Wet en werkelijkheid: nieuwe inzichten uit bestaande evaluaties
Persbericht | 19-03-2008
Bijna geen wet wordt nog aangenomen zonder dat een evaluatie is
toegezegd. Het aantal evaluaties van wetten is de laatste jaren dan
ook gestaag gegroeid. Hierdoor neemt de kennis over de werking van
wetten op uiteenlopende beleidsterreinen toe. Maar hoe bewaren we het
overzicht over al deze kennis? Welke algemene lessen zijn er uit de
wassende stroom van wetsevaluaties te trekken over de aard en werking
van wetten?
Deze laatste vraag staat centraal in het onderzoeksrapport `Wet en
werkelijkheid. Bevindingen uit evaluaties van wetten' van het
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het
ministerie van Justitie dat minister Hirsch Ballin vandaag naar de
Tweede Kamer heeft gestuurd.
Het onderzoek biedt zicht op de aard en opbrengsten van een groot deel
van tussen 1998 en 2005 geëvalueerde Nederlandse wetten op
uiteenlopende beleidsterreinen. Met het onderzoek zijn alle evaluaties
van formele wetten uit genoemde periode verzameld. Deze rapporten zijn
vervolgens getoetst op bruikbaarheid en kwaliteit. Van een kleine
zestig wetsevaluaties zijn vervolgens de bevindingen op een rij gezet
en met elkaar in verband gebracht. Op deze manier zijn nieuwe
inzichten verkregen die individuele wetten overstijgen. Hierbij is
aandacht geschonken aan de volgende punten:
Welke (gedrags)veranderingen wil de wetgever bewerkstelligen en door
welke ingrepen? In hoeverre worden de doelen van wetten eigenlijk
bereikt? Hebben wetten bepaalde werkzame en niet-werkzame bestanddelen
gemeenschappelijk? In hoeverre hangt de werking van wetten af van de
omstandigheden (bijv. in de sector of de organisaties) waarin ze
gelding krijgen?
Met deze aandachtspunten wordt niet alleen licht geworpen op de
kwestie òf wetten hun werk doen, maar ook hoe en onder welke
omstandigheden. Het onderzoek geeft bovendien een beeld van de wijze
waarop verschillende ministeries de evaluatie van wetgeving hebben
georganiseerd (op basis van expertinterviews).
Wetsoverstijgende inzichten
Een wet beoogt vaak een mix van interventies in het maatschappelijke
verkeer met zich mee te brengen. Het vaakst vertegenwoordigd zijn
niettemin bestuurlijke interventies gericht op instellingen met een
publieke taak - bijvoorbeeld gemeentelijke diensten en
onderwijsinstanties. Rechtstreekse interventies op burgers en
bedrijven in de vorm van verplichtingen of subsidies komen veel minder
vaak voor.
De doelbereiking van wetten is over de hele linie middelmatig te
noemen (bijv. `er zijn ontwikkelingen in de gewenste richting', of
`drie van de zeven subdoelen zijn gerealiseerd'). Wetten leiden in
grotere mate tot hun doel wanneer ze uitsluitend zijn gericht op
uitvoerende instellingen. Wanneer naast uitvoerders ook het gedrag van
burgers of bedrijven met een wet moet worden gereguleerd, blijkt de
doelbereiking nog geringer. Verder maakt het ambitieniveau van wetten
verschil: naarmate de einddoelen van wetten meer inspanningen
vereisen, neemt de doelbereiking af.
Dezelfde (soort) wet kan, afhankelijk van de omstandigheden,
verschillend uitwerken in de praktijk. Uit het merendeel van de
onderzochte evaluaties kwam naar voren dat de opbrengsten variëren per
regio, per sector, per organisatie of per persoon. De context is dus
medebepalend voor de werking en doelbereiking van wetten. Zo maken
grotere instellingen en bedrijven over het algemeen meer vorderingen
met de uitvoering en naleving van wetten. Ook marktomstandigheden, of
aanpalend beleid en regelgeving kunnen bijdragen aan het slagen of
falen van wetten.
Hoe zeer wetten qua onderwerp ook van elkaar kunnen verschillen, de
processen die ermee worden beoogd zijn in de kern vaak hetzelfde. Zo
wordt op uiteenlopende beleidsterreinen gewerkt aan zelfsturing, het
instellen van `checks & balances' en het verstevigen van de regierol
van gemeenten.
De verschillen tussen wetsevaluaties in termen van inhoud en opzet
zijn met dit onderzoek verre van gering gebleken. Voorlopig maakt dit
de stapeling van kennis over wat wetten doet slagen of falen tot een
lastige opgave. In de toekomst kan (veel) meer oog worden ontwikkeld
voor de gemene delers van wetten èn hun evaluaties. Zo kan kennisgroei
tot stand komen, bijvoorbeeld op inhoudelijke thema's die wetten met
elkaar verbinden, of over het implementatieproces.
Meer informatie
* Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum