European Union



D/08/1


RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

Brussel, 14 maart 2008
(OR. en)

7652/08

CONCL 1

INGEKOMEN DOCUMENT

van:
het voorzitterschap
aan:
de delegaties
Betreft:
EUROPESE RAAD BRUSSEL
13/14 MAART 2008
CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP

In bijlage dezes gaan voor de delegaties de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad te Brussel (13/14 maart 2008).


---

De bijeenkomst van de Europese Raad werd voorafgegaan door een uiteenzetting van de voorzitter van het Europees Parlement, de heer Hans-Gert Pöttering, en gevolgd door een gedachtewisseling.


1. De fundamentele economische factoren in de Europese Unie blijven goed: de overheidstekorten zijn sinds 2005 meer dan gehalveerd en de overheidsschuld is tot net onder 60% gedaald. De economische groei is in 2007 op 2,9% uitgekomen, maar zal dit jaar waarschijnlijk lager liggen. De afgelopen twee jaar zijn er 6,5 miljoen banen geschapen. Hoewel de conjunctuur een rol speelde, zijn die ontwikkelingen nog versterkt door de structurele hervormingen die de laatste jaren zijn doorgevoerd in het kader van de Lissabonstrategie en door de gunstige invloed van de euro en de interne markt.


2. Wereldwijd zijn de economische vooruitzichten de laatste tijd echter verslechterd door een vertraging van de economische bedrijvigheid in de Verenigde Staten, hogere olie- en grondstoffenprijzen, en aanhoudende onrust op de financiële markten. Overmatige volatiliteit en de ongeordende schommelingen van de wisselkoersen zijn niet wenselijk voor de economische groei. In de huidige omstandigheden baren de overmatige wisselkoersschommelingen ons zorgen. Daarom is het des te belangrijker dat de Unie zelfvoldaanheid vermijdt en steun verleent aan hervormingsinspanningen die berusten op de onverkorte uitvoering van de nationale hervormingsprogramma's en de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid. De voltooiing en de verdieping van de interne markt moeten worden voortgezet. Het economische en financiële beleid moet nauw worden gecoördineerd en toegesneden zijn op het waarborgen van macro-economische stabiliteit, het benutten van de door de mondialisering geboden kansen en het aanpakken van de naderende uitdagingen, zoals de vergrijzing, de klimaatverandering en de energieproblematiek. Teneinde de financiële markten een grotere stabiliteit te geven, is er ook actie nodig om de transparantie en de werking daarvan te versterken en om het toezichts- en reguleringsklimaat op nationaal, EU- en mondiaal niveau nog te verbeteren.


3. De Europese Raad neemt er nota van dat de recente aanzienlijke stijgingen van de voedsel- en energieprijzen de inflatoire druk mede hebben doen toenemen. In dit verband memoreert de Europese Raad dat beleidsmaatregelen die verstorend werken en de nodige aanpassingen door de economische actoren in de weg staan, moeten worden voorkomen. Hij verzoekt de Raad de oorzaken van de huidige trend van de grondstoffen- en voedselprijzen in kaart te brengen en werk te maken van maatregelen, op het niveau van de EU en op nationaal niveau, om mogelijke voorzieningsbeperkingen op te heffen.

DE NIEUWE CYCLUS VAN DE HERNIEUWDE LISSABONSTRATEGIE VOOR GROEI EN

WERKGELEGENHEID (2008-2010)


4. In het verlengde van het strategisch rapport van de Commissie en in het licht van de werkzaamheden van de betrokken Raadsformaties opent de Europese Raad de tweede driejarige cyclus van de strategie en:
* bevestigt hij dat de huidige geïntegreerde richtsnoeren (GREB en werkgelegenheidsrichtsnoeren) ook voor de periode 2008-2010 van kracht blijven. De Raad (ECOFIN en EPSCO) wordt verzocht de geïntegreerde richtsnoeren overeenkomstig het Verdrag formeel aan te nemen;


* onderschrijft hij de landenspecifieke aanbevelingen voor het economisch en het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten en de eurozone die de Raad op basis van de Commissievoorstellen heeft opgesteld. De Raad wordt verzocht deze aanbevelingen formeel aan te nemen. De lidstaten moeten in hun nationale hervormingsprogramma's en de bijbehorende jaarverslagen over de uitvoering ervan gedetailleerde, concrete beleidsmaatregelen opnemen als uitwerking van de geïntegreerde richtsnoeren, de landenspecifieke aanbevelingen en de "aandachtspunten". De Commissie wordt verzocht om met de lidstaten te blijven werken aan de verdere ontwikkeling van een duidelijke, transparante methode voor het toezicht op en de evaluatie van de Lissabonhervormingen;


* verzoekt hij, rekening houdend met de door de Raad bepaalde prioriteiten en de onderstaande concrete acties, de Commissie, het Europees Parlement en de Raad om, binnen het kader van hun bevoegdheden, de werkzaamheden voort te zetten aangaande de tien doelstellingen van het communautair Lissabonprogramma, dat een agenda voor strategische hervormingen biedt voor het communautaire gedeelte van de hernieuwde Lissabonstrategie. De voortgang dient ieder jaar te worden beoordeeld.


5. In de nieuwe cyclus komt het accent te liggen op de uitvoering. De Europese Raad:

* bevestigt derhalve dat de vier prioritaire gebieden die tijdens de voorjaarsbijeenkomst in 2006 zijn vastgesteld, de hoekstenen van de hernieuwde Lissabonstrategie vormen, en hij roept op in grotere mate gebruik te maken van de synergie tussen die gebieden;
* verzoekt de Commissie en de lidstaten om in de context van multilateraal toezicht de uitwisseling van de beste praktijken te intensiveren, met name door ten volle gebruik te maken van de bestaande methodes voor open coördinatie omdat doeltreffende coördinatie in de eurozone van bijzonder belang is;


* verzoekt de Commissie en de lidstaten de belanghebbende partijen nauwer bij het Lissabonproces te betrekken;


* erkent de rol van de lokale en regionale instanties bij het bewerkstelligen van groei en werkgelegenheid; een grotere zeggenschap op alle overheidsniveaus ten aanzien van de agenda voor groei en werkgelegenheid leidt tot een coherenter en efficiënter beleid;


* benadrukt dat economische, sociale en territoriale samenhang ook bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de hernieuwde Lissabonstrategie, en hij neemt met voldoening kennis van de vooruitgang die geboekt is bij het toespitsen van de cohesiefondsen op ondersteuning van de nationale hervormingsprogramma's en de toepassing van de geïntegreerde richtsnoeren. Nu de programmeringsfase is afgerond, roept de Europese Raad de lidstaten op ervoor te zorgen dat de uitgaven overeenstemmen met de toezeggingen;


* onderstreept hoe belangrijk macro-economische stabiliteit is voor het aanpakken van de uitdagingen die zich op termijn aandienen. Het begrotingskader van de EU, als bepaald in het herziene stabiliteits- en groeipact, biedt daarvoor de passende instrumenten. De verbetering van de algehele begrotingssituatie in de EU zorgt voor de nodige speelruimte om de automatische stabilisatoren hun werk te laten doen, mochten de negatieve prognoses werkelijkheid worden. De landen die hun middellangetermijndoelstelling hebben bereikt, moeten hun structurele positie handhaven en alle landen die hun middellangetermijndoelstelling nog niet hebben gehaald, moeten vaart zetten achter het afbouwen van tekorten en schulden overeenkomstig de adviezen van de Raad inzake de stabiliteits- en convergentieprogramma's, en meevallende ontvangsten gebruiken om dit doel te verwezenlijken. De kwaliteit van de openbare financiën moet verbeteren door de openbare bestedingen en inkomsten efficiënter en effectiever te maken, onder meer door de bestrijding van grensoverschrijdende belastingontduiking voort te zetten, door het openbaar bestuur te moderniseren en door in de overheidsbegroting de voorkeur te geven aan maatregelen die productiviteit, werkgelegenheid en innovatie stimuleren;


* bevestigt hoe belangrijk de sociale dimensie van de EU is als integrerend onderdeel van de Lissabonstrategie, en hij wijst in het bijzonder op de noodzaak om het economisch, werkgelegenheids-, en sociaal beleid verder te integreren;


* stemt in met onderstaande concrete maatregelen. In dit verband onderschrijft de Europese Raad de belangrijkste boodschappen van de Raad in de formaties ECOFIN, Concurrentievermogen, Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, Milieu, en Onderwijs en Jeugdzaken, alsmede de conclusies van de Raad over de evaluatie van de interne markt.


6. De Europese Raad benadrukt voorts dat de EU zich na 2010 moet blijven inzetten voor structurele hervormingen, duurzame ontwikkeling en sociale cohesie om de vooruitgang die geboekt is dankzij de hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid, te bestendigen. De Europese Raad verzoekt derhalve de Commissie, de Raad en de nationale Lissaboncoördinatoren om zich te beraden op de toekomst van de Lissabonstrategie na 2010.

Investeren in kennis en innovatie


7. Een sleutelfactor voor de toekomstige groei is de volledige ontwikkeling van het potentieel aan innovatie en creativiteit van de Europese burgers, uitgaande van Europa's cultuur en wetenschappelijke topkwaliteit. Sinds de nieuwe Lissabonstrategie in 2005 hebben vereende inspanningen geleid tot significante resultaten op het gebied van onderzoek, kennis en innovatie. Voor het verwezenlijken van de ambities van de EU op dit gebied is het van cruciaal belang dat de brede innovatiestrategie wordt uitgevoerd. Aan alle prioriteiten van de strategie moet voortvarend worden gewerkt. Daarnaast zijn er nog meer inspanningen nodig, ook in de particuliere sector, voor meer en efficiëntere investeringen in onderzoek, creativiteit, innovatie en hoger onderwijs, en om het streefcijfer van 3% O&O-investeringen te kunnen bereiken. De Europese Raad onderstreept de volgende acties en spoort de lidstaten en de Gemeenschap aan om ter zake snel vooruitgang te boeken:

* de lidstaten wordt verzocht in hun nationale hervormingsprogramma's aan te geven hoe vooruitgang naar de nationale doelen voor de O&O-investeringen geboekt zal worden en hoe hun O&O-strategieën zullen bijdragen aan de totstandbrenging en een beter beheer van de Europese onderzoeksruimte;
* belangrijke projecten als GALILEO, het EIT, de Europese Onderzoeksraad, de financieringsfaciliteit met risicodeling en de gezamenlijke technologie-initiatieven moeten snel worden uitgevoerd of verder worden gestimuleerd; de besluiten over de op artikel 169 gebaseerde initiatieven en over aanvullende onderzoeksinitiatieven moeten zo snel mogelijk genomen worden;
* de wetenschappelijke e-infrastructuur en het gebruik van hogesnelheid-internet moeten aanzienlijk worden uitgebreid. De lidstaten moeten ernaar streven hogesnelheid-internet uiterlijk in 2010 voor alle scholen beschikbaar te maken en als onderdeel van hun nationale hervormingsprogramma's ambitieuze nationale streefcijfers voor de toegang van huishoudens tot hogesnelheid-internet vast te stellen;

* de invoering van een EU-markt voor risicokapitaal voor de meest innoverende bedrijven moet worden gestimuleerd; daartoe moet het Europees Investeringsfonds een sleutelrol vervullen bij de financiering van innoverende MKB-ondernemingen;
* de inspanningen ter verbetering van de randvoorwaarden voor innovatie moeten beter gecoördineerd worden, onder meer door het nauwer aanhalen van de banden tussen wetenschap en bedrijfsleven en de ontwikkeling van innovatieclusters van wereldniveau en regionale clusters en netwerken;

* er dient in het bijzonder aandacht te worden besteed aan het bevorderen van initiatieven voor gezamenlijke onderzoeksprogrammering en onderling complementaire strategieën inzake internationale W&T-samenwerking en het versterken van onderzoeksinfrastructuren van pan-Europees belang;
* universiteiten moeten partnerschappen met het bedrijfsleven kunnen ontwikkelen zodat zij kunnen profiteren van aanvullende financiering door de particuliere sector.


8. Als de EU een werkelijk moderne, concurrerende economie wil worden en verder wil bouwen op het werk dat verricht is in verband met de toekomst van wetenschap en technologie en de modernisering van de universiteiten, moeten de lidstaten en de EU de belemmeringen voor het vrije verkeer van kennis wegnemen door een "vijfde vrijheid" te creëren door middel van:
* het bevorderen van de grensoverschrijdende mobiliteit van onderzoekers, studenten, wetenschappers en universitaire docenten,
* het meer openstellen en concurrerend maken van de arbeidsmarkt voor Europese onderzoekers met behulp van betere loopbaanstructuren, transparantie en gezinsvriendelijkheid,
* verdere uitvoering van de hervormingen van het hoger onderwijs,
* het faciliteren en promoten van een optimaal gebruik van intellectuele eigendom die voortgebracht is door publieke onderzoeksinstellingen teneinde de kennisoverdracht naar de industrie te vergroten, in het bijzonder door voor eind dit jaar een "IE-handvest" aan te nemen,

* het aanmoedigen van vrije toegang tot kennis en open innovatie,
* het bevorderen van wetenschappelijke topkwaliteit,
* het lanceren van een nieuwe generatie onderzoeksfaciliteiten van wereldklasse,

* het bevorderen van de wederzijdse erkenning van diploma's.

Ontsluiten van het ondernemingspotentieel, met name van het MKB


9. Dankzij de besluiten in het kader van de hernieuwde Lissabonstrategie zijn de voorwaarden voor de marktdeelnemers aan het verbeteren. Het is gemakkelijker geworden een bedrijf te beginnen, omdat alle lidstaten één loket of soortgelijke voorzieningen hebben ingevoerd om de registratie te vergemakkelijken en het papierwerk te verminderen. De Europese Raad is verheugd over de vooruitgang die in 2007 is geboekt op het gebied van betere regelgeving, en is van oordeel dat er meer inspanningen moeten worden geleverd om het concurrentievermogen van de ondernemingen in de EU, met name het MKB, op essentiële punten te verbeteren. De Raad moet in elke samenstelling bij zijn wetgevingswerk hoge prioriteit verlenen aan betere regelgeving. Wil het betere-regelgevingsinitiatief echte, substantiële economische voordelen opleveren, dan
* moet meer vaart gezet worden achter de inspanningen om de administratieve lasten ingevolge EU-wetgeving uiterlijk in 2012 met 25% te verminderen, zulks in overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van maart 2007; de oprichting van een adviesgroep van onafhankelijke belanghebbenden in het kader van het actieprogramma wordt toegejuicht; de voortgang zal tijdens de voorjaarsbijeenkomst van 2009 worden geëvalueerd op basis van de "Strategische evaluatie van betere regelgeving" van de Commissie;
* moeten hangende wetgevingsvoorstellen waarvoor de snelle procedure wordt gevolgd, snel worden aangenomen, en moet worden nagegaan welke nieuwe voorstellen hiervoor in aanmerking komen; de Commissie moet ook doorgaan met het indienen van voorstellen ter vermindering van de administratieve lasten; het lopende vereenvoudigingsprogramma moet worden voortgezet;
* moet er meer worden gewerkt aan de effectbeoordelingscapaciteit van de EU-instellingen, overeenkomstig de desbetreffende kernboodschap van de Raad (Concurrentievermogen).


10. De interne markt blijft cruciaal als aanjager voor het verhogen van de levensstandaard van de Europese burgers en van Europa's concurrentievermogen in de gemondialiseerde economie. Teneinde het functioneren van de interne markt verder te verbeteren, zodat het bedrijfsleven, met name het MKB, en de consumenten ten volle gebruik kunnen maken van zijn potentieel, moeten bij wijze van onmiddellijke prioriteit de volgende maatregelen en acties worden uitgevoerd:
* een effectieve jaarlijkse follow-up van de evaluatie van de interne markt door de Commissie, met bijzondere aandacht voor acties ter bevordering van groei en werkgelegenheid, namelijk het wegnemen van de resterende hinderpalen voor de vier vrijheden van het Verdrag, in voorkomend geval door middel van harmonisatie en wederzijdse erkenning. In dit verband moeten de marktontwikkelingen in het oog gehouden worden en moet voorrang worden gegeven aan acties op markten met grote barrières voor marktwerking en concurrentie; ook aan de sociale dimensie en aan diensten van algemeen belang moet de nodige aandacht worden besteed;

* het verhogen van de inspanningen om de concurrentie in netwerkindustrieën (energie, elektronische communicatie) te versterken en de passende kaderregulering aan te nemen; het werk inzake interconnecties moet versneld worden voortgezet;
* een volledige, coherente en tijdige omzetting en uitvoering van de dienstenrichtlijn, die een belangrijke stap is op de weg naar een echte interne markt voor diensten. In dit verband is het uitermate belangrijk dat de werking van de interne e-markt verbeterd wordt door de invoering van grensoverschrijdende interoperabele oplossingen voor elektronische ondertekening en e-authenticatie.


11. Het midden- en kleinbedrijf (MKB) vormt de ruggengraat van de Europese economie en heeft het potentieel aanzienlijk bij te dragen tot het creëren van groei en werkgelegenheid in de Europese Unie. Om het MKB-beleid van de Unie te versterken en de ondernemingen in staat te stellen doeltreffender op de interne markt te opereren, moet dringend het volgende gebeuren:
* snelle behandeling door de Raad van het komende initiatief tot een "Small Business Act", dat een geïntegreerde aanpak voor de gehele levenscyclus van de MKB-onderneming bevat in overeenstemming met de beginselen inzake betere regelgeving en "think small first", en dat bedoeld is om groei en concurrentievermogen van het MKB verder te versterken;

* invoering, waar gerechtvaardigd en na doorlichting van het acquis communautaire, van ontheffingen van de administratieve voorschriften uit de EU-wetgeving voor het MKB;
* opvoeren van de steun aan onderzoek verrichtende en innoverende MKB-ondernemingen met een groot groeipotentieel, bijvoorbeeld door middel van een nieuw statuut voor een Europese besloten vennootschap;

* verdere verbetering van de toegang tot financiering, onder meer door de bestaande financiële instrumenten van de EU;
* faciliteren van de sterkere participatie in clusters en in openbare aanbestedingen van innovatieve MKB-ondernemingen.


12. Open markten en een gezond internationaal klimaat dragen bij tot groei en werkgelegenheid, en moeten leiden tot wederzijdse voordelen. De EU zou derhalve de externe dimensie van de hernieuwde Lissabonstrategie moeten blijven versterken en aldus verder moeten trachten de mondialisering vorm te geven. De Europese Raad is ingenomen met het voornemen van de Commissie om jaarlijks verslag uit te brengen over de markttoegang, en daarbij aan te geven in welke landen en sectoren er nog hoge barrières zijn; de Europese Raad is van oordeel dat de EU door moet gaan met haar inspanningen om
* de vrije handel en openheid te propageren als middel om voor zichzelf en haar handelspartners groei, werkgelegenheid en ontwikkeling in de hand te werken en op dat gebied het voortouw te blijven nemen;

* het multilaterale handelssysteem te verbeteren, met name door te blijven streven naar een ambitieus, evenwichtig en alomvattend akkoord in de ontwikkelingsronde van Doha;

* ambitieuze bilaterale overeenkomsten met belangrijke handelspartners te sluiten en de integratie-inspanningen met buurlanden en kandidaat-lidstaten verder op te voeren door een gemeenschappelijke economische ruimte te ontwikkelen;
* te zorgen voor een betrouwbare toegang tot energie en strategische grondstoffen;

* de bestaande economische betrekkingen te versterken en wederzijds voordelige strategische partnerschappen met de opkomende economische machten te ontwikkelen in een context van eerlijke concurrentie;

* de samenwerking inzake regulering, de convergentie van normen en de gelijkwaardigheid van voorschriften in het wederzijds belang van de EU en haar partners te bevorderen, en de intellectuele-eigendomsrechten doeltreffender te handhaven tegen namaakproductie.

Investeren in mensen en de arbeidsmarkten moderniseren


13. De component "onderwijs" in de kennisdriehoek ("onderzoek, innovatie, onderwijs") moet versterkt worden. Het verstrekken van onderwijs van hoge kwaliteit en meer en doeltreffender investeren in menselijk kapitaal en creativiteit gedurende het hele leven zijn cruciale voorwaarden voor het welslagen van Europa in een tijd van mondialisering. Dit kan de vooruitgang naar een "kenniseconomie" ondersteunen en faciliteren, meer en betere banen genereren en bijdragen tot budgettaire soliditeit. Het zijn ook doeltreffende middelen tegen ongelijkheid en armoede, die ook de jeugdwerkloosheid kunnen helpen terugdringen.


14. De Europese Raad kijkt uit naar het voorstel van de Commissie voor een hernieuwde sociale agenda, die een sleutelrol dient te spelen bij het versterken van de sociale dimensie van de Lissabonstrategie door rekening te houden met de nieuwe ontwikkelingen in Europa op sociaal gebied en op de arbeidsmarkt, en waarin ook thema's worden behandeld als jeugd, onderwijs, migratie, demografie en interculturele dialoog. In deze context zijn bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, bevordering van actieve integratie, en het vergroten van arbeidskansen voor diegenen die het verst van de arbeidsmarkt af staan van het grootste belang. Daartoe moeten alle passende instrumenten en middelen die op Gemeenschapsniveau beschikbaar zijn worden ingezet. Gelet op de toenemende tekorten aan vaardigheden in een aantal sectoren verzoekt de Europese Raad de Commissie om een algehele beoordeling van de vaardigheden die Europa tot 2020 nodig heeft, rekening houdend met de invloed van technologische veranderingen en vergrijzing, alsmede om voorstellen die anticiperen op toekomstige behoeften. Economische migratie kan bijdragen tot vervulling van de behoeften van de arbeidsmarkt en tot vermindering van tekorten aan vaardigheden. De Europese Raad is derhalve van oordeel dat het toelaten tot de arbeidsmarkt en het maatschappelijke effect van migratie van onderdanen van derde landen in de context van de Commissievoorstellen voor een gemeenschappelijk beleid inzake migratie aan de orde moeten komen.


15. De Europese Raad dringt er bij de lidstaten op aan concrete maatregelen te nemen om

* het aantal jongeren dat niet goed leest en het aantal vroegtijdige schoolverlaters aanzienlijk terug te dringen, en ervoor te zorgen dat leerlingen met een migrantenachtergrond of uit kansarme groepen beter presteren;

* meer volwassenen, met name laaggeschoolde en oudere werknemers, te interesseren voor onderwijs en opleiding, en de geografische en beroepsmobiliteit verder te bevorderen;

* de totale arbeidsparticipatie te verhogen en segmentatie tegen te gaan en daardoor te zorgen voor een actieve sociale insluiting;
* de samenhang in het beleid en de coördinatie van het economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid te verbeteren en daardoor de sociale cohesie te versterken.


16. Flexizekerheid vormt een evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid op de arbeidsmarkt, en helpt werknemers en werkgevers de kansen te grijpen die de mondialisering biedt. In overeenstemming met de aanbevelingen van de Europese sociale partners van oktober 2007 en erkennende dat er niet slechts één flexizekerheidsmodel is, roept de Europese Raad de lidstaten op de overeengekomen gemeenschappelijke beginselen inzake flexizekerheid toe te passen door in hun nationale hervormingsprogramma's van 2008 te schetsen met welke nationale flexizekerheidsregelingen zij die beginselen effectueren. Flexibiliteit en zekerheid versterken elkaar gedurende de hele levenscyclus. Daarbij moet de solidariteit tussen de generaties in ogenschouw genomen worden met betrekking tot alle vier componenten van flexizekerheid. Er moet constant aandacht worden besteed aan werkgelegenheid voor jongeren, en met name aan de overgang van opleiding naar baan in de context van de uitvoering het Europees Pact voor de jeugd. Aandacht moet ook uitgaan naar werk voor gehandicapten. De beschikbaarheid en betaalbaarheid van een goede kinderopvang moeten overeenkomstig de nationale en communautaire doelstellingen worden verbeterd. De inspanningen om zowel voor vrouwen als mannen werk met gezin en privéleven te combineren en de loonverschillen tussen mannen en vrouwen aanzienlijk te verkleinen moeten worden volgehouden en het Europees Pact voor gendergelijkheid moet worden uitgevoerd. Ook de Europese alliantie voor het gezin kan tot de verwezenlijking van deze doelstellingen bijdragen. KLIMAATVERANDERING EN ENERGIE


17. De EU heeft vorig jaar krachtige en ambitieuze afspraken inzake het klimaat- en energiebeleid gemaakt; vandaag, in 2008, komt het erop aan die waar te maken. Vorig jaar december is op de klimaatconferentie van Bali een belangrijke doorbraak verwezenlijkt en een inclusief internationaal onderhandelingsproces op gang gebracht, dat in extenso is beschreven in de routekaart van Bali. De EU is vastbesloten het internationale leiderschap op het vlak van klimaatverandering en energie te behouden, en het elan van de onderhandelingen over het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en het bijbehorende protocol van Kyoto te handhaven, in het bijzonder tijdens de volgende Conferentie van de Partijen in Poznan. Doel is om in 2009 te Kopenhagen tot een ambitieuze, wereldwijde, alomvattende overeenkomst inzake klimaatverandering voor de periode na 2012 te komen die strookt met de 2ºC-doelstelling van de EU. Door resultaten te boeken ten aanzien van alle door de Europese Raad tijdens de voorjaarsbijeenkomst van 2007 bepaalde streefcijfers, zal de EU daaraan een belangrijke bijdrage leveren. Cruciaal zal zijn, ervoor te zorgen dat die omschakeling naar een veilige en duurzame koolstofarme economie kan worden gerijmd met duurzame ontwikkeling, concurrentievermogen, voorzieningszekerheid, voedselveiligheid en gezonde en houdbare overheidsfinanciën, en de economische en sociale cohesie van de EU. De EU stelt voor een bijdrage te leveren tot een versnelde en gecoördineerde inspanning op hoog niveau, ter ondersteuning van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en het actieplan van Bali, teneinde een coherente en consistente architectuur te ontwikkelen voor een akkoord voor de periode na 2012, dat borg staat voor omvangrijker e-financierings- en investeringsstromen ten behoeve van mitigatie en adaptatie. Aangezien energie en klimaat een integrerend onderdeel zijn van de Lissabonstrategie, zal de overeenkomst ook een gunstig effect hebben op ruimere doelstellingen voor groei en werkgelegenheid.


18. Het ambitieuze pakket voorstellen van de Commissie ter uitvoering van de conclusies van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2007, vormt een goed uitgangspunt en fundament voor overeenstemming. De Europese Raad verzoekt de Commissie de inspanningen van de lidstaten ter vermindering van hun broeikasgasemissies te blijven steunen door middel van alomvattende en ambitieuze communautaire beleidsmaatregelen. Alomvattende besprekingen in de Raad, in nauwe samenwerking met het Europees Parlement, moeten voor eind 2008 leiden tot een akkoord over deze voorstellen als een samenhangend pakket, en moeten vervolgens de weg vrijmaken voor de aanneming ervan binnen de huidige zittingsperiode, uiterlijk begin 2009. In dat proces dient de Raad er rekening mee te houden dat het algemene evenwicht van het volledige pakket moet worden gehandhaafd, en dient hij in zijn werkzaamheden de beginselen van transparantie, economische doelmatigheid en kostenefficiëntie, alsmede billijkheid en solidariteit in de lastenverdeling tussen de lidstaten te hanteren. Hij mag daarbij niet de verschillende uitgangspunten, omstandigheden, mogelijkheden en geleverde prestaties van de lidstaten uit het oog verliezen, en dient in acht te nemen dat er behoefte is aan duurzame economische groei in de gehele Gemeenschap waartoe door alle sectoren moet worden bijgedragen. Ook bij de ontwikkeling van marktgebaseerde instrumenten om de beleidsdoelstellingen inzake energie en klimaat te bereiken, dient de weg van de kostenefficiëntie en soepelheid te worden gevolgd, om de lidstaten buitensporige kosten te besparen. Er moet uitdrukkelijk en op evenwichtige, transparante en billijke wijze worden toegegroeid naar het ambitieuzere streefcijfer van 30% vermindering als onderdeel van een brede mondiale overeenkomst, waarbij rekening wordt gehouden met de werkzaamheden in het kader van de eerste verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto.


19. De Europese Raad is zich ervan bewust dat in een wereldwijde context van concurrerende markten het risico van koolstoflekken in bepaalde sectoren, zoals energie-intensieve industrieën, die sterk aan de internationale concurrentie zijn blootgesteld, een probleem is dat dringend moet worden geanalyseerd en aangepakt in de nieuwe ETS-richtlijn zodat bij het mislukken van internationale onderhandelingen passende maatregelen kunnen worden genomen. Een internationale overeenkomst blijft de beste manier om deze kwestie aan te pakken.


20. De Europese Raad beklemtoont dat de EU ETS een essentieel onderdeel vormt van een geïntegreerd klimaat- en energiebeleid en onderkent het belang van één ETS-plafond voor de hele EU en een traject voor de terugdringing van de uitstoot. De herziene richtlijn moet de kostenefficiëntie van de noodzakelijke emissieverminderingen verhogen, ervoor zorgen dat de EU ETS kan worden gekoppeld aan andere verplichte regelingen voor de handel in emissierechten, onder een absoluut emissieplafond, en in sterkere mate gebruik maken van de flexibiliteitsmechanismen die voortvloeien uit projecten welke zijn uitgevoerd in derde landen. Tevens benadrukt de Europese Raad de behoefte aan flexibiliteit bij het halen van de nationale streefcijfers voor niet onder de emissiehandelsregeling vallende sectoren en voor hernieuwbare energie, conform het door de Europese Raad in maart 2007 aangenomen actieplan, en beklemtoont het belang van effectieve nationale steunregelingen voor hernieuwbare energiebronnen en van een effectief flexibiliteitsmechanisme op basis van garanties van oorsprong zoals is voorgesteld door de Commissie; hij onderstreept voorts dat het energiebeleid van de Gemeenschap en de lidstaten de energie-efficiëntie en de voorzieningszekerheid moet vergroten, aangezien deze de hoofdelementen vormen voor het verwezenlijken van het geïntegreerde klimaat- en energiebeleid van de EU en van een duurzame economische ontwikkeling.


21. De Europese Raad herinnert eraan dat met het voorstellen van een regelgevingskader betreffende de afvang en opslag van kooldioxide (CCS) wordt beoogd ervoor te zorgen dat deze nieuwe technologie op een vanuit milieuoogpunt veilige manier wordt toegepast, hetgeen zal worden aangetoond aan de hand van projecten, zoals in het voorjaar van 2007 is overeengekomen.


22. Bij het streven naar het ambitieuze doel voor het gebruik van biobrandstoffen is het van essentieel belang om doeltreffende duurzaamheidscriteria ter waarborging van de commerciële beschikbaarheid van biobrandstoffen van de tweede generatie te ontwikkelen en te vervullen, die in de toekomst ook zouden kunnen worden gebruikt voor andere vormen van biomassa voor energiedoeleinden, in overeenstemming met de conclusies van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2007.


23. Er dienen grotere synergieën te worden bewerkstelligd tussen klimaatveranderings- en biodiversiteitsbeleid als middel om een dubbel positief effect te genereren, met name door het intensiveren van onderling ondersteunende activiteiten en maatregelen voor beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering, alsmede voor de productie en het verbruik van en de handel in biobrandstoffen. De Europese Raad spoort de lidstaten en de Commissie aan zich sterker in te spannen om het biodiversiteitsverlies in de EU in 2010 en daarna een halt toe te roepen. De Negende Conferentie van de partijen bij het Biodiversiteitsverdrag in mei 2008 in Bonn en de volledige uitvoering van het Netwerk NATURA 2000 zijn wezenlijke stappen voor het bereiken van dat doel.


24. Een doeltreffende, volledig functionerende en op interconnectiviteit stoelende interne energiemarkt is een essentiële voorwaarde voor een veilige, houdbare en door concurrentie gekenmerkte energievoorziening in Europa. Derhalve roept de Europese Raad de Raad op om voort te bouwen op de recente vooruitgang die is bereikt over het derde pakket maatregelen voor de interne gas- en elektriciteitsmarkt, zodat uiterlijk in juni 2008 een politiek akkoord kan worden bereikt waarin volledig rekening is gehouden met de conclusies van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2007. Hij verzoekt de Commissie om bij de verdere ontwikkeling van deze beleidsmaatregelen rekening te houden met de situatie en de behoeften van kleine of geïsoleerde energiemarkten.


25. De Europese Raad herinnert aan het belang dat hij hecht aan de versterking van de energiezekerheid van de EU en haar lidstaten. Hoewel maatregelen inzake klimaatverandering en energie, de interne energiemarkt en nieuwe technologieën alle tot het bereiken van die doelstelling bijdragen, moet er ook krachtig doorgewerkt worden aan de verdere ontwikkeling van de externe dimensie van het Europees energiebeleid voor 2007-2009. De Europese Raad is verheugd over de vorderingen die in dat verband zijn gemaakt, zoals opgenomen in het door de Raad voorgelegd verslag over de stand van zaken (doc. 6778/08); hij zal de voortgang bij de uitvoering en de vereiste verdere maatregelen uitvoeriger evalueren in het licht van het volgende, in november 2008 in te dienen en tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2009 te bekrachtigen, strategisch energieoverzicht, dat zal dienen als grondslag voor het nieuwe energieactieplan voor de periode na 2010, dat door de Europese Raad dient te worden aangenomen tijdens zijn voorjaarsbijeenkomst in 2010. Dit strategisch energieoverzicht zal zich meer bepaald richten op de voorzieningszekerheid, mede wat betreft interconnectoren, en het externe energiebeleid. De Europese Raad hecht er bijzonder belang aan dat de EU en haar lidstaten in hun contacten met derde landen met één stem spreken ten aanzien van energievraagstukken.


26. De Europese Raad is ingenomen met het gezamenlijk verslag van de hoge vertegenwoordiger en de Commissie over de gevolgen van klimaatverandering voor de internationale veiligheid. Hij wijst op het belang van deze kwestie, en verzoekt de Raad het document te bespreken en uiterlijk in december 2008 aanbevelingen te doen voor passende vervolgstappen, in het bijzonder voor het intensiveren van de samenwerking met derde landen en regio's ten aanzien van de gevolgen van klimaatverandering voor de internationale veiligheid.


27. De overgang naar een veilige en duurzame koolstofarme economie zal gevolgen hebben voor het beleid op tal van gebieden en voor het economisch en dagelijks leven van de burgers. Ook op de drie andere prioritaire gebieden van de Lissabonstrategie en andere beleidsterreinen van de EU zijn coherente maatregelen nodig die de synergieën in verband met energie en klimaatverandering benutten, bijvoorbeeld:

* het ontwikkelen van samenhangende O&O- en innovatiemaatregelen op Europees en nationaal niveau;

* het ontsluiten van ondernemingspotentieel in de milieu-industrie, en het ontwikkelen van een duurzaam industrieel beleid en duurzame, wereldwijd concurrerende leidende markten, rekening houdend met de invloed die maatregelen op het gebied van energie en klimaatverandering hebben op het concurrentievermogen;
* het bevorderen van een duurzaam vervoerssysteem op grond waarvan de lidstaten in het kader van het EU-beleid de noodzakelijke maatregelen kunnen nemen om doeltreffend op te treden tegen klimaatverandering;

* het overwegen van een herziening van de richtlijn energiebelasting, die beter moet worden afgestemd op de doelstellingen van de EU inzake energie en klimaatverandering;
* het verbeteren van de energie- en hulpbronnenefficiëntie in alle sectoren;

* het informeren van de consument over efficiënt energiegebruik, in het licht van de maatschappelijke consequenties en de kansen in verband met energie en klimaatverandering.

De Europese Raad verzoekt de Commissie tevens om bij het opstellen van haar wetgevingsvoorstellen inzake btw-tarieven voor de zomer van 2008 in samenwerking met de lidstaten na te gaan op welke gebieden economische instrumenten, waaronder btw-tarieven, een rol kunnen spelen om het gebruik van energie-efficiënte goederen en energiebesparende materialen te verhogen.


28. De Europese Raad benadrukt de noodzaak van verdere investeringen in onderzoek en ontwikkeling en een actief gebruik van nieuwe technologieën op energiegebied, zoals onlangs uiteengezet in het voorstel van de Commissie voor een Europees strategisch plan voor energietechnologie.


29. De Europese Raad is zich ervan bewust dat het aanpakken van de energiekwestie en de klimaatverandering ook een zaak is van waardenvorming en gedragsverandering bij de burger. Daarom spoort hij de nationale overheden en de Europese instellingen aan om het voorbeeld te geven en aanzienlijke voortgang te boeken bij het verminderen van het energieverbruik van hun gebouwen en hun wagenpark. STABILITEIT VAN DE FINANCIËLE MARKTEN


30. De Europese Raad hecht zijn goedkeuring aan het tussentijds verslag van de Raad (ECOFIN) over de stabiliteit van financiële markten. Hoewel de situatie in het internationale financiële systeem broos blijft, zijn er sinds afgelopen najaar in de nasleep van de turbulentie reeds enige aanpassingen in de financiële markten doorgevoerd, aangezien de Europese Centrale bank, nationale en EU-autoriteiten en financiële instellingen maatregelen hebben getroffen om de situatie te stabiliseren.


31. Het is van essentieel belang dat er snel volledige openheid komt over de risico's verbonden aan noodlijdende activa en vehikels buiten de balans en/of verliezen van banken en andere financiële instellingen. In een omgeving van continue financiële innovatie, waarin nieuwe uitdagingen voor crisispreventie en financieel toezicht op nationaal, EU- en mondiaal niveau opduiken, moet het prudentiële kader en het risicobeheer van afzonderlijke instellingen worden verbeterd.


32. In antwoord op de beroering is de Europese Raad het erover eens dat de primaire verantwoordelijkheid weliswaar bij de particuliere sector ligt, maar dat de autoriteiten in de EU klaar staan om, waar nodig, regulerings- en toezichtsmaatregelen te treffen. Beleidsmaatregelen moeten worden toegespitst op vier gebieden:
* het verbeteren van de transparantie voor beleggers, markten en regulerende instanties, in het bijzonder over de risico's verbonden aan gestructureerde producten en vehikels buiten de balans;

* het verbeteren van waarderingsnormen, met name voor niet-liquide activa;

* het versterken van het prudentiële kader en het risicobeheer in de financiële sector, door een aantal gebieden van de richtlijn inzake kapitaalvereisten te herzien, en het versterken van het beheer van liquiditeitsrisico's. De Europese Raad moedigt de Commissie aan het overleg voort te zetten en uiterlijk in september 2008 haar voorstel in te dienen, en onderstreept dat het van belang is te proberen uiterlijk in april 2009 een akkoord tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie over de noodzakelijke veranderingen in de regelgeving te bereiken; en
* het verbeteren van de marktwerking en van de stimulansstructuur, onder meer ten aanzien van de rol van kredietbeoordelingsbureaus; indien de marktdeelnemers deze vraagstukken niet snel oplossen, staat de EU paraat om reguleringsalternatieven in overweging te nemen.


33. De huidige beroering heeft duidelijk gemaakt dat het kader voor financiële stabiliteit verder moet worden versterkt door het prudentieel toezicht uit te bouwen en de instrumenten voor de beheersing van financiële crises te verbeteren. De Europese Raad verzoekt de Raad (ECOFIN) om spoedig onverkort uitvoering te geven aan het in het najaar van 2007 overeengekomen werkprogramma; op basis hiervan dient in het voorjaar van 2008 vooruitgang te worden geboekt op het gebied van:

* financieel toezicht, waar de aandacht vooral dient uit te gaan naar verbetering en convergentie van de belangrijkste toezichtregels en -normen; convergentie van de regelgevings-/financiële rapportage, met het oog op het toezicht op grensoverschrijdende groepen; verduidelijking van het verband tussen de autoriteiten van het thuisland en het gastland zodat hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden adequaat worden weerspiegeld, evenwichtige uitwisseling van informatie daaronder begrepen; de rol van de colleges van toezichthouders en een betere werking van de toezichtscomités; alsmede de overweging van het opnemen van een EU-dimensie in de mandaten van de nationale toezichthouders om convergentie en samenwerking te vergemakkelijken;

* het beheer van grensoverschrijdende financiële crises, in verband waarmee de instrumenten en procedures dienen te worden versterkt; naar verwachting zullen de betrokken autoriteiten in het voorjaar van 2008 als eerste stap een memorandum van overeenstemming betreffende grensoverschrijdende samenwerking ondertekenen. Op basis van de besprekingen medio 2008 dient de Raad ook de werking van depositogarantiestelsels te beoordelen.


34. Daarnaast dienen de snelle-waarschuwingssystemen op EU- en internationaal niveau te worden versterkt, onder meer door de rol van het IMF bij het toezicht op de macro-financiële stabiliteit te versterken. Voor aangelegenheden in verband met de stabiliteit van de financiële markten dient de EU in de betrokken fora nauw met haar partners samen te werken.


35. De Europese Raad verzoekt de Raad om aan deze vraagstukken de komende maanden een hoge prioriteit te blijven verlenen, in april 2008 een grootschalige voortgangsevaluatie uit te voeren en de situatie van nabij te volgen om snel op mogelijke ongunstige ontwikkelingen te kunnen reageren. De Europese Raad zal te gepasten tijde en uiterlijk in het najaar van 2008 op deze punten terugkomen.


36. De Europese Raad neemt met voldoening kennis van de mededeling van de Commissie over staatsinvesteringsfondsen. De Europese Unie streeft naar een open mondiaal investeringsklimaat op basis van het vrije kapitaalverkeer en de doeltreffende werking van mondiale kapitaalmarken. Staatsinvesteringsfondsen hebben tot dusver een zeer nuttige rol gespeeld als leveranciers van kapitaal en liquiditeiten voor investeringen met een langetermijnperspectief. De komst van nieuwe spelers met beperkte transparantie inzake investeringsstrategie en doelstellingen heeft evenwel een aantal vragen opgeroepen in verband met mogelijke niet-commerciële praktijken. De scheidslijn tussen staatsinvesteringsfondsen en andere entiteiten is niet altijd duidelijk waarneembaar. De Europese Raad is het erover eens dat er een gemeenschappelijke Europese aanpak moet komen die, met inachtneming van de nationale prerogatieven, spoort met de vijf door de Commissie voorgestelde beginselen, te weten: streven naar een open investeringsklimaat, ondersteuning van de lopende werkzaamheden in het IMF en de OESO, gebruik, zo nodig, van nationale en EU-instrumenten, nakoming van de verplichtingen van het EG-Verdrag en internationale afspraken, en evenredigheid en transparantie. De Europese Raad steunt de doelstelling om op internationaal niveau tot een akkoord te komen over een vrijwillige gedragscode voor staatsinvesteringsfondsen en om op internationaal niveau de beginselen voor ontvangende landen vast te stellen. De EU dient in dit debat naar een gecoördineerde bijdrage te streven, en verzoekt de Commissie en de Raad om in die zin voort te werken.


---

BIJLAGE I

VERKLARING OVER HET PROCES VAN BARCELONA: UNIE VOOR HET MIDDELLANDSE

ZEEGEBIED

De Europese Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan het beginsel van een Unie voor het Middellandse Zeegebied die de lidstaten zal omvatten van de EU en de staten aan de Middellandse Zee die geen lid van de EU zijn. De Europese Raad heeft de Commissie verzocht bij de Raad de nodige voorstellen in te dienen voor de nadere omschrijving van wat het "Proces van Barcelona: Unie voor het Middellandse Zeegebied" zal heten, met het oog op de top die op 13 juli 2008 in Parijs zal worden gehouden.


---

BIJLAGE II

LIJST VAN AAN DE EUROPESE RAAD VOORGELEGDE DOCUMENTEN

LISSABONSTRATEGIE VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID

Globale richtsnoeren voor het economisch beleid
- Verslag van ECOFIN aan de Europese Raad 7280/08

Landenspecifieke geïntegreerde aanbevelingen
- Verslag van de Raad aan de Europese Raad 7275/08

Kernpuntennota - bijdrage van de Raad Concurrentievermogen 6933/08

Kernboodschappen op het gebied van onderwijs/opleiding en jeugdzaken voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad 6445/08

Kernboodschappen van de Raad (EPSCO) 7171/08

Gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2007/2008 7169/08

Richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten 7170/08

Gezamenlijk verslag over sociale bescherming en sociale integratie 2008
7274/08

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het thema Arbeidskansen voor prioritaire categorieën (Lissabonstrategie) SOC/251 - CESE 997/2007

Resolutie van het Comité van de Regio's voor de Europese Voorjaarstop van 2008:
De strategie voor groei en werkgelegenheid - Omgaan met de "paradox van Lissabon"
CdR 331/2007

ENERGIE EN KLIMAATVERANDERING

Mededeling betreffende een Europees Strategisch Plan voor energietechnologie (SET-Plan)
- Conclusies van de Raad 6326/1/08

Bijdrage van de Raad Milieu voor de Europese Raad 7251/08

Klimaatverandering en internationale veiligheid
- Verslag van de Commissie en de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger
7249/08

STABILITEIT VAN DE FINANCIËLE MARKTEN

Kernpuntennota - bijdrage van de Raad ECOFIN 6408/08

Stabiliteit van de financiële markten
- Verslag over het resultaat van de besprekingen in de Raad Ecofin van 4 maart 2008
7304/08

Staatsinvesteringsfondsen
- Verslag over het resultaat van de besprekingen in de Raad Ecofin van 4 maart 2008
7302/08

DIVERSEN

Ontwerp-verslag betreffende de vorderingen van de Europese Unie in 2007
7233/08


---