Sociaal-Economische Raad

13 maart 2008
13 maart 2008 - De Sociaal-Economische Raad zal aanstaande vrijdag het advies Kernenergie en een duurzame energievoorziening vaststellen. In dat advies pleit de raad ervoor dat het kabinet alle energieopties, dus inclusief kernenergie, op een zakelijke en gelijkwaardige manier laat onderzoeken. Dat moet gebeuren op basis van de criteria betrouwbaarheid, milieubelasting, veiligheid en betaalbaarheid. De SER vindt dat de uitkomsten van dit onderzoek een rol moeten spelen bij de evaluatie van het klimaat- en energiebeleid die het kabinet van plan is in 2010 uit te voeren met het oog op de doelstellingen voor 2020.

Binnen de commissie die het advies heeft voorbereid, waaraan ook deskundigen van buiten de SER deelnamen, zien de vertegenwoordigers van Natuur en Milieu en Milieudefensie geen reden om kernenergie al over twee jaar te heroverwegen, zulks op basis van technologische ontwikkelingen zoals door hen ingeschat.

Duurzaamheid staat voorop
Dit advies is een vervolg op het advies Naar een kansrijk en duurzaam energiebeleid dat de raad in december 2006 vaststelde. Net als in 2006 stelt ook nu de SER het streven naar een duurzame energievoorziening weer centraal. De raad hanteert daarbij vier criteria: betrouwbaarheid, milieubelasting, veiligheid en betaalbaarheid. In dit licht onderschrijft hij de kabinetsdoelstelling uit het Coalitieakkoord van 2007, dat Nederland in deze kabinetsperiode grote stappen zet in de transitie naar één van de duurzaamste en efficiëntste energievoorzieningen in Europa in 2020. Om de klimaatdoelstellingen van het kabinet te halen, moeten de inspanningen op het gebied van energiebesparing en hernieuwbare energie aanzienlijk worden opgevoerd, zo stelt het advies. Verder moet geïnvesteerd worden in experimenten die gericht zijn op verduurzaming van geavanceerde vormen van kolen- en gasgestookte elektriciteitsopwekking (`schoon fossiel').
Maar zelfs als het de komende decennia lukt om op grote schaal energiebesparing door te voeren en meer hernieuwbare energie in te zetten, zal nog een groot deel van de elektriciteit door fossiele brandstoffen worden opgewekt. De centrale vraag bij de voorbereiding van dit advies was dan ook of er in het proces van verduurzaming van de energievoorziening ook een rol is weggelegd voor meer kernenergie.

Feiten over kernenergie
In opdracht van de SER heeft Energie Onderzoekcentrum Nederland (ECN) medio vorig jaar een feitenstudie uitgevoerd. Dit ECN-rapport heeft geleid tot een gezamenlijk inzicht in de stand van zaken rondom kernenergie en de achterliggende technologie.
In de discussie over het ECN-rapport is duidelijk geworden dat binnen de raad verschillend wordt gedacht over de vraag of kernenergie op dit moment al voldoet aan de randvoorwaarden. Voor sommige partijen is dat nog niet het geval.
Alle partijen vinden wel dat het debat over de toekomstige rol van kernenergie moet worden gezien in het licht van het bredere ontwikkelingsperspectief van een duurzame elektriciteitsopwekking. Hierbij staan vraagstukken over klimaatverandering, voorzieningszekerheid, veiligheid en betaalbaarheid centraal. Tegen deze achtergrond zijn de partijen in de SER bereid dit debat op een zakelijke en open wijze te voeren.

Noch kolen, noch gas, noch kernenergie voldoet aan alle duurzaamheidscriteria
Een eerste verkenning van de plussen en minnen van de inzet van kolen, gas en kernenergie voor (grootschalige) elektriciteitsopwekking leert dat op dit moment geen van deze energiedragers gelijktijdig aan alle criteria van duurzaamheid voldoet. Bij kolen ligt het probleem vooral in de uitstoot van broeikasgas CO2. Dat probleem is kleiner bij aardgas, maar door het opraken van de eigen gasvoorraad loopt Nederland wel het risico dat het steeds afhankelijker wordt van de levering uit politiek instabiele landen. Bij kernenergie worden het afval en de veiligheid als de belangrijkste knelpunten gezien.

Aanbevelingen
De SER heeft er kennis van genomen dat het kabinet in 2010 een evaluatie van het klimaat- en energiebeleid wil uitvoeren om te bezien hoe de kabinetsdoelstellingen voor 2020 kunnen worden gerealiseerd. De raad vindt 2010 een logisch moment voor een brede herijking van het klimaat- en energiebeleid. Bij die herijking moet het kabinet een inschatting maken van mogelijkheden, risico's en randvoorwaarden van de verschillende energiedragers in het licht van zowel de voortschrijdende technologische ontwikkelingen als de doelstellingen en het instrumentarium van het klimaat- en energiebeleid.

Tegen deze achtergrond wil de SER dat het kabinet:
* bij de herijking van het klimaat- en energiebeleid in 2010 alle opties voor elektriciteitsopwekking serieus en op een gelijkwaardige manier op hun wenselijkheid laat onderzoeken op basis van de vier duurzaamheidscriteria (betrouwbaarheid, milieubelasting, veiligheid en betaalbaarheid), met inbegrip van hun mogelijkheden, specifieke risico's en randvoorwaarden;
* maatschappelijke organisaties in de gelegenheid stelt vanuit hun kennis en inzichten opvattingen rondom de herijking kenbaar te maken, zodat in 2010 inzicht bestaat in het maatschappelijk draagvlak voor de verschillende opties in de brede politieke afweging;

* rondom de eventuele uitbreiding van kernenergie in het bijzonder de volgende randvoorwaarden in de beschouwing betrekt: de uraniumwinning, de afvalproblematiek, de veiligheid, de nucleaire proliferatie en de wijze van kostendoorrekening. De exacte invulling en de weging hiervan is uiteraard de uitkomst van politieke besluitvorming;

* de door de SER bepleite analyse onderdeel laat uitmaken van de besluitvorming van het kabinet en de uitkomsten hiervan vertaalt in transparante en consistente randvoorwaarden en vergunningseisen die aan alle energieopties gesteld zullen worden. Dat geldt voor de eventuele bouw van een kerncentrale net zo goed als voor nieuwe kolen- of gasgestookte elektriciteitscentrales of een windpark op zee.

---