Veroordelingen in zaak rond Mandy Pijnenburg
Breda, 21 maart 2008 - In de zaak rond Mandy Pijnenburg, die in de
Dominicaanse Republiek een straf uitzit voor drugssmokkel, heeft de
rechtbank Breda de 31-jarige hoofdverdachte Del. P. (`Mike')
veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf. De rechtbank acht wettig en
overtuigend bewezen dat Del. P. Mandy in 2006 heeft gedwongen tot
prostitutie en heeft gepoogd om samen met haar en andere verdachten
vanuit de Dominicaanse Republiek ruim 20 kilo cocaïne naar Nederland
te smokkelen.
Zijn twee jongere broers R. P. (`Valentino') en Den. P. (`Clarence')
zijn beiden veroordeeld tot 2,5 jaar cel voor het in 2005 vanuit
Mexico naar Nederland smokkelen van 15 kilo cocaïne. Van de overige
tenlastegelegde feiten spreekt de rechtbank hen vrij.
De rechtbank baseert de veroordeling van Del. P. op de verklaring van
Mandy, die zij gedetailleerd en consistent acht. Haar verklaring wordt
gesteund door die van medeverdachte R. en diverse andere getuigen, en
door onder meer gegevens over telefoonverkeer en uit tapgesprekken.
Ook acht de rechtbank de ontkenning van Del. P. ongeloofwaardig.
Volgens de rechtbank heeft Del. P. als `loverboy' de kwetsbare Mandy
via een verleidingstactiek geleidelijk ingepalmd, om haar uiteindelijk
op een gewetenloze manier uit te buiten. Allereerst door haar via
(bedreiging met) geweld vlak na haar 18e verjaardag te dwingen in de
prostitutie te gaan werken en een gedeelte van haar verdiensten aan
hem af te staan. Vervolgens door ervoor te zorgen dat ze als koerier
werd ingezet bij de drugssmokkel vanuit de Dominicaanse Republiek.
Voor betrokkenheid van broer R. P. bij de gedwongen prostitutie van
Mandy ziet de rechtbank onvoldoende bewijs. Er zijn weliswaar
aanwijzingen, maar Mandy zelf dicht hem geen actieve rol toe hierbij.
Ook voor de verkrachting van Mandy en betrokkenheid bij de poging tot
drugssmokkel vanuit de Dominicaanse Republiek acht de rechtbank, met
de officier van justitie, onvoldoende bewijs aanwezig.
De rechtbank ziet ook onvoldoende bewijs voor betrokkenheid van broer
Den. P. bij de drugssmokkel vanuit de Dominicaanse Republiek, nu de
belastende verklaring van medeverdachte R. op dit punt onvoldoende
door ander bewijs wordt gesteund.
De rechtbank heeft bij de veroordeling van de broers rekening gehouden
met hun grote strafblad. Ze zijn allen al eerder veroordeeld voor
drugs- en vermogensdelicten, Del. P. ook voor zedendelicten.
Mandy Pijnenburg heeft in deze zaak als slachtoffer een vergoeding van
7.000 euro voor immateriële schade gevorderd van Del. P. De rechtbank
wijst een vergoeding van 1.500 euro toe.
In deze zaak was sprake van nog vier medeverdachten.
De rechtbank acht verdachte R. schuldig aan zowel het medeplegen van
de poging tot drugssmokkel vanuit de Dominicaanse Republiek als aan de
drugsinvoer vanuit Mexico, en veroordeelt haar daarvoor tot 4 jaar
cel, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. In haar voordeel is meegewogen dat
zij in haar verklaringen openheid van zaken heeft gegeven en zo
verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar daden.
Verdachten D. en G. worden voor het medeplegen van de poging tot
drugssmokkel vanuit de Dominicaanse Republiek veroordeeld tot
respectievelijk 3,5 jaar cel en 2 jaar cel, waarvan een half jaar
voorwaardelijk. Verdachte O. wordt voor het medeplegen van de
drugssmokkel vanuit Mexico veroordeeld tot 2,5 jaar cel, waarvan een
half jaar voorwaardelijk.
LJ Nummer
BC7385
Bron: Rechtbank Breda
Datum actualiteit: 21 maart 2008 Naar boven
Gerechtelijke organisatie