21-03-2008
Beantwoording vragen over de psychische gevolgen van uitzending naar Uruzgan
Vraagsteller: Lid Poppe (SP)
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 20 maart 2008
Ons kenmerk D/2008005159
Onderwerp Kamervragen over de psychische gevolgen van uitzending
naar Uruzgan (2070812440)
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op vragen van het lid Poppe (SP) over de psychische
gevolgen van uitzending naar Uruzgan (ingezonden 22 februari 2008 met kenmerk
2070812440).
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs. J.G. de Vries
Pagina 1/5
Ministerie van Defensie
Antwoorden op de vragen van het lid Poppe (SP) over de psychische gevolgen van
uitzending naar Uruzgan (ingezonden 22 februari 2008 met kenmerk 2070812440).
1
Wat is uw appreciatie van de berichtgeving over de psychische klachten van Uruzgan-
militairen? 1)
2
Kunt u aangeven waarom slechts 721 van de 3500 militairen hun formulier hebben
teruggestuurd? Zo ja, waarom is dit? Zo neen, bent u bereid te onderzoeken waarom
de overige ruim 2700 militairen het formulier niet hebben geretourneerd? Kunt u
aangeven welke stappen worden gezet om de respons te verhogen?
Het genoemde getal van 721 verwijst niet naar het aantal vragenlijsten dat in een bepaalde
periode door militairen is teruggestuurd, maar naar het aantal vragenlijsten dat in een
bepaalde periode door het thuisfront is teruggestuurd. Deze vragenlijsten voor het thuisfront
hadden niet uitsluitend op de missies Task Force Uruzgan (TFU) 1 en 2 betrekking, maar op
uitzendingen in de periode van circa september 2006 tot juni 2007 naar onder andere
Afghanistan (82 procent), Afrika (2 procent), de Balkan (8 procent), Irak (1 procent) en de
Arabische Golf (4 procent). Het genoemde getal van 3500 militairen is gebaseerd op de
aanname dat zich ten tijde TFU 1 en 2 per rotatie ongeveer 1750 personen in Afghanistan
bevonden.
3
Heeft de respons van 26 procent gevolgen voor de resultaten van het onderzoek? Zo
ja, welke? Zo neen, op welke grond sluit u dit uit?
Het responspercentage heeft geen invloed op de betrouwbaarheid van de antwoorden op
individueel niveau. Doelstelling van de vragenlijst is primair om een extra vangnet te kunnen
bieden voor militairen die problemen ervaren na een uitzending.
De respons op de vragenlijsten voor militairen bedraagt momenteel ongeveer 35 tot 40
procent. Momenteel wordt een proef uitgevoerd met een vereenvoudigde vragenlijst, met als
Pagina 2/5
Ministerie van Defensie
doel de respons te verhogen (zie Kamerstuk 27925, nr. 289 d.d. 18 december 2007). De
eerste resultaten laten een stijging van de respons zien. Eind 2008 wordt beoordeeld of de
vereenvoudigde vragenlijst tot het gewenste resultaat heeft geleid.
4
Kan uit de huidige resultaten met betrekking tot Task Force Uruzgan (TFU) 1 en 2 ook
een indicatie worden gegeven over de gevolgen over vijf en tien jaar voor de
uitgezonden militairen van beide Task Forces? Zo ja, welke zijn dit? Zo neen, wordt
hier wel onderzoek naar verricht? Zo ja, door wie? Op welke termijn moet dit tot
resultaat leiden?
Het is niet mogelijk nu een indicatie te geven over mogelijke problemen over vijf en tien jaar.
Wel voert het Onderzoekscentrum van de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ),
onder leiding van dr. Vermetten, een longitudinaal onderzoek uit. In dit onderzoek worden
militairen gedurende een langere periode gevolgd op het ontwikkelen van mogelijke klachten.
De eerste resultaten zullen niet eerder dan in 2010 beschikbaar zijn.
5
Bij hoeveel individuele militairen is sprake van één of meer van de volgende klachten:
symptomen psychosociale problemen; ernstige psychosociale problemen;
stressklachten; ernstige stressklachten (PTSS); down voelen/depressief zijn; draai niet
kunnen vinden; veel conflicten met partner, vrienden of collega's; slaapproblemen;
moe; en thuisfront maakt zich zorgen? Kunt u de Kamer een overzicht verstrekken
waaruit ook de combinaties blijken? Zo neen, waarom niet?
Het onderzoek onder teruggekeerde militairen uit de in het antwoord op vraag 1 genoemde
landen in de periode september 2006 tot juni 2007, levert de volgende percentages op:
stressklachten: 7,1 procent
ernstige stressklachten (PTSS): 1,9 procent
down voelen/depressieve gevoelens: 3,5 procent
draai niet kunnen vinden op het werk: 6,8 procent
veel conflicten met partner, vrienden of collega's: 3,7 procent
slaapproblemen: 10,4 procent
vermoeidheidsklachten: 10,6 procent
Pagina 3/5
Ministerie van Defensie
De respondenten konden in totaal 39 items met mogelijke klachten aankruisen. Het is niet
mogelijk een compleet overzicht met alle combinaties te presenteren.
6
Hoeveel militairen van de huidige Task Force vertonen psychische klachten? Kunt u
hiervan een omschrijving geven? Blijven militairen met ernstige psychische klachten
in Uruzgan? Zo ja, gebeurt dit op medische of militaire gronden? Zo neen, betekent dit
dat ze worden teruggevlogen naar Nederland?
In de huidige TFU hadden begin maart 2008 14 personen psychische klachten, veelal van
psychosomatische aard zoals moeheid. In een aantal gevallen is sprake van een milde vorm
van gevechtsstress, zich uitend in slaap- en concentratiestoornissen. Deze klachten duren
doorgaans twee tot drie weken. Het streven is om deze militairen in het uitzendgebied te
laten zolang dit medisch verantwoord is.
Daarnaast zijn sinds 1 januari 2008 vier militairen om psychische redenen gerepatrieerd.
7
Is het waar dat 40 procent van de militairen die deelneemt aan gevechtsoperaties, na
zes maanden hulp inroept van psychische of maatschappelijke hulpverleners? Zo
neen, hoe groot is dit percentage dan wel?
Nee. Het percentage verwijst niet naar het aantal militairen dat de hulp van psychische of
maatschappelijke hulpverleners inroept. Het betreft het aantal afspraken voor
vervolggesprekken met bedrijfsmaatschappelijk werkers, die zijn gemaakt tijdens de
terugkeergesprekken. Het is overigens de vraag of dit percentage op langere termijn en bij
meer eenheden bevestigd wordt.
Dergelijke gesprekken leiden zelden tot een verwijzing naar een psycholoog.
8
Is het aantal Nederlandse militairen uit TFU4 dat betrokken raakt bij gevechtsoperaties
gestegen, gedaald of gelijk gebleven vergeleken met TFU1 en TFU2? Kunt u aangeven
hoe groot dit verschil is? Zo neen, waarom niet?
Pagina 4/5
Ministerie van Defensie
Het ministerie van Defensie registreert alle geweldsincidenten in Afghanistan waarbij
Nederlandse eenheden zijn betrokken. Het aantal geweldsincidenten waar Nederlandse
eenheden bij betrokken zijn vertoont sinds augustus 2006 een stijgende lijn. Het is niet
bekend in welke mate het aantal betrokken militairen is gestegen. De TFU 4 is sinds eind
januari 2008 in Afghanistan operationeel en het is daarom nog te vroeg om voor deze
eenheden van een stijgende of dalende lijn te spreken.
1) www.rtl.nl, 18 februari 2008: "Psychische klachten Uruzgan-militairen (cijfers), en
www.dag.nl, 18 februari 2008: "Veel mentale problemen bij Uruzgan-soldaten"
Pagina 5/5
---- --
Ministerie van Defensie