ChristenUnie


Bijdrage debat LMCA Spoor en regionaal OV

Bijdrage debat LMCA Spoor en regionaal OV

dinsdag 25 maart 2008 10:20

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Tijdens het debat kregen de minister en ik bijna woorden over de ambitie van de minister. Laat ik er duidelijk over zijn dat de minister en ik hierover volstrekt gelijkgestemd zijn.

Tijdens de begrotingsbehandeling en de bespreking van de Landelijke Markt- en Capaciteitsanalyse Spoor heeft mijn fractie al uitgebreid stilgestaan bij de procedures rond de bouw van nieuwe stations. Nieuwe stations kunnen, zeker als er een goede samenhang is met de ruimtelijke ontwikkelingen, bijdragen aan de 5% groeiambitie van het spoor. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de LMCA Spoor en het antwoord op de feitelijke vragen over het MIRT 2008 blijkt dat er plannen zijn voor ruim twintig nieuwe stations;

constaterende dat in 2000 in het kader van de beleidsnotitie aanleg nieuwe stations voor het laatst een landelijke toetsing heeft plaatsgevonden van nieuwe stations;

verzoekt de regering, inzichtelijk te maken welke nieuwe stations door de regio´s, ProRail en de vervoerders gewenst worden, deze lijst van een beoordeling te voorzien en in het MIRT een projectblad nieuwe stations op te nemen met daarin de stand van zaken van de planning en de financiering door Rijk en overige overheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Cramer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 125 (29984).

De heer Cramer (ChristenUnie):

Mijn tweede motie heeft betrekking op de eerder genoemde beleidsnotitie aanleg nieuwe stations, die momenteel wordt aangepast. Het beleid van verbeterde lokale bereikbaarheid door de aanleg van een station staat in de huidige richtlijnen nu te vaak tegenover het belang van de capaciteit op het netwerk. Deze belangen moeten niet tegenover elkaar staan. Natuurlijk moet de negatieve invloed van een nieuw station op de kwaliteit van de dienstregeling van de intercity´s worden voorkomen, maar dat kan ook door de aanleg van inhaalspoor, zoals de minister ook heeft gezegd, als eerste stap naar capaciteitsuitbreiding op de rest van de corridor. Ik dien daartoe de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de gevoeligheidsanalyse van de LMCA Spoor blijkt dat een aantal stations niet kan worden gerealiseerd zonder een negatief effect op de rijtijden van intercity´s of de beschikbaarheid van goederenpaden;

overwegende dat nieuwe stations kunnen bijdragen aan de groeiambitie van 5% op het spoor;

constaterende dat in de beleidsnotitie aanleg nieuwe stations aan een nieuw station de voorwaarde wordt gesteld dat voor de bediening geen extra infrastructurele voorzieningen nodig zijn en dat eventuele extra infrastructurele voorzieningen zoals inhaalsporen anders ten laste komen van de investering in dit station;

overwegende dat er voor de aanleg van stations een begrensde rijksbijdrage geldt, die meestal ontoereikend is voor deze extra infrastructurele voorzieningen;

verzoekt de regering, de criteria voor nieuwe stations zodanig aan te passen dat capaciteitstekort niet doorslaggevend is voor de besluitvorming over en financiering van nieuwe stations en dat ingeval van een positieve beoordeling op de andere criteria (zoals de vervoerwaarde) zo nodig een capaciteitsvergrotingsplan wordt opgesteld, zodat het nieuwe station kan worden gerealiseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Cramer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 126 (29984).

De heer De Krom (VVD):

Het ging zo snel dat ik niet zeker weet of ik de motie volledig heb begrepen. Ik zal hem dadelijk goed nalezen. Wellicht dat de heer Cramer nog even kan ingaan op de financiële consequenties die aan deze motie kleven.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik meen dat de financiële consequenties op voorhand niet van doorslaggevende aard zijn. Wij hebben een bepaald budget voor nieuwe stations. De prioriteitstelling welke stations het eerst aan de beurt zijn, stuit soms op de capaciteitsproblemen. Naar mijn mening moeten andere criteria dan de capaciteit van de lijn doorslaggevend zijn welk station als eerste wordt aangepakt.

De heer De Krom (VVD):

Ik begrijp het antwoord van de heer Cramer zodanig, dat er financiële consequenties zijn. Deze zijn weliswaar niet doorslaggevend maar zij zijn er wel. Ik ben geïnteresseerd in het antwoord op de vraag waar hij de benodigde financiële middelen vandaan denkt te halen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik meen dat niet te hebben gezegd.

De voorzitter:

Neen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

De heer De Krom legt mij iets in de mond dat ik zeker niet heb bedoeld te zeggen. Ik loop overigens niet weg voor financiële consequenties. Daarover zullen wij een ander debat moeten worden. Dit debat gaat over de LMCA, de prioriteitstelling bij de stations. Ik heb de minister het verzoek gedaan om daarvoor heldere criteria vast te stellen en er niet alleen van uit te gaan dat het station niet kan worden gerealiseerd wanneer de capaciteit niet toereikend is, terwijl bijvoorbeeld het aantal instappers buitengewoon groot zou zijn.