Gemeente Hilversum

Recent toegevoegd

Vragen van CU inz. voortijdige schoolverlating en bestrijding jeugdwerkloosheid

24 maart 2008
Betreft:
Vragen over voortijdige schoolverlating en bestrijding jeugdwerkloosheid ex art 41 RvO.

Geacht college,
Op grond van artikel 41 van het reglement van Orde stellen wij de de volgende vragen met betrekking tot de bestrijding van de jeugdwerkloosheid in Hilversum.

Algemeen
In 2006 hebben wij vragen gesteld over deze jongerenproblematiek. Veel jongeren haken af. Jongeren maken de school `niet af' (landelijk ca 13%). Behalen geen diploma, hebben geen werk en hebben onvoldoende structuur in hun eigen leven. Landelijk haalt nog altijd ca 13% van de jongeren (tot 23 jaar) nooit een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt (geen MBO-diploma op niveau 2). Om die reden is in 2007 de `kwalificerende leerplicht' tot 18 jaar ingevoerd. (bron: Factsheet Voortijdig Schoolverlaten OC&W d.d. november 2007).

Met waardering hebben wij kennisgenomen van de voortgangsrapportage "Verbinden en Versterken" (pilot van de IB-groep) 2006 - 2007 waarin wordt gemeld dat RBL Gooi & Vecht de registratie van VSV/ leerplichtverzuim goed op orde heeft. Succesfactoren zijn m.n. het geïmplementeerde informatiesysteem en de samenwerking met verschillende partijen (BJZ, GGD, etc.)

De jongerenproblematiek, zoals schoolverzuim, de voortijdige schoolverlating en de moeizame aansluiting op de arbeidsmarkt, is evenwel fors. Om die reden leggen wij de volgende vragen aan u voor:


1. Graag ontvangen wij van u de feiten rondom de jeugdwerkloosheid in Hilversum en dat in vergelijking met de antwoorden op onze vragen van 2006 :

* Hoeveel leerplichtige jongeren zitten niet op school?
* Hoeveel jongeren (tot 23 jaar) volgen geen onderwijs en hebben geen werk?

* Hoeveel jongeren zijn zg. `voortijdige schoolverlaters' ?

Het ministerie van OC&W wil samen met de gemeenten en de onderwijsinstellingen de Aanval op de Schooluitval doorzetten. Het kabinet is vastbesloten het aantal nieuwe Voortijdig Schoolverlaters uiterlijk in 2012 te halveren en sluit daartoe convenanten met gemeenten en onderwijsinstellingen.


2. Heeft RMC/RBL inmiddels een meerjarig convenant afgesloten met OC&W en de onderwijsinstellingen. Zo ja, wat zijn daarin de doelstellingen?

Uit onderzoek blijkt namelijk dat de VO-scholen en MBO-onderwijsinstellingen de wettelijke meldingsverplichtingen aan de IB-groep sporadisch naleven. Ook melden zij verzuim en uitval niet altijd volledig en tijdig aan gemeenten (leerplichtzaken en RMC/RBL).


3. Bent u zeker van tijdige en volledige meldingen van schoolverzuim en voortijdige schoolverlating?
Waaruit blijkt dat?


4. Indien u niet zeker bent van tijdige en volledige meldingen van schoolverzuim en voortijdige schoolverlating (zie vraag 3), welke additionele maatregelen heeft u genomen om voortijdig schoolverlaters op te sporen en aan te pakken.

In het rapport van de `Kafkabrigade Voortijdig Schoolverlaten', opgesteld in opdracht van het Ministerie van OC&W - Projectdirectie VSV (april 2006) wordt duidelijk gemaakt dat een sluitende registratie niet betekent dat de aanpak effectief is: "De huidige sturing en instrumentatie in de diverse betrokken beleidskolommen lijkt het mogelijk te maken dat ondanks alle terechte probleemanalyses en goede bedoelingen, het probleem blijft voortbestaan. Hoewel de coördinatie en afstemming misschien het overzicht en de kwaliteit van de uitvoering ten goede komen, zijn alle professionals er ook erg veel tijd en energie aan kwijt: vergaderingen, rapportages, intakes, werkoverleg en dat op meerdere niveaus. Er is veel sprake van coördinatie, maar weinig sprake van sturing. Dat komt doordat de verantwoordelijkheden voor arbeidsmarktbeleid, jeugdzorg,onderwijs en justitie op verschillende niveaus belegd zijn".


5. Hoe borgt u - in de samenwerking met de verschillende partijen - effectieve sturing, als ook een op de voortijdig schoolverlater betrokken en doeltreffende begeleiding? Waaruit blijkt die effectiviteit?

In januari 2006 heeft u ons geantwoord dat in de periode 2002 tot 2006 met meerdere projecten is getracht met name de factoren die tot werkloosheid leiden in gunstige zin te beïnvloeden. Een van de belangrijkste factoren die tot (blijvende) werkloosheid leidt is niet gekwalificeerd zijn voor werk (dus voortijdig schoolverlaters weer terug in het onderwijs).


6. Zijn evaluaties van deze projecten, zoals de Time-Out -projecten, Rebound, LeerDoor, Virtueel Jongerenloket, Brugproject, etc. (doorlopend) uitgevoerd?
Zijn deze projecten effectief ?
Uit welke indicatoren blijkt dat ?
Bent u voornemens deze projecten te continueren, dan wel blijvend te ondersteunen ?

Onderzoeksrapporten geven het keer op keer aan: jonge Nederlandse allochtonen van niet-westerse afkomst hebben het moeilijk op school. Ze kampen met voortijdige schoolverlating en vinden moeilijk of helemaal niet een stageplaats. Ook na het halen van een diploma zijn de zorgen nog niet over, veel jonge allochtonen hebben moeite om een goede baan te vinden. In de antwoorden van januari 2006 meldde u: "In de categorie van de voortijdig schoolverlaters worden de categorie allochtonen specifiek geregistreerd naar afkomst. Het percentage van deze categorie is niet hoog zodat in de werkwijze van het RBL hiervoor geen aparte benadering is. Binnen de categorie voortijdig schoolverlaters, in de voornoemde periode in totaal 189, zijn er resp. 12 en 11 leerlingen met Turkse en Marokkaanse achtergrond. Voor deze groep is er wel extra aandacht via het Brugproject van Versa".


7. Zijn de (in vraag 6) bedoelde projecten ongewijzigd succesvol ten aanzien van de kwetsbare of genoemde groepen?
Kunt u dat kwantitatief onderbouwen ?
"Hoewel de jeugdwerkloosheid in de regio de helft is van het landelijk gemiddelde is elke jongere zonder startkwalificatie er één teveel en de langdurig werkloze van de toekomst", antwoordde u ons in 2006. Het onderliggende probleem van (onvoldoende) leerbanen en stageplaatsen is weerbarstig. Dit heeft, net als bij jeugdwerkloosheid, veel te maken met het aanbod van werkgelegenheid en bereidheid van werkgevers om stage en werkervaringsplaatsen aan te bieden. De scholen zijn op vele fronten bezig om stage en leerwerkplaatsen te vinden. Het probleem blijkt met name te gelden voor de leerlingen van niveau 1 en 2 van het MBO, VMBO en praktijkschool. Voor dit doel had u aan het MKB een startsubsidie beschikbaar gesteld.


8. Bent u geslaagd in uw opzet om met het Midden en Kleinbedrijf (MKB) leerbanen te vinden voor deze jongeren?
Waaruit blijkt dat?
Wij vernemen graag uw antwoorden op deze vragen.

Met vriendelijke groeten,
Aldrik Dijkstra
Raadslid ChristenUnie