Raad voor Werk en Inkomen
Den Haag, 17-03-2008
Re-integratie langdurig zieke naar ander werk weinig succesvol
Voor de meeste langdurig zieke werknemers wordt actie ondernomen om ze
weer aan het werk te helpen. Maar wanneer terugkeer naar de eigen
functie niet mogelijk is, lukt het nog te weinig om ander passend werk
binnen de eigen organisatie of bij een andere werkgever te vinden.
Dit concludeert de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) in een vandaag
gepubliceerd onderzoek en advies over langdurig ziekteverzuim. De RWI
ziet kansen voor werkgevers en werknemers om de gezamenlijke aanpak
van langdurig ziekteverzuim te verbeteren.
De RWI wijst erop dat te vaak op herstel gewacht wordt, voordat er
re-integratie-inspanningen worden ondernomen. Ook wordt er nog te veel
vertrouwd op het effect van arbeidstherapeutisch werken. Opvallend is
dat voor oudere en laagopgeleide langdurig zieken minder
re-integratieactiviteiten worden ondernomen.
Jaarlijks zijn er in Nederland ruim 300.000 werknemers langdurig
(langer dan 13 weken) ziek. Ruim een kwart van alle werkgevers is de
afgelopen twee jaar geconfronteerd met langdurig ziekteverzuim. Er
zijn duidelijke verschillen per sector. De zakelijke dienstverlening
heeft het minst te maken met langdurig ziekteverzuim. Koplopers zijn
de sectoren overheid, onderwijs en zorg.
Door recente wijzigingen in de sociale zekerheid zijn werkgevers en
werknemers steeds meer gezamenlijk - ook financieel - verantwoordelijk
voor de re-integratie van langdurig ziek personeel. Volgens de RWI
pakken beide partijen deze gezamenlijke verantwoordelijkheid inmiddels
behoorlijk op. In ruim 90% van de onderzochte gevallen vinden allerlei
activiteiten plaats om de werknemer te re-integreren binnen de eigen
organisatie (het zogeheten `eerste spoor'). Via aanpassingen in
takenpakket, werkplek of werktijden betreft dit vooral een terugkeer
naar de eigen functie. Met deze maatregelen worden goede resultaten
geboekt. Uit het RWI-onderzoek blijkt wel dat voor oudere en
laagopgeleide langdurig zieken relatief minder
re-integratieactiviteiten worden ondernomen.
De RWI wil meer aandacht van alle betrokkenen - professionals, maar
ook de werkgever en werknemer zelf - voor de situatie waarin de zieke
werknemer niet terugkan naar de eigen functie. Kritisch is de RWI op
het feit dat er vaak te lang gewacht wordt op herstel zonder dat echt
gewerkt wordt aan re-integratie. Ook wordt er nog te lang ingezet op
minder of lichter werk - dat vaak tijdelijk en toevallig voor handen
is - in plaats van op passend ander of aangepast werk. Terwijl juist
deze laatste opties een structurele oplossing kunnen bieden. Ook komen
re-integratiemogelijkheden richting andere werkgevers (`tweede spoor')
vaak te laat in beeld. De RWI pleit er daarom voor om al tijdens het
eerste ziektejaar regelmatig te bespreken of een overstap naar een
andere werkgever noodzakelijk is.
Bij een eventuele overstap naar een andere werkgever kan een rol
spelen dat dit gepaard kan gaan met een arbeidsvoorwaardelijke
achteruitgang. Detachering is hiervoor een oplossing, omdat de
werknemer dan in eerste instantie in dienst blijft bij de oude
werkgever.
Op dit moment heeft de nieuwe werkgever geen recht op de no-riskpolis,
zolang de werknemer nog niet is gekeurd voor de
arbeidsongeschiktheidswet. Dit kan een snelle re-integratie
belemmeren. De RWI is blij met het initiatief van de Stichting van de
Arbeid om met verzekeraars en kabinet in overleg te treden over de
mogelijkheden om dit soort risico's voor nieuwe werkgevers af te
dekken.
Volgens de RWI zijn er enkele duidelijke factoren voor een succesvolle
terugkeer, zoals handelingssnelheid, creativiteit, eigen initiatief
van het zieke personeelslid en een open relatie tussen werkgever en
werknemer. Drie op de tien werkgevers geven aan dat er problemen zijn
in de relatie met hun langdurig zieke werknemer.
De RWI stelt verder dat het inzetten van externe professionals (zoals
artsen, arbodiensten en re-integratiebedrijven) beter kan. Nu stemmen
deze partijen onderling nog weinig af. Bovendien dagen zij zieke
werknemers nauwelijks uit om eigen initiatief te nemen. Diagnoses en
oplossingen blijven vaak erg globaal. Het is volgens de RWI overigens
ook aan betrokken werkgevers en werknemers om de professionals hierop
duidelijk aan te spreken. Ten slotte stelt de RWI dat veel winst te
behalen is door in het personeelsbeleid preventie meer aandacht te
geven.
Voor de redactie,