Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Literair na-apen

20 februari 2008

Jeroen Jansen heeft onderzocht hoe natuurlijke aanleg, het karakter van een auteur en de door leermeesters en schoolboeken verschafte aanwijzingen van invloed zijn geweest op het (leren) imiteren van literaire schrijvers uit de renaissance. Op vrijdag 14 maart zal het eerste exemplaar van Jansens boek overhandigd worden aan prof. dr. Grootes, emeritus hoogleraar historische Nederlandse letterkunde.

Hoewel iedere literaire schrijver uit de renaissance zich bij het bewerken van een model volop in creativiteit kon uitleven, baseerde hij zich op bestaande tekst(en). Gezien de grote waarde die in deze periode aan imitatie werd gehecht, is het verbazingwekkend dat er zo weinig kennis is van de manier waarop dit aangeleerd kon worden. In het boek van Jeroen Jansen wordt beschreven hoe aanleg, de geaardheid van auteurs en kunstvaardigheid van invloed zijn geweest op het (leren) imiteren, op oorspronkelijkheid, stofvinding, emulatie en plagiaat. Uitgangspunt hierbij zijn zowel de eisen die in dit opzicht aan de zich oefenende scholier werden gesteld, als de drijfveren en belemmerin¬gen van volwassen auteurs.

Op 14 maart zal ook een symposium plaatsvinden over de mogelijkheden en perspectieven van literaire imitatie in de renaissance. Dit symposium gaat vooraf aan de boekpresentatie van Jansen. Sprekers op het symposium zijn prof. dr. Marc van Vaeck (Universiteit Leuven), prof. dr. E.K. Grootes (emeritus UvA), dr. Nelleke Moser (Vu Amsterdam) en dr. Jeroen Jansen (UvA). Korte presentaties zullen worden gehouden door drs. Tanja Holzhey, drs. Carolien Steenbergen en dr. Sven Birkemeier.

Boekpresentatie en symposium, vrijdag 14 maart 2008, vanaf 13.30 uur in de Doelenzaal, Singel 425, Amsterdam. Inlichtingen over het symposium: j.jansen@uva.nl.

..............................

Noot voor de redactie,