Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit



veehouderij

Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum


13 februari 2008 2070811510

VD. 2008/395 27 maart 2008 onderwerp bijlagen

Kamervragen over een verbod op het preventief gebruik van antibiotica bij dieren in de veehouderij Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Thieme (PvdD) over een verbod op het preventief gebruik van antibiotica bij dieren in de veehouderij.


1
Kent u het bericht `ASG: stop met preventieve antibiotica'? 1)

Ja.


2
Deelt u de mening van de Animal Science Grodat het preventief gebruik van antibiotica soms leidt tot het aanwezig zijn van residuen in vlees en melk? Zo ja, kunt u aangeven welk beleid u voert om antibioticaresiduen in voor de menselijke consumptie bestemde producten te voorkomen? Zo neen, waarom niet?

De Animal Science Grogaat in het artikel genoemde rapport niet in op de aanwezigheid van residuen in vlees en melk door preventief gebruik van antibiotica. De ASG heeft veehouders gevraagd naar hun overwegingen om geen antibiotica te gebruiken. Daaruit bleek dat voor veehouders de kans op het vóórkomen van residuen één van de redenen is om geen antibiotica te gebruiken. Want als de wachttijden niet goed worden gehanteerd is er zowel bij preventief als curatief gebruik van antibiotica kans op overschrijding van toegestane residuenwaarden in vlees en melk.

Ons beleid is erop gericht om overschrijding van toegestane residuenwaarden van residuen van antibiotica in levensmiddelen van dierlijke oorsprong tegen te gaan. Er zijn wettelijk vastgestelde wachttijden (de periode tussen de laatste toediening van antibiotica en het produceren van dierlijke producten voor consumptie) en Maximale Residu Limieten (MRL).


1) Agrarisch Dagblad, 9 februari 2008

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
27 maart 2008 VD. 2008/395 2

Vlees en andere dierlijke producten worden veelvuldig getest op het voorkomen van antibiotica residuen. Bij de officiële keuring tijdens het slachten wordt gelet op aanwij- zingen dat de dieren mogelijk behandeld zijn met antibiotica. Is dat het geval, dan wordt een antibioticumonderzoek ingezet. Dit onderzoek toont aan of te veel bacteriegroei- remmende activiteit in het slachtdier aanwezig is. Is dat het geval, dan wordt het betreffende slachtdier afgekeurd. Daarnaast vindt steekproefsgewijs onderzoek plaats naar antibioticaresiduen in producten van dierlijke oorsprong in het kader van het Nationaal Plan Residuen.

Ook de sectoren zelf doen onderzoek naar antibioticaresiduen. Zo wordt iedere melk- leverantie van een boer getest op de aanwezigheid van antibioticaresiduen. Er bestaan ook zelfcontroleprogramma's op antibioticaresiduen in de varkens- en pluimveesector.

Naast het onderzoek naar de aanwezigheid van residuen is het beleid erop gericht om het gebruik van antibiotica in de dierhouderij te beperken en zo verantwoord mogelijk in te zetten. Zie hiervoor mijn brief aan de Tweede Kamer over antibioticaresistentie in de dierhouderij van 17 december 2007.


3
Kunt u aangeven of er afdoende overheidscontrole of andere controle plaatsvindt bij het testen van vlees en andere dierlijke producten op antibioticaresiduen? Zo ja, wat zijn de resultaten van de controles in het afgelopen jaar en welke trends zijn waarneembaar? Zo neen, waarom niet en welke risico's heeft het gebrek aan een afdoende controle voor de volksgezondheid?

In 2006 zijn er bij de officiële slachtkeuring 14.813 runderen, 15.198 varkens, 83 schapen/ geiten en 2 paarden geselecteerd voor nader onderzoek op residuen van antibiotica op basis van een verdenking dat deze dieren met antibiotica behandeld waren. Dat leverde
343 positieve runderen, 282 positieve varkens en 1 positief schaap op. Deze dieren zijn op basis van deze positieve uitslag afgekeurd.

Over het onderzoek dat in het kader van het Nationaal Plan Residuen plaatsvindt naar antibioticaresiduen in producten van dierlijke oorsprong kan het volgende worden opgemerkt. Zonder dat er een specifieke verdenking is, wordt gekeken of de Maximale Residu Limiet (MRL) van een antibioticum in het product wordt overschreden. Het aantal dieren dat geselecteerd wordt, is in Europese regelgeving vastgelegd. In 2006 zijn in het kader van het Nationaal Plan residuen 1.737 runderen (inclusief kalveren), 3.067 varkens,
127 schapen/geiten, 11 paarden en 229 kippen onderzocht. Dat leverde 1 positief rund,
20 positieve varkens, 0 positieve schapen/geiten, 0 positieve paarden en 1 positieve kip op. Tevens werden op deze wijze 460 melkmonsters onderzocht, alle met een negatief resultaat. In geval van positieve resultaten inspecteert de Algemene Inspectiedienst (AID) de desbetreffende bedrijven.
Het onderzoek in het kader van het Nationaal Plan Residuen geeft al meerdere jaren een zelfde beeld, namelijk een zeer gering aantal positieve dieren.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
27 maart 2008 VD. 2008/395 3


4
Deelt u de mening van de Animal Science Group dat het preventief toedienen van antibiotica gestopt dient te worden? Zo ja, op welke wijze gaat u dit bewerkstelligen, binnen welke termijn en voor welke diergroepen? Zo neen, waarom niet?

Zoals bij vraag 1 is aangegeven, is het niet de mening van de ASG dat preventief toedienen van antibiotica gestopt dient te worden. In eerdere antwoorden (Tweede Kamer, vergader- jaar 2006-2007, nr. 2036) op Kamervragen van de Partij voor de Dieren ben ik uitgebreid ingegaan op preventieve medicatie. Ik ben geen voorstander van onjuiste preventieve medicatie voor niet-curatieve doeleinden. Daarom ben ik samen met de sector op zoek naar mogelijkheden om het gebruik van antibiotica in de dierhouderij te beperken.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --