Kamervragen over het toezicht op vee en vlees door de Voedsel en Waren
Autoriteit
13 maart 2008 - kamerstuk
Vragen van het lid Thieme (PvdD) ter aanvulling op eerdere vragen van
het lid Van Velzen (SP).
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
D i rectie Voedselkwaliteit en Diergezondheid
Geachte Voorzitter,
Hierbij doen wij u toekomen de antwoorden op de vragen van het lid Thieme (PvdD) ter
aanvulling op eerdere vragen van het lid Van Velzen (SP).
1
Kent u het bericht "keuringsdienst erkent eigen falen; toezicht op vee en vlees tot
minimum gedaald"?
Ja.
2
Is het waar dat u al op 8 oktober 2007 op de hoogte was van de brief van de inspecteurgeneraal
van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) waarin hij meldt dat het toezicht op
tal van gevoelige dossiers minimaal zal zijn en zelfs niet zal kunnen voldoen aan de vanuit
Europa gestelde eisen? Zo ja, kunt u aangeven wat u met de inhoud van deze brief heeft
gedaan en binnen welke periode? Zo neen, had u de inhoud van deze brief moeten
kennen?
Zie het antwoord op de vragen 1 t/m 3 van de SP.
3
Kunt u aangeven waarom u noch tijdens de behandeling van de begroting hebt gesproken
over de gemelde problemen, noch ruimte gemaakt hebt in uw begroting om genoemde
knelpunten op zo kort mogelijke termijn op te lossen?
Tijdens de behandeling van de begroting 2008 (TK 31 200, hoofdstuk XIV, nr. 2), maar ook
daarvoor al, is de Tweede Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingen van de financiële
opgave voor de VWA. Zie de brief van 16 oktober 2007 (TK 26 991, nr. 158). Daarbij is een
samenhangend pakket aan maatregelen voorgesteld om tot een begrotingsevenwicht in
2011 te komen.
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Voedselkwaliteit
en Diergezondheid
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
20 februari 2008 2070812210 VD. 2008/441 13 maart 2008
Kamervragen over het toezicht op vee
en vlees door de Voedsel en Waren
Autoriteit
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
13 maart 2008 VD. 2008/441 2
4
Kunt u aangeven waarom u de indruk wekt genoemde problemen onvoldoende serieus te
nemen of in de brief genoemde knelpunten geen prioriteit te geven?
Zie het antwoord op vraag 3 van het lid Van Velzen.
5
Hoe beoordeelt u genoemde brief in het kader van het uitgelekte VWA-rapport uit 2007
dat al een ontluisterend beeld schetste van het functioneren van de VWA? Deelt u de
zorgen van de inspecteur-generaal van de VWA? Zo ja, op welke wijze en binnen welke
termijn bent u voornemens uw zorgen in beleid zichtbaar te maken? Zo neen, waarom
niet?
6
Bent u bereid op korte termijn in te grijpen op zodanige wijze dat aan alle wettelijke en
Europese vereisten voldaan zal worden door de VWA? Zo ja, op welke termijn en wijze?
Zo neen, waarom niet?
7
Is het waar dat de wettelijke taak op het toezicht op levende dieren tot een minimum zal
dalen? Zo ja, acht u dat een problematische situatie en bent u bereid dit probleem
onverwijld op te lossen? Zo neen, waarom verschilt u daarover van mening met de
inspecteur-generaal van de VWA en op grond waarvan heeft u een andere mening
terzake?
Bij de beantwoording van de vragen 5 t/m 7 willen wij niet vooruitlopen op de resultaten
van het onafhankelijk onderzoek door de heer Hoekstra. We wachten daarom eerst de
uitkomsten van zijn onderzoek af. Daarna zullen wij ons standpunt bepalen.
8
Is het waar dat voor 'diervoeders' het aantal verplichte monsters diermeel niet meer
genomen is en dat het onderzoek additieven tot een minimum beperkt is? Zo ja, wat is uw
visie op dergelijk disfunctioneren? Op welke termijn en wijze wilt u verandering brengen in
dit disfunctioneren, zodat de inspectie weer op het gewenste niveau gebracht kan worden?
9
Is het waar dat van geïmporteerde partijen diervoeders slechts 25 procent van de door de
EU voorgeschreven monsters genomen en onderzocht wordt? Zo ja, wat is uw visie op
dergelijk disfunctioneren? Op welke termijn en wijze wilt u verandering brengen in dit
disfunctioneren, zodat de inspectie weer op het gewenste niveau gebracht kan worden?
Voor het antwoord op de vragen 8 en 9 zie het antwoord op vraag 6 van het lid
Van Velzen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
13 maart 2008 VD. 2008/441 3
10
Is het waar dat Geregistreerde bedrijven (beduidend) minder geïnspecteerd worden dan de
gewenste één keer per jaar? Zo ja, wat is uw visie op dergelijk disfunctioneren? Op welke
termijn en wijze wilt u verandering brengen in dit disfunctioneren, zodat de inspectie weer
op het gewenste niveau gebracht kan worden?
Met de VWA is de afspraak gemaakt dat geregistreerde mengvoederbedrijven in 2008 één
keer per jaar geïnspecteerd worden. Voor de overige geregistreerde bedrijven geldt dat de
controlefrequentie wordt vastgesteld op basis van een risicobeoordeling. Bij goed
presterende bedrijven is een minimale inspectiedruk voldoende, hetgeen minder dan
eenmaal per jaar kan zijn. Slecht functionerende bedrijven krijgen een behandeling die
past bij hun risicoprofiel.
11
Is het waar dat voor dierlijke bijproducten de inspectiefrequentie voor een aantal bedrijven
in de afgelopen jaren met meer dan 50% is afgenomen? Is het waar dat tijdens een missie
van het Europese Food and Veterinary Office (FVO) is geconstateerd dat de kwaliteit van
de uitvoering problemen begint op te leveren?
Zie het antwoord op vraag 7 van het lid Van Velzen.
12
Is deze daling van de inspectiefrequentie een bedoelde of onbedoelde afname gezien
vanuit beleidsperspectief? Bent u bereid de inspectiefrequentie weer op het gewenste
niveau te brengen? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo neen, waarom niet?
Dit is een bedoelde afname. Zie het antwoord op vraag 7 van het lid Van Velzen.
13
Deelt u de mening van het FVO dat het ten onrechte is dat een aantal inspecties niet meer
uitgevoerd wordt? Zo ja, wat gaat u daaraan doen? Zo neen, waarom niet?
Voor zover door de FVO omissies zijn geconstateerd ten aanzien van de inspecties dierlijke
bijproducten, zijn deze inmiddels opgepakt en zijn uitvoeringsprotocollen opgesteld.
14
Is het waar dat bij 'levende dieren' bij de controle intraverkeer kwalitatieve uitvoeringsproblemen
geconstateerd zijn en dat dit vooral bij de uitbraak van dierziekten tot
problemen bij de tracering kan leiden? Zo ja, waarom heeft u nog niet ingegrepen op dit
terrein en welke risico's brengt dit met zich mee voor de volksgezondheid en diergezondheid
bij een uitbraak van dierziekten, zoals vogelpest, varkenspest en mond- en
klauwzeer? Zo neen, verschilt u van mening met het FVO en op welke gronden?
Zoals u weet, loopt op dit moment het onderzoek van de heer Hoekstra. Wij wachten de
uitkomsten van zijn onderzoek af. Daarna zullen wij ons standpunt bepalen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
13 maart 2008 VD. 2008/441 4
15
Deelt u de zorgen van de VWA over mogelijke problemen in het handhaven op het terrein
van productveiligheid? Zo ja, wat gaat u doen om de gesignaleerde problemen op te
lossen? Zo neen, waarom niet en op grond waarvan?
Het werkterrein van de productveiligheid kent een grote diversiteit aan producten,
productrisico's en marktpartijen. In toenemende mate vindt internationale samenwerking
in het toezicht plaats. De werkwijze voor het toezicht is risicogebaseerd: daar waar de
risico's het grootst zijn en de naleving tekortschiet, vindt toezicht plaats. De IG-VWA wijst
in zijn brief bij het conceptjaarplan 2008 op twee oorzaken van de uitbreiding van het
toezicht op productveiligheid. In eerste instantie betreft dit de striktere verplichtingen
vanuit de Europese Commissie ten aanzien van het markttoezicht. Deze striktere
verplichtingen hebben met name hun invloed op de intensiteit van importcontroles.
Daarnaast doelt de IG-VWA op een verbreding van het begrip verhandelen in de
Warenwet. Producten die aan consumenten ter beschikking worden gesteld in het kader
van dienstverlening zijn hierdoor ook onder het toezicht van de VWA komen te vallen. Als
gevolg hiervan moet de VWA bijvoorbeeld toezichthouden op het beschikbaar stellen van
zonnebanken in zonnestudio's of fitnesscentra. De VWA gaf in haar conceptjaarplan aan
dat de omvang van deze activiteiten voor 2008 nog niet concreet waren aan te geven.
De voorstellen van de Europese Commissie ten aanzien van het markttoezicht moeten
nog definitief worden vastgesteld. Ook was nog geen inschatting van de risico's van
consumentenproducten in het kader van dienstverlening gemaakt. VWS heeft hiervoor in
2008 geen extra middelen beschikbaar gesteld en wacht op een plan van aanpak. Dit
knelpunt is tijdens het overleg van VWS met de VWA besproken. In de discussie over het
jaarplan 2009 zal worden bezien of een intensivering of verschuiving van prioriteiten
noodzakelijk is.
16
Deelt u de mening van de VWA inspecteur-generaal dat vanwege het toenemende aantal
RAPEX meldingen het minimum niveau met betrekking tot cosmetische producten en
lichaamsverzorging is bereikt? Zo ja, bent u bereid hier verandering in te brengen?
Zo neen, waarom niet?
Reactief toezicht op basis van meldingen en klachten vormt een belangrijk onderdeel van
de risicogebaseerde werkwijze die het toezicht productveiligheid kenmerkt. De IG-VWA
signaleert terecht dat er steeds meer meldingen zijn in het kader van de snelle informatieuitwisseling
over onveilige producten (RAPEX). Sinds 1 december 2005 is in de EU melding
verplicht voor gevaarlijke producten die in de handel zijn gebracht en waarvoor maatregelen
nodig zijn om risico's te vermijden. De VWA stuurt de Nederlandse RAPEXmeldingen
naar de Europese Commissie en handelt meldingen vanuit de rest van de EU af.
Het totaal aantal meldingen in de EU is gestegen van 139 in 2003 naar bijna 1800 in 2007.
Deze toename in het aantal meldingen geldt ook voor cosmetische producten. De IG-VWA
heeft aangegeven dat het toezicht op de veiligheid van cosmetische producten onder de
kritische massa komt als op het budget voor het toezicht productveiligheid moet worden
bezuinigd. Dit knelpunt is tijdens het overleg van VWS met de VWA besproken.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
13 maart 2008 VD. 2008/441 5
Geconstateerd is dat er in het jaarplan 2008 geen aanpassing nodig was. In de discussie
over het jaarplan 2009 zal opnieuw worden bezien of een intensivering of verschuiving
van prioriteiten noodzakelijk is.
17
Deelt u de mening van de VWA dat het toezicht op etikettering en samenstelling van
levensmiddelen zich op een minimaal niveau bevindt? Acht u een dergelijk minimaal
toezicht verantwoord in termen van voedselveiligheid en volksgezondheid? Zo ja, waarop
baseert u die mening? Zo neen, hoe wilt u daar verandering in brengen en op welke
termijn en wijze?
Zie het antwoord op vraag 8 van het lid Van Velzen.
18
Deelt u de mening van de inspecteur-generaal dat de voorziene verruiming van de
taakstelling de knelpunten op korte termijn nog aanzienlijk zal vergroten? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u het hoofd bieden aan dergelijke
knelpunten?
Zie het antwoord op vraag 9 van het lid Van Velzen.
19
Deelt u de mening dat het vertrouwen in een deugdelijk functioneren van de VWA ernstig
geschaad is door de geconstateerde misstanden in vervolg op het vernietigende interne
VWA rapport? Zo ja, bent u bereid hard in te grijpen om de volksgezondheid en de
voedselveiligheid te waarborgen op een niveau zoals ook het FVO van Nederland
verwacht? Zo neen, waarom niet?
Zoals u weet, loopt op dit moment het onderzoek van de heer Hoekstra. Wij wachten de
uitkomsten van zijn onderzoek af. Daarna zullen wij ons standpunt bepalen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID,
WELZIJN EN SPORT,
A. Klink
* Kamervragen over het toezicht op vee en vlees door de Voedsel en
Waren Autoriteit
Kamerstuk | 13-03-2008 | PDF-Document, 68 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit