BouwNed
Nieuwe bedrijventerreinen blijven nodig
07-03-2008
Bouwend Nederland is tegen een `standstill' op de ontwikkeling van
nieuwe bedrijventerreinen. Er moet weliswaar meer aandacht naar
(betere) benutting van nog beschikbare ruimte op bestaande
bedrijventerreinen en herstructurering, maar ook de ontwikkeling van
nieuwe bedrijventerreinen blijft noodzakelijk. Het is dus niet of-of,
maar én-én.
Voor een duurzame ontwikkeling van de Nederlandse economie is
voldoende aanbod nodig van kwalitatief goede en gevarieerde
bedrijventerreinen, zo is te lezen in het `Actieprogramma
Bedrijventerreinen 2004-2008' (2004) van het ministerie van
Economische Zaken.
Volgens het actieprogramma, gebaseerd op de uitgangspunten van de Nota
Ruimte, is er tot 2020 nog 23.000 hectare aan nieuwe
bedrijventerreinen nodig. In de Nota Ruimte is hiervoor ook een
ruimtelijke reservering opgenomen. Het gaat hierbij onder meer om
grote locaties als de Tweede Maasvlakte, de Moerdijkse Hoek en de
Hoeksche Waard. Daarnaast moet ruim 21.000 hectare (20 procent van het
totaal) aan verouderde bedrijventerreinen worden geherstructureerd.
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het actieprogramma ligt
bij gemeenten, provincies en het bedrijfsleven. EZ heeft wel specifiek
beleid ontwikkeld voor de zogenaamde '50 Topprojecten'. Het gaat
hierbij om een aantal grote(re) bedrijventerreinen van bovenregionaal
belang met een grote herstructureringsopgave, waar EZ partner wil zijn
bij de concrete realisatie van de opgaven. Voor het herstructureren
(7.000 hectare) en uitbreiden (3.500 hectare) van deze
bedrijventerreinen heeft het kabinet 200 miljoen euro uitgetrokken.
Verrommeling
Hoewel het beleid is bepaald, wordt sinds enige tijd toch de noodzaak
van nieuwe bedrijventerreinen weer opnieuw ter discussie gesteld. Dat
gebeurt bijvoorbeeld in het kader van het VROM-programma `Mooi
Nederland', waar het gaat om de verrommeling van het Nederlandse
landschap.
Milieuorganisaties als Natuur en Milieu en Milieudefensie vinden de
ruimteclaims voor nieuwe bedrijventerreinen veel te hoog en
constateren dat op veel bestaande bedrijventerreinen niet alle
ruimte optimaal wordt gebruikt en veel bedrijventerreinen in een
verpauperde staat verkeren. Zij dringen er dan ook op aan dat er meer
werk moet worden gemaakt van de herstructurering van bestaande
bedrijventerreinen en pleiten voor een voorlopige stop op de aanleg
van nieuwe bedrijventerreinen.
De problematiek rondom de discussie over verrommeling van het
landschap en bedrijventerreinen heeft vooral te maken met de positie
van gemeenten, benadrukt Bouwend Nederland. In tegenstelling tot het
`spel' om de grondposities op de woningmarkt, waarbij marktpartijen
nadrukkelijk een rol spelen, is de grond en uitgifte daarvan voor
bedrijventerreinen vrijwel volledig in handen van gemeenten.
Door het nastreven van eigen belangen en concurrentie met nabijgelegen
gemeenten ("iedere gemeenten zijn eigen bedrijventerrein") zijn er
alsmaar nieuwe bedrijventerreinen ontwikkeld, waarbij bedrijfsgrond
tegen (relatief) lage kosten en in grote hoeveelheden is uitgegeven,
waardoor verhuisbewegingen van ondernemers werden uitgelokt. Met als
gevolg dat het ene na het andere bedrijventerrein de grond uit is
gestampt en bestaande bedrijventerreinen in sneltreinvaart
verpauperen.
Ongewenst
Een stop op de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen is daar volgens
Bouwend Nederland niet het juiste antwoord op. Het kabinet lijkt dat
ook te vinden, getuige de in december vorig jaar gepubliceerde `Agenda
2008-2009 herijking aanpak bedrijventerreinen' van minister Cramer van
VROM en Van der Hoeven van EZ.
Het kabinet wil het economische en het ruimtelijke belang van
bedrijventerreinen op evenwichtige wijze blijven benaderen. Er is er
een taskforce ingesteld die eind mei 2008 advies zal uitbrengen over
de mogelijkheden voor een versnelde aanpak van de herstructurering van
bedrijventerreinen. Maar de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen
en de groei van de (regionale) economie wordt in ieder geval niet op
slot gedaan.
Minpunt is dat het kabinet de ruimtebehoefte op nationaal niveau voor
nieuwe bedrijventerreinen (tot 2020) neerwaarts heeft bijgesteld tot
14.500 hectare netto ten opzichte van de ongeveer 17.500 netto uit de
Nota Ruimte. Het past beter bij de uitgangspunten van de Nota Ruimte
als de regio hier het initiatief neemt, vindt Bouwend Nederland.
Provincies en regionaal bedrijfsleven weten de noodzaak van het
aanwijzen van nieuwe bedrijventerreinen heel goed zelf in te schatten.
Alleen bij bedrijventerreinen van nationaal belang moet het rijk zelf
zorgen voor de ruimtelijke reservering en verdere ontwikkeling.
Bouwend Nederland onderschrijft de aanpak van het kabinet dat lagere
overheden eerst kijken naar mogelijkheden om bestaande locaties
opnieuw in te richten, dan naar intensiever ruimtegebruik (hoogbouw)
en daarna naar de ontwikkeling van nieuwe terreinen, zolang die aanpak
geen verlammend effect heeft op de ontwikkeling van nieuwe terreinen.
Ook vindt Bouwend Nederland dat bij de ontwikkeling en planning van
bedrijventerreinen publiek-private samenwerking meer zou moeten worden
toegepast. Momenteel is het nog vooral een overheidszaak.
Meer informatie: www.bouwendnederland.nl > visie > wonen & werken >
bedrijventerreinen
Bedrijventerreinen in cijfers
Nederland telde per 1 januari 2007 in totaal 3.606 bedrijventerreinen
(1 meer dan in 2005) met een totaal oppervlak van bijna 97.300 bruto
hectare (ruim 71.600 netto hectare), blijkt uit de uitgave `IBIS
werklocaties' van het ministerie van VROM. Ten opzichte van het jaar
daarvoor een stijging van circa 2.800 hectare.
Deze toename is voor een groot deel te herleiden naar Noord-Holland,
waar bijna 2.000 hectare bruto bijkwam. Ook in de provincies
Overijssel en Gelderland nam het oppervlak aan bedrijventerreinen
relatief sterk toe.
Het aantal netto uitgegeven hectare is gestegen van 704 hectare in
2005 naar 842 hectare in 2006. De stijging in de uitgifte van
bedrijventerreinen ten opzichte van 2005 komt daarmee op circa 20%.
Hoge uitgiftes waren er vooral in Noord-Brabant, Zuid-Holland,
Overijssel, Limburg en Friesland.
Per 1 januari 2007 was er 6.532 netto hectare bedrijventerrein direct
uitgeefbaar, ruim 500 hectare meer dan in 2006. Niet direct
uitgeefbaar (bijvoorbeeld als de grond nog bouwrijp moet worden
gemaakt, of waarvoor nog planologische procedures lopen) was 4.766
netto hectare, een daling van ruim 1.300 hectare ten opzichte van
2005. Een deel van deze daling komt voor rekening van de provincie
Noord-Holland, waar een inhaalslag is geweest van vijf jaar
achterstand in de registratie. Noord- en Zuid-Holland, Gelderland,
Groningen en Noord-Brabant hebben het grootste uitgeefbare oppervlak.
Ruim 80% van het uitgeefbaar oppervlak is in handen van gemeenten, de
rest is in handen van particulieren.
Per 1 januari 2007 waren er `zachte' plannen bekend voor de aanleg van
417 bedrijventerreinen. Dat zijn er iets meer dan in 2006. De helft
van de plannen is al vrij concreet en staat de komende vijf jaar op de
rol.
Eenderde deel van het totale bruto oppervlak bedrijventerreinen is
naar schatting verouderd. Het gaat om bijna 30% van alle
bedrijventerreinen. Het werkelijk verouderd oppervlak ligt naar
verwachting lager. Dit cijfer is gebaseerd op het totale bruto
terreinoppervlak, terwijl in de praktijk meestal slechts een deel van
het terrein daadwerkelijk verouderd is.