Nederlands Vaccinatie Instituut


Samenleving zonder vaccins niet meer mogelijk

dinsdag, 25 maart 2008

De huidige samenleving kan niet meer zonder vaccinatie', stelt NVI-directeur Ben van der Zeijst. 'Wij wonen te dicht op elkaar en het zou naïef zijn om te denken dat er nooit meer een nieuw virus zal komen. Daar moet je dus op voorbereid zijn.' Van der Zeijst is door de Universiteit Leiden benoemd tot bijzonder hoogleraar Vaccins en Vaccinatie en zal op vrijdag 28 maart a.s. zijn oratie uitspreken.

'Een duurzame samenleving zonder vaccins is niet mogelijk', stelt Van der Zeijst. 'Zestig procent van de wereldbevolking woont in grote steden. Je kan wel zeggen dat je een uitbraak van een besmettelijke ziekte moet laten uitzieken (zoals sommige mensen beweren) maar als het ernstig is, is dat gewoon niet mogelijk. Het alternatief voor vaccinatie is quarantaine. Dat helpt wel, want je schermt de ziekte af en het verloop wordt vertraagd, maar de vliegtuigen blijven niet aan de grond staan en de mensen moeten naar de winkels. Het is geen haalbare kaart om het op zijn beloop te laten, dus een duurzame samenleving zonder vaccins is niet mogelijk.'

Onderzoek

Wereldwijd zijn er ongeveer 10.000 vaccinspecialisten die zich bezig houden met onderzoek in een aantal vaccininstituten zoals het Nederlands Vaccin Instituut (NVI). Daarnaast is er het academische onderzoek. Van der Zeijst onderstreept het belang van de aansluiting tussen de academische wereld, waar de grote vernieuwing vandaan komt, en de vaccinonderzoekers in de instituten die meer doelgericht de vernieuwing in een exploitabel product omzetten. Van der Zeijst: 'Er blijven steeds virussen overspringen van dieren op de mens, SARS is daar een voorbeeld van. De enige echt effectieve manier om die virussen te bestrijden, zijn vaccins. Een vaccin ontwikkelen kost een jaar of tien. Als er straks een uitbraak van SARS komt, kan je natuurlijk niet zeggen 'er wordt aan gewerkt, over tien jaar is het onder controle'. Er is behoefte aan een snelle, slimme methode voor het ontwikkelen van vaccins en die moet uit het onderzoek komen.'

Immuunrespons

Een van die methodes is de DNA-methode. Men kijkt naar de verschillen in de immuunrespons tussen een patiënt die sterft en een die overleeft. Vervolgens wordt er een vaccin gemaakt dat resulteert in een immuunrespons die lijkt op die type van de overlevende patiënt. Een andere methode is geen vaccin te maken, maar antilichamen. Voor SARS is al aangetoond dat dat kan. Van der Zeijst: 'Het maken van een antilichaam kost maar vier tot zes maanden. Daarvoor moet je internationaal een infrastructuur opzetten en Nederland kan daar een rol in spelen.'

Pokken

Het meest succesvolle vaccin uit de geschiedenis is het pokkenvaccin. Tweehonderd jaar na zijn ontwikkeling door Edward Jenner heeft het uiteindelijk geleid tot de uitroeiing van het pokkenvirus. 'Tegenwoordig is er een heel pakket aan vaccins dat overigens groter is in de rijke landen dan in de arme', vertelt Van der Zeijst. 'En er komen regelmatig nieuwe bij. Sinds kort bestaat er een vaccin tegen een vorm van kanker: baarmoederhalskanker. Toch is er nog dringend behoefte aan nieuwe vaccins, zoals voor HIV, tuberculose en malaria, de grote drie.'

Bioterrorisme

Een project waaraan Van der Zeijst werkt in het LUMC, is het cytomegalovirus. Als een zwangere vrouw hiermee besmet wordt, kan haar kind daar gehoorstoornissen en een mentale achterstand aan overhouden. Het vaccin is er echter nog niet, dat moet nog ontwikkeld worden. Dit project valt onder wat hij 'vaccinatie in vredestijd' noemt. Daarnaast bestaat de 'vaccinatie in oorlogstijd' die na 11 september 2001 is opgekomen: vaccinatie tegen bioterrorisme. Besmetting met pokken is zo'n dreiging. Pokken zijn vreselijk besmettelijk, ongeveer eenderde van de bevolking gaat eraan dood. Van der Zeijst: 'Daarom hebben wij in 2002 nog twintig miljoen doses pokkenvaccin geproduceerd.'

Landbouw

Vroeger waren er alleen virussen en bacteriën die van dier op mens oversprongen, zoals rabiës. Elfduizend jaar geleden toen de landbouw ontstond en mensen gingen samenwonen, ontwikkelden zich infectieziekten die specifiek voor de mens zijn, zoals difterie en tetanus. Toen de mens nog weer dichter ging samenleven, bleven die virussen circuleren in de samenleving. Van der Zeijst geeft een voorbeeld: 'Als je een eiland met minder dan driehonderdduizend mensen met mazelen besmet, wordt iedereen ziek. Na genezing is iedereen immuun en de ziekte verdwijnt. Als het inwoneraantal hoger is, worden er in de tussentijd genoeg kinderen geboren voor de ziekte om te blijven circuleren.'

Eigenbelang

Het is een open deur om te stellen dat infectieziekten geen grenzen kennen. Van der Zeijst: 'Als in Thailand een uitbraak van griep is, moet je goed overwegen of je niet moet helpen door bijvoorbeeld een deel van je virusremmers daarheen te sturen. Dat is geen ontwikkelingssamenwerking meer, maar gewoon welbegrepen eigenbelang. Dat noemen we Global Public Goods for Health. Het komt erop neer dat je beter een kleine oorlog tegen een virus ver weg kunt voeren dan dat je het in eigen land over je heen krijgt. Een voorbeeld van zo'n ziekte is het chikungunya-virus. 'In India zijn er miljoenen mensen ziek door geworden', vertelt Van der Zeijst. 'Daar kraaide hier geen haan naar, maar nu is het virus gemuteerd en kan het via een andere mug, de tijgermug, worden overgebracht. Deze mug vliegt veel verder en het virus komt nu ook in Europa voor. En nu is Leiden in last, omdat het ook voor ons een probleem is geworden.

Ben van der Zeijst

Ben van der Zeijst (1944) bekleedt de bijzondere leerstoel Vaccins en vaccinatie aan de Faculteit der Geneeskunde/LUMC. Hij studeerde biologie in Utrecht met een sterke nadruk op de biochemie en de, toen nog in de kinderschoenen staande, moleculaire biologie. Zijn promotie-onderzoek betrof de werking van gistribosomen. Zijn loopbaan hierna speelde zich af in de microbiologie en immunologie. Eerst werkte hij in de virologie (1972-1985) in Nederland, bij de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht, en in de Verenigde Staten. Daarna verlegde hij zijn werkterrein naar de bacteriologie. Van 1985 tot 1998 was hij hoogleraar in de bacteriologie bij de Faculteit Diergeneeskunde en visiting scientist aan de Monash University in Melbourne, Australië. In die periode vervulde hij ook een aantal bestuurlijke taken bij de Faculteit Diergeneeskunde en de Universiteit Utrecht. In 1997 stapte hij over naar het Rijksinstituut voor Volkgezondheid en Milieu (RIVM) om leiding te geven aan de Sector Vaccins van dit instituut. In 2003 werd hij directeur van het nieuw opgerichte Nederlands Vaccin Instituut. Hij is de auteur van ruim 200 wetenschappelijke publicaties en begeleidde het tot stand komen van 49 proefschriften. In 1983 werd hij door de Koninklijke Akademie van Wetenschappen onderscheiden met de Beijerinck Virologie Medaille.

Bron:

Universiteit Leiden, Steven Hagers, 25 maart 2008