SGP


13 - 03 - 08 | SGP: schrappen strafbaarstelling smalende godslatering is provocatie

De SGP beschouwt het schrappen van de Strafwetbepaling over smalende godslastering als een procovatie. Juist in een samenleving die verhardt en waar de tegenstellingen op de spits worden gedreven, is dat een buitengewoon slecht signaal.
Voor de SGP staat voorop dat het belasteren van God en het misbruiken van Zijn Naam afkeuring verdient. De actuele betekenis van het artikel is dat het de wettelijke uitdrukking is van de overtuiging dat er zaken zijn die heilig zijn. Die symbolische waarde heeft zeker een functie, en mag wat de SGP betreft ook gerust worden opgewaardeerd. Een actiever vervolgingsbeleid is welkom, zeker nu.
________________________________________

Overleg strafbare godslastering/ beledigingen
C.G. van der Staaij
13 maart 2008

Eind 2004 berichtten de toenmalige ministers Donner en Remkes de Kamer over een onderzoek naar de mogelijkheden voor verruiming van strafbaarstelling van belediging en godlastering. Breder ging het daarbij om de vraag hoe om te gaan met de verharding in de samenleving, met haatzaaiende en nodeloos kwetsende uitingen. Toen uit uitlatingen van minister van Justitie Donner werd afgeleid dat hij het godslasteringsartikel zou willen oppoetsen, zette D66 een fanatieke strijd in voor afschaffing. Dat mondde uit in de indiening van een motie om een eind te maken aan artikel 147 Sr. Die motie heeft het gelukkig niet gehaald.

Ik zeg: gelukkig niet, omdat het hier bepaald niet om een overbodig artikel gaat. De diepste drijfveer voor de SGP is hierbij het tegengaan van de lastering, van het schenden, het misbruiken van Gods Heilige Naam. Daar ligt voor ons de kern. De actuele betekenis van het artikel is daarbij dat het de wettelijke uitdrukking is -en daarmee ook een morele ankerplaats- voor de overtuiging dat er zaken zijn die heilig zijn. De vrijheid van meningsuiting is een groot goed, maar niet onbegrensd. Het is geen vrijbrief voor kwetsen en lasteren. Van afschaffing van dit artikel zou een verkeerd signaal uitgaan: voortaan is godslastering geoorloofd, toegestaan. Zoân provocatief signaal zou de SGP-fractie zeer betreuren.

Het verwijt dat dit artikel een onterechte bevoordeling van gelovigen oplevert, slaat de plank mis. Het gaat hier simpelweg niet om gelijke gevallen. Waar godsdienstige gevoelens ontbreken, kunnen zij ook niet beschermd worden. Zo geldt ookâ om een heel ander voorbeeld te noemen
- dat parlementariërs immuniteit genieten voor hun uitlatingen in de vergaderzaal, terwijl âgewoneâ burgers zoân immuniteit niet hebben. Dat is geen kwestie van discriminatie, maar van ongelijke gevallen. Zo geven we ook extra bescherming tegen (verbaal) geweld tegen politieambtenaren, terwijl er ook hierbij regels zijn die ieder gelden. Toch erkent de wetgever dat agenten meer bescherming verdienen.

De SGP-fractie is dan ook blij met de conclusie van het kabinet dat de strafbaarstelling van godslastering gehandhaafd moet blijven, en ook een belangrijke normstellende functie heeft. Deze conclusies liggen ook in lijn met het WODC-rapport.

Meer nodig
Het is echter niet genoeg dat het kabinet het godslasteringsartikel wil behouden. Wat ons betreft is er meer nodig. Bij alle principiële verschillen zijn vriend en vijand het er wèl over eens dat het huidige artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht een slapende bepaling is. De Hoge Raad gaf een zeer restrictieve uitleg aan artikel 147 in het zogenoemde Ezelsproces van 1968. Sinds die tijd is er van vervolging helemaal niets meer terecht gekomen. âHoudenâ is zeker beter dan schrappen. Ook een slapende bepaling kan nog enige preventieve, of in ieder geval positief-symbolische werking en waarde hebben. Maar mager blijft dat al met al wel. Veel beter is het om te pogen deze bepaling nieuw leven in te blazen. Waarom wordt niet op zijn minst een actiever vervolgingsbeleid gevoerd? Daar is zeker aanleiding voor. Ik denk bijvoorbeeld aan de kruisigingsact van Madonna, uit 2006, een persiflage op het kruislijden van Jezus Christus. Of om een ander voorbeeld te noemen, een programma waarin Christus wordt afgebeeld als een aangelijnde hond. Buitengewoon stuitend en weerzinwekkend. In deze zaak is ook aangifte gedaan, maar heeft het ruim 2,5 jaar geduurd voor het OM tot de conclusie kwam dat geen strafvervolging werd begonnen. Waarom moet dit zo absurd lang duren? Maar vooral: waarom wordt in dit soort zaken niet daadwerkelijk eens een vervolging op grond van artikel 147 Sr begonnen, maar op voorhand het hoofd in de schoot van de jurisprudentie van de jaren zestig gelegd? Kortom: de SGP-fractie is er voorstander van om nieuwe jurisprudentie uit te lokken. Juridisch lijken daarvoor ook mogelijkheden te bestaan, nu de rechtspraak van het Europese Hof een grotere ruimte biedt voor het beschermen van godsdienstige gevoelens, dan in Nederland geboden wordt. Graag een reactie van de minister hierop.

Bredere aanpak
De WODC-onderzoekers betogen dat we in vergelijking met de tijd van de lex-Donner in een andere wereld zijn beland. De groei van het aantal haatuitingen, vooral op internet, en de brute en shockerende aard van de uitingen zijn evident. Deze verharding is inderdaad zorgwekkend. Doodsbedreigingen, haatzaaiende uitlatingen, vooral op internet, verdienen extra aandacht.
Niet alleen nationaal, maar ook internationaal. Ik denk daarbij ook aan de haatzaaiende uitingen tegenover Joden en Israel die dagelijks in de diverse Arabische landen in de lucht worden geslingerd. Naar de mening van de SGP-fractie is er alle reden om dit hoog op te nemen. Hier ligt ook uitdrukkelijk een rol voor de minister van Buitenlandse Zaken.

Als het gaat om haatzaaiende uitingen binnen ons land, geldt dat het strafrecht niet mag worden overvraagd in het tegengaan van deze uitingen. Maar de mogelijkheden die het wel biedt om de grenzen te bewaken en te onderstrepen, verdienen een intensiever gebruik.

In het tegengaan van de verharding van de samenleving is het van groot belang dat er een breed moreel draagvlak is, een breed bewustzijn, dat niemand gediend is met onnodig grieven of kwetsen. De waarheid moet gezegd kunnen worden, andere opvattingen moeten ook onomwonden afgewezen kunnen worden, dat staat ook voor de SGP-fractie hoog in het vaandel. Maar een recht op doelbewust kwetsen is een misvatting, die het vreedzaam samenleven onnodig onder druk zet. SGP: schrappen strafbaarstelling smalende godslatering is provocatie