ChristenUnie


Meerderheid zegt ja' tegen missie Tsjaad

Meerderheid zegt ja' tegen missie Tsjaad

dinsdag 25 maart 2008 16:14 Uit een poll over de voorgestelde EU-missie naar Tsjaad, gehouden onder leden van de ChristenUnie, blijkt dat 78% van de bijna drieduizend respondenten vindt dat de missie doorgang moet vinden. Van dit percentage vindt een kleine groep (20%) dat de missie beperkt moet zijn in tijd en omvang. De ChristenUnie neemt de voor- en tegenargumenten in overweging. Kamerlid Joël Voordewind: "Het gaat niet om een simpele humanitaire missie, maar om een missie in een zeer complexe politieke en regionale context."

Deze weken wordt er gesproken over een mogelijke EU-missie naar Tsjaad en de Centraal Afrikaanse Republiek, twee aan elkaar grenzende landen in het midden van Afrika. In Soedan leven twee miljoen mensen in vluchtelingenkampen en daarnaast zijn er 250.000 vluchtelingen vanuit de regio Darfur (Soedan) gevlucht naar Tsjaad. Aan de grens met Tsjaad en Soedan zitten nog eens 170.000 ontheemden die op de vlucht zijn voor het interne geweld in Tsjaad. Er is aan alles een gebrek, maar bovenal zijn ze bevreesd voor het geweld. Het geweld in de kampen, maar ook als de vrouwen buiten de kampen hout gaan sprokkelen. Vrouwelijke vluchtelingen zijn vaak een bewust doelwit voor seksueel geweld - een middel ter intimidatie - door milities en gewapende groepen, ook als ze eenmaal in een vluchtelingenkamp zitten. Er zijn al vele vrouwen en jonge meisjes verkracht en vermoord. En tot de dag van vandaag is er geen hoop op terugkeer naar hun eigen dorpen. Het kabinet stelt voor om zestig mariniers naar het grensgebied te sturen om deze vluchtelingen te beschermen tegen aanvallen van rebellen.

Dat vraagt om een zeer zorgvuldige overweging, niettemin omdat er mensenlevens bij gemoeid zijn.
Om te beginnen is Tsjaad niet meer een van de armste landen van Afrika sinds er in 2003 in het zuiden olie is gevonden. Sinds 2005 profiteert het land van zijn oliebronnen. Dat maakt het zowel voor de groepen en partijen die niet aan de macht zijn als voor de zittende machthebber president Deby, via een militaire coup in 1990 aan de macht gekomen, als ook voor Buitenlandse investeerders, de olie-exploitanten, een interessant land. De olie kan Tsjaad uit het moeras helpen, mits de inkomsten eerlijk over zijn burgers verdeeld worden. De Fransen als oud-koloniale machthebber hebben ook alle belang bij rust en stabiliteit en steunen de zittende president. In deze context wordt de EU gevraagd, niet alleen door de VN, maar inmiddels ook door de zittende regering, om een beschermingsmacht op de been te brengen voor de aanwezige vluchtelingen uit Darfur als ook voor de ontheemden die op de vlucht zijn voor het interne geweld.

Dat plaats Nederland en ook de ChristenUnie voor een lastig dilemma. Nederland neemt terecht zijn internationale verantwoordelijkheid bij vredesmissies en hulp aan vluchtelingen serieus. Maar in hoeverre zijn we in staat om hulp te bieden aan weerloze vluchtelingen als regimes tegelijkertijd rebellengroeperingen in aangrenzen landen steunen en legale leden van de oppositie gevangennemen?
Wordt het een onpartijdige EUFOR-missie (European Union Force), die gericht is op de bescherming van vluchtelingen? Maar wat is onpartijdig als de Fransen die het grootste deel van de EUFOR-missie vormen, openlijk eerder het regime hebben gesteund. En welke vooruitzichten bieden we de vluchtelingen als onze hulp niet gepaard gaat met druk op het regime om tot een constructieve politieke dialoog te komen met de oppositie en met omliggende landen?

In het debat over de missie, dat vandaag plaatsvindt, stelt Kamerlid Joël Voordewind een aantal vragen aan de minister over neutraliteit van de EUFOR, politieke dialoog, de inzet van humanitaire hulp en het belang van een gedegen en adequate opvolgingsstrategie voor de EUFOR Tsjaad / CAR missie.

Van de respondenten gaf 15% in de poll aan geen voorstander van de missie te zijn, omdat het ten koste zou gaan van de missie in Afghanistan. Voordewind neemt ook dit argument mee in zijn overweging: "De EUFOR-missie mag niet ten koste gaan van de missie in Afghanistan. Ik lees in de artikel-100 brief dat er toch een verkenningseenheid van de landmacht ingezet gaat worden naast de mariniers. Op welke manier kan dat een effect hebben op de uitzenddruk die met name bij de landmacht er nu al is in Afghanistan? Het betreft een complexe missie, een missie die wederom de inzet van Nederland vraagt voor de bescherming van de vele vluchtelingen en ontheemden. De missie staat of valt bij haar onpartijdigheid en slaagt alleen als het gepaard gaat met druk van de internationale gemeenschap om tot een constructieve politieke dialoog. Zowel intern als met omliggende landen."