Minister Plasterk start aanwijzing 100 topmonumenten uit wederopbouw

19/03/2008 17:23

Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM)

PERSBERICHT
Zeist, 19 maart 2008

Minister Plasterk start aanwijzing 100 topmonumenten uit de wederopbouw

Deze week start de officiële aanwijzingsprocedure van de 100 topmonumenten uit de wederopbouwperiode (1940-1958), omdat zij bijzonder zijn vanwege hun architectuur of nationale herinneringswaarde. Deze zogenaamde artikel 3-procedure is een logisch vervolg op het eerdere voornemen van minister Plasterk deze toppers als rijksmonument te willen aanwijzen. Deze plannen zijn verwoord in de Tijdelijke beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2007, die op 1 juli 2007 aan de Tweede Kamer werd bekendgemaakt.

De wederopbouw startte direct na de strijd in mei 1940. Uit de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog wist Nederland te herrijzen door hard werken en inventief ontwerpen. Het herstel van de immense oorlogsschade bood de kans op vernieuwing in de architectuur, stedenbouw en landinrichting. Vijftig jaar later vraagt de nieuwbouw van toen om herwaardering en selectieve bescherming. Door gebrek aan kennis en waardering dreigen monumenten in de wederopbouwwijken voorgoed te verdwijnen of onherstelbaar te worden verminkt. De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) heeft de afgelopen jaren die kennis vergaard door een grondige inventarisatie en een waarderend onderzoek naar de architectuur en stedenbouw van de wederopbouw.

Voor het afronden van de aanwijzingsprocedure, die conform de Monumentenwet 1988 circa tien maanden duurt, zijn de adviezen nodig van gemeente, eventueel provincie en van de Raad voor Cultuur. Het gevolg van een aanwijzing tot rijksmonument is dat er voor wijzigingen een vergunningplicht geldt. Daar tegenover staat dat aanspraak gemaakt kan worden op financiële voorzieningen voor instandhouding van de cultuurhistorische waarden. De aanwijzing van deze moderne monumenten kan het draagvlak voor deze architectuur bij een breed publiek vergroten.

In diezelfde Tijdelijke beleidsregel 2007 staat in artikel 2 vermeld, dat er geen aanwijzing als beschermd monument plaatsvindt als de gebouwde objecten vóór 1940 zijn vervaardigd. Daarom zijn onlangs de aanvragen van de Grebbelinie, enkele onderdelen van de Atlantikwall en van enkele bruggen uit het zogenaamde Rijkswegenplan 1927 door minister Plasterk afgewezen.