het beheer van de openbare ruimte, de organisatie van bereikbaarheid en het parkeren en de beveiliging een probleem. Het organiseren van een vorm van beheer (parkmanagement) is cruciaal. Wetering Noord en kantorenlocaties Papendorp en Rijnsweerd laten zien hoe dat kan. Op de bestaande bedrijventerreinen is het invoeren van parkmanagement een lastige opgave. Dit vraagt om actief optreden van de gemeente en ondernemers gezamenlijk. Er is nu op dit moment een bewonderenswaardige organisatiegraad van ongeveer 50% in industrieverenigingen en ondernemersverenigingen. Het moet mogelijk zijn om op deze basis te komen tot een vorm van publiek-privaat parkmanagement op bestaande industrieterreinen.
Afhankelijk van de wensen van de betrokken eigenaren en gebruikers van bedrijventerreinen en afhankelijk van de situatie kan een pakket aan maatregelen worden opgepakt door het parkmanagement. Voorbeelden zijn: veiligheid (cameratoezicht, meldkamer, beveiligingspersoneel, gezamenlijke receptie, etc), beheer van de openbare ruimte, investering in hogere kwaliteit van de openbare ruimte, verkeersmanagement en eventueel de samenhang in gebruik van de industrieterreinen (thema's of concepten zoals: autoboulevard, leerwerkcampus, samengebonden bedrijvigheid, of mix met detailhandel etc.)

5a) Is het college bereid initiatief te nemen in het ontwikkelen van vormen van parkmanagement op de Utrechtse bedrijventerreinen? En zo ja, op welke termijn?

5b) Is de gemeente bereid tot actieve deelname aan parkmanagement en daarbij eventueel verantwoordelijkheden te delen met bedrijven?


---- --