Universiteit van Tilburg

11 maart 2008

Uitleg in filmpje niet altijd duidelijker dan tekst

Promotie Charlotte van Hooijdonk over multimodale presentatievormen

Wat is de beste manier om informatie weer te geven? Ontwikkelingen in de informatietechnologie hebben deze vraag nieuwe inhoud gegeven. De communicatiewetenschapper Charlotte van Hooijdonk onderzocht hoe je in een geautomatiseerd vraag-antwoord systeem het best een antwoord kunt presenteren, bijvoorbeeld in tekst, plaatjes of film. Ze ontdekte onder meer dat mensen informatie aantrekkelijker vinden als die op verschillende manieren tegelijk wordt aangeboden.

Het onderzoek van Van Hooijdonk maakte deel uit van het NWO-onderzoeksprogramma IMIX, dat beoogt een geautomatiseerd vraag-antwoord systeem te ontwikkelen voor medische informatie. Binnen een deelproject daarvan, IMOGEN, richtte Van Hooijdonk richtte op de vraag hoe informatie het best kan worden gepresenteerd. Ze gebruikte daarvoor verschillende onderzoeksmethoden, zoals mensen antwoorden laten geven op vragen, mensen hardop laten denken en mensen informatie laten leren die op verschillende wijzen wordt aangeboden.

Uit experimenten met instructies voor RSI-preventieoefeningen kwam naar voren dat het voor het leren en uitvoeren van de oefeningen niet uitmaakt op welke wijze de instructie wordt gegeven: door middel van een tekst, een foto of een filmclip. Maar proefpersonen hadden wel duidelijke voorkeuren: over het algemeen vonden ze een filmpje handiger, maar bij sommige oefeningen gaven ze de voorkeur aan een tekst. De instructie "strek uw vingers totdat u een rek voelt" is bijvoorbeeld duidelijker dan een filmpje van iemand die zijn vingers strekt. Een filmpje is dus niet altijd beter dan een tekst.

Onderzoek waarin proefpersonen vragen moesten beantwoorden, wees uit dat mensen die informatie moeten geven door middel van tekst, beeld of animaties al die middelen (ofwel modaliteiten) spontaan inzetten. Wel maken mensen onderscheid in welke modaliteit ze waarvoor gebruiken: een afbeelding die relatief weinig informatie bevat wordt bijvoorbeeld gebruikt bij een tekst met veel informatie, en een afbeelding met veel informatie juist bij een tekst met weinig informatie.

Van Hooijdonk concludeert dat een goede multimodale informatiepresentatie afhankelijk is van het doel van de informatieverstrekking, het soort gebruiker en het type informatie. Niet alle informatie is zomaar van de ene in de andere modaliteit te vertalen. De optimale wisselwerking tussen tekst en beeld is een subtiel proces, dat meer onderzoek behoeft.

Charlotte van Hooijdonk (1980, Hulst) studeerde Communicatie en Informatiewetenschappen aan de Universiteit van Tilburg (cum laude) en specialiseerde zich in bedrijfscommunicatie en digitale media. Haar promotie-onderzoek voerde ze uit bij de onderzoeksgroep Communicatie en cognitie van de Faculteit Geesteswetenschappen. Sinds 1 februari 2008 werkt ze als universitair docent bij het departement Taal en communicatie van de Vrije Universiteit Amsterdam.