Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Contactpersoon Ons kenmerk W&B/B&K/08/5834 Doorkiesnummer Datum 18 maart 2008

Onderwerp Toezeggingen armoede en schulden

Tijdens het algemeen overleg van 6 maart 2008 over de kabinetsreactie op de Armoedemonitor 2007 heb ik uw Kamer toegezegd te zullen reageren op het voorstel rondom schulden in de brief van de Sociale Alliantie aan u (d.d. 4 maart 2008). Tevens heb ik toegezegd de Kamer een exemplaar te doen toekomen van het convenant dat ik op 14 februari 2008 met de gemeente Rotterdam heb gesloten. Met deze brief los ik die toezeggingen in.

De Sociale Alliantie stelt in haar brief een landelijke regeling voor die er voor zorgt dat schulden niet kunnen stijgen in de periode dat mensen zich hebben aangemeld voor schuldhulpverlening en wachten op daadwerkelijke hulp. Hoewel ik het een sympathiek voorstel vind, zie ik vooralsnog grote bezwaren bij de vormgeving van een dergelijke regeling. Die bezwaren zijn zowel van principiële als van uitvoeringstechnische aard.

Bij het idee van een landelijke regeling zijn er twee kanten te onderscheiden: die van de schuldenaar en die van de schuldeiser. De enige manier om er voor te zorgen dat een schuldenaar geen nieuwe schulden maakt, is om op het moment dat iemand zich bij een schuldhulpverlener meldt deze persoon per direct (financieel) handelingsonbekwaam te verklaren. Alleen dan kan voorkomen worden dat nieuwe schulden ontstaan als het niet betalen van huur, zorgpremie en andere verplichtingen.

Nog los van de principiële bezwaren die ik hiertegen heb, is e.e.a. ook uitvoeringstechnisch niet haalbaar. Ik verwacht ook dat een dergelijke regeling contraproductief zal werken. Mensen zullen zo lang mogelijk wachten met het doen van een verzoek om hulp als ze weten dat dit per direct leidt tot onder curatele stelling dan wel onder beschermingsbewind plaatsing.

Ook een bevriezingsperiode van de incassokosten en boetes aan de kant van de schuldeisers is ­ alleen op basis van een aanmelding ­ niet haalbaar. Daartoe zal immers contact opgenomen moeten worden met alle schuldeisers die mogelijk niet eens allemaal zijn gedocumenteerd door de schuldenaar. Ook is hierbij van belang dat zo'n regeling de vorderingsrechten van betrokken schuldeisers aantast. Ik vind het nogal ver gaan om in een dergelijk vroeg stadium,

Ons kenmerk W&B/B&K/08/5834

terwijl nog onzeker is of er wel sprake is van een problematische schuldensituatie, het vorderingsrecht van de schuldeiser buiten werking te stellen. Mogelijk zal dit ook oneigenlijk gebruik van de minnelijke schuldhulp in de hand werken. Bovendien zou navolging van het voorstel van de Sociale Alliantie in feite betekenen dat de schuldregeling al start voordat er sprake is van een zorgvuldige intake, hetgeen de efficiency van de minnelijke schuldhulp mogelijk niet ten goede komt. Om die reden is het beleid van het kabinet er juist op gericht om mensen zo snel mogelijk hulp te kunnen bieden, zodat een problematische schuldensituatie kan worden voorkomen.

Overigens bieden schuldhulpverleningsorganisaties in toenemende mate zogenaamde stabilisatietrajecten aan. Dit is een nieuwe vorm van schuldhulpverlening met als doel het creëren van financiële rust en stabiliteit in (gezins)huishoudens. Voor mensen die zich aanmelden voor schuldhulpverlening wordt zo snel mogelijk budgetbeheer ingezet, waarbij ervoor gezorgd wordt dat de inkomsten en de uitgaven op elkaar afgestemd worden. Zo wordt voorkomen dat de schuldenproblematiek verergert en wordt ervoor gezorgd dat de primaire leefbehoeften op het terrein van wonen, energie, en ziektekostenverzekering niet (verder) in gevaar komen

Ook heeft de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) per 1 januari jl. de mogelijkheid om een moratorium voor een maximale duur van zes maanden op te leggen ter voorkoming dat een dreigende situatie (gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektra of water, ontbinding of opzegging zorgverzekering) door een schuldeiser wordt doorgezet. Hier kan zowel de schuldenaar als het college van B&W om verzoeken, wel dient er dan al sprake te zijn geweest van minnelijke schuldhulp, aangezien het verzoek dient te worden gedaan middels het verzoekschrift tot toelating tot de Wsnp.

Zoals u weet, ben ik recentelijk een onderzoek gestart naar de effectiviteit van de minnelijke schuldhulpverlening in Nederland. In dit onderzoek wordt in een bredere context dan de Sociale Alliantie hier aan de orde stelt, de vraag meegenomen of en op welke wijze de schuldhulpverlening succesvoller wordt als gemeenten meer bevoegdheden krijgen om de afdwingbaarheid in de richting van zowel schuldenaar als schuldeiser te vergroten. Ook de wachtlijstproblematiek komt in dat onderzoek aan bod. Het onderzoek zal een beeld geven van wachttijden en doorlooptijden en inzicht bieden in welke factoren deze beïnvloeden.

Het onderzoek dient concrete beleidsaanbevelingen op te leveren om de effectiviteit van schuldhulpverlening verder te vergroten en zal mogelijk een goede bijdrage kunnen leveren aan het effectiever bestrijden en voorkomen van de problematiek waar de Sociale Alliantie in haar brief de aandacht voor vraagt. Medio 2008 komen de resultaten van dit onderzoek beschikbaar.


---

Ons kenmerk W&B/B&K/08/5834

Bijgesloten vindt u zoals toegezegd een kopie van het convenant `Kinderen doen mee!' dat ik op 14 februari 2008 met de gemeente Rotterdam heb gesloten. Ik ga ervan uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(A. Aboutaleb)

Bijlage(n):
Convenant Rotterdam - SZW "Kinderen doen mee!"


---