Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag
CZ-K-U-2834200 7 maart 2008
Onderwerp Bijlage(n) Uw brief
Kamervragen 1 18 januari 2008
Hierbij zend ik u, mede namens de ministers voor Wonen, Wijken en Integratie en van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over de
discussie omtrent het maagdenvlies (2070808700).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Postbus 20350 Bezoekadres: Correspondentie uitsluitend Internetadres:
2500 EJ DEN HAAG Parnassusplein 5 richten aan het postadres met www.minvws.nl
Telefoon (070) 340 79 11 2511 VX DEN HAAG vermelding van de datum en
Fax (070) 340 78 34 het kenmerk van deze brief
Antwoorden op kamervragen van het lid Arib (PvdA) aan de ministers van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, voor Wonen, Wijken en Integratie en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over de discussies omtrent het maagdenvlies. (2070808700)
1
Bent u bekend met de discussie over het maagdenvlies?
1
Ja, ik ben bekend met deze discussie.
2
Deelt u de mening dat binnen de zorg, artsen -vooral gynaecologen- steeds meer geconfronteerd
worden met vraagstukken die te maken hebben met culturele en religieuze opvattingen waar
artsen niet altijd een antwoord op hebben, waarbij onder andere gedacht kan worden aan de
onlangs gevoerde discussie over het weigeren van een mannelijke gynaecoloog door mensen
met een islamitische achtergrond? 2) Zo ja, wat is uw mening hierover?
2
Zoals ik reeds heb aangegeven in het plenair debat van 18 december 2007 inzake de
mondelinge vragen van het lid Agema (PVV) over het bericht dat steeds meer artsen worstelen
met de vraag of er tegemoetgekomen moet worden aan het weigeren van een mannelijke arts
door moslima's, is het voor mij niet bewezen dat de zorg in toenemende mate aan dergelijke
problemen wordt blootgesteld.
Desalniettemin volg ik de ontwikkelingen rondom deze thema's om te bezien of zich hier een
patroon aftekent.
3
Wat is uw mening over het herstel van het maagdenvlies en het bieden van een pil, de
zogenaamde "maagdenvliespil", als alternatief voor het bloeden bij de eerste
geslachtsgemeenschap?
3
Het is een signaal dat in sommige gemeenschappen belang gehecht wordt aan maagdelijkheid.
Ik ben van mening dat afwegingen hierover dienen plaats te vinden tussen de zorgverlener en de
cliënt. Zoals ik al heb aangegeven in de beantwoording van de kamervragen van het Kamerlid
Agema over een verbod op maagdenvlieshersteloperaties (2060722470, brief van 3 september
2007), dienen zorgverleners hierbij de gepaste zorgvuldigheid te betrachten zoals omschreven in
de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (art. 7:446 e.v. BW). Iedere hulpverlener is
verplicht om de zorg zoals een goed hulpverlener betaamt te verlenen, en daarbij te handelen in
overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de voor
hulpverleners geldende professionele standaard. Dit betekent dat een hulpverlener zich kritisch
moet opstellen tegenover een verzoek dat geen medisch doel dient, zoals dat het geval is bij een
"maagdenvliespil". Overigens zal een cliënt de kosten hiervoor zelf moeten betalen aangezien het
niet behoort tot de verzekerde prestaties krachtens de Zorgverzekering.
4
Deelt u de mening dat de discussie hierover verder gaat dan alleen het wel of niet vergoeden van
dit soort ingrepen, en dat hier een emancipatiestrijd aan ten grondslag ligt van een grote groep
Marokkaanse en Turkse meisjes? Zo ja, op welke wijze kunt u de discussie over gebruiken,
tradities etcetera die belemmerend werken voor de emancipatie van allochtone meisjes, actief
entameren en stimuleren?
5
Deelt u de mening dat een meer actieve benadering van de groepen waar het hier om gaat voor
nodig is? Bent u bereid met een plan van aanpak te komen waarin concreet wordt aangegeven
op welke wijze de belemmeringen die deze groepen Marokkaanse en Turkse meisjes
ondervinden, die inherent zijn aan tradities, gebruiken, religie of wat dan ook, actief te bestrijden
en de discussie binnen deze groepen om dit soort taboes te doorbreken, te initiëren?
4 en 5
Ik erken dat het vraagstuk gaat om meer dan vergoeding. Kwesties rond maagdelijkheid raken de
omgang tussen mensen, individuele keuzevrijheid en de opvattingen over man-vrouw
verhoudingen. Emancipatie moet vanuit het veld (mensen en organisaties) zelf komen, en de
overheid stimuleert dat. Discussies over gebruiken en tradities die belemmerend werken voor de
emancipatie van allochtone meisjes moeten daarom gestimuleerd worden. Een specifiek
programma gericht op het maagdenvlies is echter niet nodig.
Binnen verschillende beleidsthema's heeft het de aandacht. Vanuit het integratiebeleid (WWI) en
emancipatiebeleid (OCW) zijn projecten geïnitieerd zoals een pool van getrainde gespreksleiders
die binnen de allochtone doelgroep moeilijk bespreekbare onderwerpen als deze bespreekbaar
maken. Via het multicultureel instituut FORUM kunnen gemeenten en andere organisaties
gebruik maken van deze pool. Daarnaast financiert VWS ZonMW voor de innovatie van de
seksuele en relationele vorming in primair en voortgezet onderwijs.
Naast de discussies over de correctie van het maagdenvlies vindt ook een maatschappelijke
discussie plaats over de toenemende seksualisering van de samenleving, onder meer over
meisjes die chirurgische ingrepen aan hun geslachtsorganen ondergaan. Daar waar sprake is
van uitwassen van seksualisering, zoals bedreigingen van de lichamelijke integriteit of seksueel
geweld, is een rol weggelegd voor de overheid om bij te dragen aan de bescherming van
jongeren wanneer ouders hierin zelf niet slagen. Dit vraagt allereerst om een gedegen verkenning
van de effecten van de seksualisering in de maatschappij op meisjes en jongens. Dit jaar laat het
ministerie van OCW daarom de gevolgen van de seksualisering van de maatschappij
onderzoeken. Hierbij zal ook de relatie tussen religie en cultuur en geweld/intimidatie tegen
meisjes, waaronder de heersende opvattingen en gebruiken binnen een aantal allochtone
groepen inzake seksualiteit, worden betrokken. Op basis van deze verkenning zullen vervolgens
maatregelen worden genomen.
6
Bent u bereid te werken aan een actieve en directe voorlichting gericht op het doorbreken van
bepaalde heersende opvattingen en gebruiken binnen een aantal allochtone groepen, met name
de Marokkaanse en Turkse gemeenschappen, inzake seksualiteit zoals het verschijnsel
"maagdenvlies"?
6
Zie ook mijn antwoord op vraag 4 en 5. In aanvulling hierop subsidieer ik de Rutgers Nisso
Groep, het kenniscentrum seksualiteit in Nederland. Zij beheert de website www.youxme.nl, een
website voor en door jongeren over partnerkeuze, seksualiteit en relaties. Deze website is door
WWI medegefinancierd. De website is juist ook gericht op jongeren met een Turkse of
Marokkaanse achtergrond. Tevens zijn andere informatiematerialen beschikbaar, zoals de folder
"Feiten en fabels over het maagdenvlies".
7
Bent u bereid met de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst
(KNMG) in overleg te gaan over de vraag hoe om te gaan met dit soort vraagstukken binnen de
zorg, en dat uit -gaande van het belang van de patiënten-, er duidelijke richtlijnen moeten komen
waar artsen zich aan dienen te houden, analoog aan de KNMG- richtlijn die onlangs over
mannelijke artsen is opgesteld?
7
Naar mijn mening is het aan de beroepsgroep zelf om te duiden hoe met deze vraagstukken om
te gaan.
Overigens heb ik onder meer over de onlangs verschenen richtlijn "vrije artsenkeuze" op 9 januari
jongstleden contact gehad met de KNMG. In tegenstelling tot wat u in uw vraag aangeeft betreft
dit geen richtlijn over "mannelijke artsen", maar een richtlijn "vrije artsenkeuze", dus los van enige
religieuze invalshoek. Mijn standpunt over de vrije artsenkeuze heb ik reeds in het plenaire debat
van 18 december 2007 uiteengezet.
1) Eenvandaag, 3 december 2007
2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2007-2008, nr. 6