ChristenUnie
Bijdrage debat over de rechten van het kind
Bijdrage debat over de rechten van het kind
woensdag 12 maart 2008 10:15
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Met dit wetsvoorstel
wordt het facultatief protocol bij het Verdrag inzake de Rechten van
het Kind vastgelegd in de Militaire Ambtenarenwet 1931. Hiermee wordt
eveneens voor het eerst de minimumleeftijd voor de aanstelling tot
militair ambtenaar, namelijk 18 jaar, vastgelegd in de wet. Door dit
wetsvoorstel wordt ook aan 17-jarigen de mogelijkheid geboden om
middels de status van aspirant militair ambtenaar te starten met een
militaire opleiding.
De fractie van de ChristenUnie vindt dat de positie van de 17-jarige
binnen de krijgsmacht in dit wetsvoorstel uiterst zorgvuldig is
vastgelegd, met name door het feit dat de ouders c.q. wettelijke
vertegenwoordigers schriftelijke toestemming moeten geven voor de
indiensttreding en de mogelijkheid van de aspirant militair om tot het
18de levensjaar de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te
beëindigen. In het wetsvoorstel lijkt te zijn gezocht naar de regeling
waarbij zowel recht wordt gedaan aan het facultatief protocol van
september 2000 als aan de belangen van defensie. Met dit debat wordt
de wetsbehandeling van vier jaar afgerond. De fractie van de
ChristenUnie kan zich op hoofdlijnen vinden in dit wetsvoorstel. De
kritiek dat Nederland zich met dit wetsvoorstel belachelijk maakt en
monddood als het gaat om de bestrijding van kinderarbeid in landen als
Uganda en Congo gaat niet op. Juist omdat gewaarborgd is dat aspirant
militairen op geen enkele wijze aan gewapende of niet-gewapende
conflicten deel zullen nemen en vrijwillig in dienst zullen treden,
met toestemming van de ouders of voogden, geeft genoeg waarborgen.
Daarom is de Nederlandse situatie niet vergelijkbaar met die in landen
als Uganda of Congo. Het Nederlandse model kan zelfs dienen als
voorbeeld voor deze landen.
Voorzitter. Ik heb enkele vragen over het nader verslag. Aspirant
militairen worden op geen enkele wijze ingezet, wordt gezegd. Daardoor
zullen zij nooit in een situatie terechtkomen waarin zij als al dan
niet legitiem doelwit beschouwd kunnen worden. Graag verneem ik van de
staatssecretaris waarom de term "hoofdregel" hier gebruikt wordt. Mijn
fractie vindt de argumentatie hierover in de nota naar aanleiding van
het verslag niet overtuigend. Kan de staatssecretaris hier duidelijk
verklaren dat "de hoofdregel" ook "de regel" is? Dit punt is ook aan
de orde geweest bij Kamervragen die zijn gesteld in 1996. Graag krijg
ik 12 jaar na dato een bevestiging.
In het geval van een oorlogssituatie waarin door Nederland
gevechtshandelingen moeten worden uitgevoerd, stelt de
staatssecretaris dat de aspirant militairen zullen worden ontslagen
met toepassing van de proeftijdbepaling. Houdt die proeftijdbepaling
direct ontslag in of zit daar tijd tussen? De fractie van de
ChristenUnie vindt het nuttig als de overgang van aspirant militair
naar militair schriftelijk wordt bevestigd. In het nader verslag staat
dat de aspirant militair expliciet wordt gevraagd of hij in dienst
wenst te blijven. Waarom wordt dan niet gevraagd om hier ook
schriftelijk mee in te stemmen? Als hij alsnog schriftelijk instemt
met de wijziging van de akte van aanstelling tot militair ambtenaar
zou een amendement van de PvdA overbodig worden.
Met betrekking tot het oefenen met munitie stelt de staatssecretaris
dat voor schietverenigingen en politieopleidingen op grond van de Wet
wapens en munitie in het algemeen een leeftijdsgrens van achttien jaar
geldt. Ook het politieonderwijs houdt rekening met die leeftijdsgrens.
De ChristenUnie-fractie kan zich voorstellen dat het demotiverend
werkt voor militairen om niet mee te gaan met de oefeningen, maar
waarom hoort de schietbaan bij die oefeningen? Waarom hoort, terwijl
de functie nog moet worden toegewezen, het schieten met scherp erbij,
zo vraag ik de staatssecretaris. Mijn fractie kan zich indenken dat
men oefent met losse flodders en een schietsimulator, maar zet er
vraagtekens bij dat men op de Duitse heide met scherp zou moeten
schieten. Is de staatssecretaris bereid om een uitzondering te maken
voor het schieten met scherp?
De heer Boekestijn (VVD):
Mijnheer Voordewind, de moraal zit u kennelijk hoog. Wat is eigenlijk
het morele verschil is tussen het gebruik van een schietsimulator en
met scherp schieten in een gecontroleerde, veilige, goed
georganiseerde context? Kunt u mij dat langzaam uitleggen, en neemt u
daar vooral de tijd voor, want...
De voorzitter:
Nee.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het gaat om het opleiden en trainen van jonge mensen van nog geen
achttien jaar. Er is internationale en nationale wetgeving die het
gebruik van vuurwapens beneden de achttien jaar niet toelaat. Ik neem
niet graag het risico om deze jonge mensen vertrouwd te maken met
vuurwapens, terwijl zij voor hun achttiende kunnen besluiten om de
opleiding te stoppen en eventueel met de opgedane kennis het verkeerde
pad op te gaan.
De heer Boekestijn (VVD):
Het deelnemen aan schietoefeningen is niet in strijd met het
facultatieve protocol.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Mijn fractie acht het schieten met scherp iets heel anders dan het
schieten met losse flodders of het gebruik van de schietsimulator. Ik
vraag de staatssecretaris om na te gaan of daarvoor een uitzondering
mogelijk is.
De heer Knops (CDA):
Heeft de heer Voordewind wel eens met losse flodders geschoten?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ja, dat heb ik.
De heer Knops (CDA):
Niet in de Kamer, maar gewoon op de schietbaan?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik begreep uw vraag.
De heer Knops (CDA):
Kan hij mij zeggen wat de oefenwaarde is van het schieten met losse
flodders?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het gaat natuurlijk om de initiële training. Het gaat om gezamenlijk
met een team op pad gaan. Het gaat om het gevoel wat het inhoudt om op
missie te gaan. Dat is een van de triggers voor deze jongens om in het
leger te gaan. Daarmee worden zij ook geworven. Dat geeft hun het
gevoel bij het leger te horen. Het zou erg jammer zijn als dit hele
traject niet een onderdeel uitmaakte van de initiële opleiding, maar
ik vraag de staatssecretaris met de oefeningen met scherp schieten te
wachten totdat deze jongeren achttien zijn en mogelijk een functie
krijgen aangewezen. Ga dan gericht met deze jongens aan de slag, zou
ik zeggen.
De heer Knops (CDA):
Iemand die alleen met losse flodders heeft geschoten, is totaal niet
geschikt om uitgezonden te worden, omdat het niets toevoegt aan de
schietvaardigheid van aspirant-militairen of militairen.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik zou er ook zeer tegen zijn als mensen met alleen deze initiële
opleiding zouden worden uitgezonden. Ik kom daar nog op terug. Deze
mensen moeten een vervolgopleiding en een functie krijgen. In dat
kader moeten zij ter voorbereiding van zo'n uitzending zeker oefenen
met scherp, maar dat moet dus pas in die fase gebeuren.
De heer Brinkman (PVV):
Kan de heer Voordewind uitleggen wat het verschil is tussen een
zestienjarige die op de kermis met een luchtbuks een gaatje schiet in
een bepaald doel en een zeventienjarige die op de stormbaan met een
geweer een gaatje schiet in een ander doel?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
In alle ernst, ik vind dat er nu met losse flodders wordt geschoten.
Er is wel degelijk een onderscheid tussen de situatie waarin een
overheidsinstantie jongeren van onder de achttien leert hoe met scherp
moet worden geschoten en de situatie waarin iemand op de kermis een
luchtballonnetje lek schiet.
De heer Brinkman (PVV):
Feit blijft dat dit precies hetzelfde is. Er komt een kogeltje uit
waarmee je in principe iemand zelfs nog dood zou kunnen schieten. Op
de kermis mag een 16-jarige dat doen. Ik heb daar de ChristenUnie
nooit over gehoord. Nu gaat u, als het om een heel serieuze business
gaat, zeggen dat die 17-jarige dat niet mag doen!
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb niets toe te voegen aan mijn eerdere antwoorden.
De heer Poppe (SP):
Voorzitter. Ik kan de heer Voordewind een eind volgen, de heer
Brinkman niet. Die vergelijkt de kermis met het leger, maar goed!
Wat zouden naar de mening van de ChristenUnie 17-jarigen in het leger
dan wel kunnen doen?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wij vinden het belangrijk en daarom zullen wij als er bevredigende
antwoorden van de staatssecretaris komen ook positief ten opzichte van
dit wetsvoorstel staan. Ook wij zien dat de leeftijd van 17 jaar voor
de werving belangrijk is. Het protocol biedt een opening om van die 18
jaar af te wijken. Aan de cijfers -- zij het niet de meest recente,
maar toch -- zien wij dat die 17-jarige leeftijd belangrijk is voor de
instroom in Defensie. Ik zeg daarbij dat wij een slag om de arm
houden, want wij vinden deze jongens inderdaad nog te jong om in real
life missiesituaties met scherp te schieten. Aan de cijfers zie ik dat
het cruciaal is, vooral voor deze jongeren die op 17-jarige leeftijd
van school komen, om ze dan warm te krijgen en te rekruteren voor
Defensie.
De heer Poppe (SP):
Dat was niet echt een antwoord op mijn vraag. Mijn vraag was wat de
dan wel zouden kunnen doen. Als ik het goed begrijp, krijgen ze dus
geen militaire opleiding in die zin dat ze niet als soldaat met wapens
leren omgaan en geen vechtsituaties worden gesimuleerd en geoefend.
Dat soort zaken niet, dus geen strikt militaire opleiding. Dat wil u
niet!
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat hebt u mij niet horen zeggen. Ik heb gezegd dat ik het niet goed
vind als deze jongelui worden geworven en een worst voor de neus wordt
gehouden met de filmpjes van Defensie en vervolgens niet worden
toegelaten tot de initiële basisopleiding. Zij mogen van mij best de
kazerne uit en mee gaan met de oefeningen om te voelen en te ervaren
hoe het is om feitelijk in het leger te functioneren. U hebt ook mijn
kritische opmerkingen gehoord over het in die initiële opleiding
gebruik maken van scherpe munitie door onder 18-jarigen.
De heer Poppe (SP):
Ik vind dat er nu onderscheiden worden gemaakt die ik niet kan
bevatten. Niet met wapens mogen leren omgaan -- met scherp schieten
heeft daarmee te maken -- maar wel mee op oefening. U maakt er een
technisch verhaal van. Willen wij nu kindsoldaten of niet? Dat is de
vraag!
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Op dit soort makkelijke slogans kan ik geen goed antwoord
geven. Wij gaan nu juist dit protocol verwerken in een wetsvoorstel
met de minimale leeftijd van 18 jaar. In veel landen is dat 15 jaar,
maar wij kiezen met andere lidstaten die het protocol gaan
ondertekenen voor 18 jaar. Dit is een heel serieus wetsvoorstel
waarmee wij een goed signaal willen afgeven. De fractie van de
ChristenUnie vindt ook dat absoluut geen mensen onder de 18 jaar mogen
worden ingezet in actieve dienst, niet op missies en ook niet bij
gevechtshandelingen als het gaat om het verdedigen van Nederland.
Daarmee hebben wij genoeg garanties en waarborgen om tegen te gaan dat
mensen onder de 18 jaar kunnen worden ingezet. Dat is voor ons
voldoende.
Een laatste punt betreft de signalen die wij krijgen over de
uitzending van militairen. Wij horen dat jongelui vanaf 18 jaar en
twee maanden al op missie zouden kunnen worden gestuurd. In hoeverre
zijn deze militairen die dus net in dienst zijn getreden als goed
voorbereid om deel te nemen aan gevaarlijke missies zoals in
Afghanistan? Vereist dat niet een langere voorbereiding en zou men
niet minimaal 18,5 jaar moeten zijn om te kunnen worden uitgezonden?