Toespraak burgemeester Van Aartsen bij zijn installatie
Tijdens een bijzondere raadsvergadering werd 27 maart Jozias van
Aartsen geïnstalleerd als burgemeester van Den Haag. Nadat
loco-burgemeester Jetta Klijnsma de ambtsketen had omgehangen en Koen
Baart de voorzittershamer van de gemeenteraad had overhandigd, sprak
de kersverse burgemeester de aanwezigen toe.
Loco-burgemeester Jetaa Klijnsma hangt de nieuwe burgemeester Jozias
van Aartsen de ambtsketen om Hier sta ik dan. Met een hoofd vol ideeën
en een hart vol emoties. Met in mijn oren de vele mooie woorden hier
gesproken. Veel dank aan de sprekers.
Aan Jan Waaijer, die het gewest waarnam en de regio Haaglanden veilig
hield in een niet zo eenvoudige periode, gekenmerkt door
politieacties. Je begon zelfs met het aanspannen van een kort geding.
Aan Jetta Klijnsma die de afgelopen maanden de Kopvrouw van Den Haag
was en naast haar eigen zware portefeuille het burgemeesterschap op
zich nam.
Aan de beide vertegenwoordigers van de Raad, Coen baart en Rob van de
Laar.
En een speciaal woord van dank aan mijn voorganger Wim Deetman. De
vlaggen zijn verdwenen, maar de waardering blijft. Je hebt zonder
fanfares, maar met jouw kenmerkende onverzettelijkheid gewerkt aan een
solide beleid voor de stad. Je was een heldere bestuurder en een
stugge onderhandelaar. Je hebt je onvermoeibaar ingezet voor de
veiligheid in de stad. Onder jouw bewind is Den Haag internationaler
geworden.
Uiteraard moet mijn dank ook uitgaan naar de regering, die de keuze
van de raad met een Koninklijk Besluit heeft willen bekrachtigen.
De zojuist genoemden zullen het mijn niet kwalijk nemen als ik nu zeg,
dat mijn grootste erkentelijkheid uitgaat naar U, de leden van de
Gemeenteraad van Den Haag. Allereerst de leden van de
vertrouwenscommissie. Ik heb het al eerder gezegd: ook als de keuze op
een ander was gevallen, had ik met mijn hand op mijn hart kunnen
zeggen dat de procedure voor de benoeming van een burgemeester - wat
je daar verder ook van vindt - vlekkeloos is verlopen. U het uw werk
met grote toewijding en met discretie gedaan. En ook - als ik even
indiscreet mag zijn - met humor en plezier.
Maar het allerbelangrijkste voor mij is het mandaat dat U leden van de
Raad, mij door uw besluit van 24 januari j.l. hebt gegeven. Uw
vertrouwen is voor mij de basis waarop ik dit ambt kan vervullen.
De positie van de burgemeester is - we hebben het al vaak gehoord - er
niet eenvoudiger op geworden. Die beweegt zich tussen de bescheiden
teamleider en de alleskunner. Tussen Kop van Jut en gangmaker van het
gemeentebeleid.
Sta mij toe dat ik even een stokpaard berijd:
De onduidelijkheid in de positie van de burgemeester wordt veroorzaakt
door het half afgemaakt proces van bestuurlijke vernieuwing in ons
gemeentelijk bestel. De dualisering had uiteraard haar afronding
moeten vinden in de introductie van de rechtstreeks door de bevolking
gekozen burgemeester in Nederland. Dat is niet gebeurd. Over die
tekortkoming heb ik mij in een andere functie - even verderop-
ettelijke malen kritisch uitgelaten. Ik ben niet van mening veranderd.
Ik ben en blijf voorstander van de rechtstreeks gekozen burgemeester.
Dat heb ik de vertrouwenscommissie ook gezegd.
In de gegeven situatie bent u de oorsprong van mijn benoeming. Ik ben
mij daarvan zeer bewust. Ik ben uw voorzitter en hoor ook uw belangen
in al hun diversiteit te dienen.
U bent gekozen door de burgers van deze stad. Ik zal mij laten leiden
door het adagium dat ook mijn vader is voorgehouden: GEKOZENEN GAAN
VOOR BENOEMDEN.
Daarnaast ben ik voorzitter van het college van B&W dat door u wordt
gecontroleerd. De burgemeester is daarmee de enige met een been in
beide instituties. Dat legt verplichting op. Het maakt het ambt van
burgemeester misschien niet eenvoudig. Maar tegelijkertijd
avontuurlijk. Wie mij kent, weet dat dat mijn fascineert.
Er is nog een reden waarom ik uw burgemeester wil zijn. Ik geloof in
de innovatieve kracht van de gemeenten in Nederland. Een gemeente
dienen - en wat voor een gemeente!- het lokaal bestuur dienen in deze
tijd - verplicht ook waar te maken dat de gemeente leidend kan zijn in
ons openbaar bestuur.
Om het lokaal bestuur beter toe te rusten en het in staat te stellen
invulling te geven aan de behoefte van mensen aan overzicht en de
menselijk maat is een kanteling van de staat nodig., zegt het Rapport
De Eerste Overheid van de VNG.
We moeten af van de impliciete afspraak dat het rijk de hoogste
overheidslaag is en decentrale overheden dienen uit te voeren. De
gemeente is de eerste overheid. Het gebouw van de staat begint bij de
gemeenten: burgers lopen het huis van Thorbecke binnen door de deur
van de gemeenten. Een kanteling van de staat is nodig om de ontstane
kluwen van overheden te ontwarren.
Waarom kunnen we niet gaan werken aan een staat waarin de gemeente de
dragende bestuurslaag is. We kennen immers wel een hierarchie van
normen, maar geen hierarchie van de bestuurslagen. En dit werk is
dringend nodig, want het andere Den Haag gebruikt de gemeenten meer en
meer als een uitkijkpost in een turbulente samenleving. Maar dan
moeten de gemeenten daar wel de armslag voor krijgen.
De stad is van ons allemaal. Dat vond men in de oudheid al. In het oud
Grieks betekent het woord voor stad - polis- immers tegelijkertijd:
gemeenschap. En van datzelfde woord polis, dus stad en gemeenschap is
het begrip politicus afgeleid. Aristoteles beschreef de mens als een
"zoon politikon", een politiek dier of een wezen van de stad. Het doel
van het leven van een burger was volgens hem de deelname aan de
vaststelling van en het behoud van de waarden van zijn samenleving.
Wie dat nalaat is een gemankeerd mens.
Ik ben ervan overtuigd dat de meeste politici ook vandaag zich nog
zullen herkennen in de omschrijving van de Oude Griekse wijsgeer.
Wij - Raad en College- hebben de taak van deze stad een krachtige stad
te maken. Een stad waar Hagenaars fier op kunnen zijn. Waar zij voor
willen ststaan.
Den Haag is de stad van "peace and justice." Mooie city-branding. En
zo presenteren wij ons ook. Maar de vrede en gerechtigheid moeten er
in de allereerste plaats zijn voor de eigen bewoners.
Dan zijn er een paar voorwaarden. Ik noem er drie.
Bij de eerste - de economie van de stad - sta ik iets langer stil. De
andere duid ik slechts kort aan.
In Den Haag hebben we meer banen dan mensen die het werk aankunnen.
Dat zegt iets over de aansluiting van de beroepsbevolking op de
arbeidsmarkt, maar ook veel over de aantrekkingskracht van de stad.
Om dat zo te houden, moeten we dan ook de grote ondernemingen, zoals
Shell, Siemens, KPN, Aegon en ING blijven koesteren.
Maar evenzeer de middelgrote en kleine ondernemingen. Zoals de
creatieve mensen in de Caballerofabriek.
Wij zijn dankbaar voor de werkgelegenheid die het andere Den Haag
biedt en blij met onze internationale organisaties. Die passen bij
onze identiteit, al meer dan 100 jaar. Hoe meer hoe beter. Ook ik zal
daaraan werken.
En we staan voor een prachtige uitdaging. Die krijgt straks vorm in de
kraamkamer van het Den Haag van de toekomst: de Stationsbuurg,
Transvaal, de Schilderswijk en Zuidwest. Ja, onze vier wijken die nu
al een economisch potentieel hebben, maar die we verder gaan
opknappen.
We willen er brede scholen openen, banen scheppen voor de
schoolverlaters, ondernemerschap verder stimuleren en overlast
aanpakken. Straten en pleinen schoonhouden en kinderen een veilige
plek geven om buiten te spelen en te sporten.
Hoe doen we dat?
Met elkaar!.
In het volgende decennium zijn die wijken mooier, jongeren maken hun
opleiding af, winkels en winkeltjes floreren. Ieder verstaat en
spreekt Nederlands en heeft werk. Zo scheppen we de voorwaarden voor
Haagse vrede en gerechtigheid.
De tweede voorwaarde is veiligheid.
Samen met het mooie Haagse politiekorps hoop ik het devies van de
politie "vigilat ut quiescant," zij waakt opdat zij rust hebben,
inhoud te kunnen geven. En met de mannen en vrouwen van de brandweer
voor wie de veiligheid van de stad ook een taak is.
De derde voorwaarde is een goede fysieke infrastructuur. Die vraagt
een ver vooruitziende blik. Immers, het gehannes in de eerste fase van
de Utrechtsebaan zit ons tot op de dag van vandaag dwars. Laten we het
met het Trekvliettracé in een keer goed doen.
Schieten we op het gebied van deze drie voorwaarden - economie,
veiligheid en een goede infrastructuur- tekort, dan wankelen
uiteindelijk ook recht en orde. Dat gaat onvermijdelijk ten koste van
de vrede in de stad.
Dankzij de inspanningen van de afgelopen jaren - uw voorgangers legden
daarvoor de basis - is Den Haag veranderd; levendiger geworden. Die
nieuwe dynamiek moeten wij vasthouden, uitbouwen en uitdragen. Haagse
Harry heeft wel een grote bek, maar over zijn eigen stad is hij vaak
wat bedeesd: Niet nodig: dit is een mooie, een goede stad, een groene
stad, een wereldstad aan zee.
Den Haag laten groeien en bloeien lukt alleen door samenwerking met
anderen. In het stadsgewest Haaglanden in de eerste plaats. Ik hoop
een goede voorzitter te zijn. En door samenwerking in de Zuidvleugel
van de Randstad.
Hiermee maak ik uw ambities tot de mijne. 'Samen stad zijn', 'sociale
cohesie', burgerschap blijven lege begrippen als de stad niet zindert
van activiteit - ook de culturele activiteit- waarin de Hagenaar zijn
of haar levensbestemming vindt.
Vele Hagenaars helpen de stad, onze stad, onze gemeenschap. Helpen u
politici en ons bestuurders. Wordt het geen tijd meer vertrouwen te
geven aan de burgers van de stad? De stad kent vele actieve
verenigingen, kerkelijke organisaties, moskeebesturen. Velen die zich
met hart en ziel inzetten voor hun wijk, vrijwilligers, mantelzorgers,
buurtvaders, die het samen stad zijn in de dagelijkse praktijk
brengen. Zonder hen zou onze stad niet leven, zou de stad een dood
weefsel zijn.
Wij mogen hen dankgaar zijn en moeten hen meer vertrouwen geven.
Het geven van vertrouwen geldt ook voor de professionele werkers in de
stad. De politieman, de politievrouw, de brandweerman of vrouw, de
mensen op de ambulances, de leraren, de uitvoerende ambtenaren. Soms
komen zij om in een verstikkende web van manangement-rapportages.
Komen zij aan hun gewone werk niet toe door het "meten-is-weten"
syndroom.
Dorien Pessers wees er in haar belangrijke rede over "Goede en kwade
trouw in het openbaar bestuur" in 2006 al op:
"Alleen de onderste laag van de professionele werkvloer kent nog de
reële condities waarin burgers leven: de wijkagenten, de onderwijzers,
de artsen, de hulpverleners. Maar inmiddels liggen daar demotivatie,
cynisme en opportunisme op de loer. Met het gezonde verstand heeft het
openbaar bestuur ook zijn goede trouw verloren."
Het is aan ons om daartegen in verzet te komen. Door vertrouwen te
schenken kunnen wij het vertrouwen van de burgers herwinnen.
Zoals gezegd: ik sta hier met een hoofd vol ideeën en een hart vol
emoties. Maar het is niet mijn rol om te komen met concrete plannen en
beleidsvoornemens. Dat is aan de politiek. Vandaar dat ik me
heb beperkt tot het geven van mijn visie op de plaats van de gemeente,
namelijk als eerste overheid, dicht bij de burgers. Die vertrouwen
schenkt en vertrouwen wekt. Over de verhouding tussen de burgemeester
en de raad, gekozenen gaan voor benoemden. En over mijn droom voor het
nieuwe Den Haag.
Ik sluit af met een hartenkreet over de plicht van politici.
Ik zie volksvertegenwoordigers en bestuurders als de veerlui tussen de
individuele burger en het gemeenschappelijk belang.
Zij varen de belangen, eisen, verlangens en emoties van het volk naar
de overheid. Maar zij varen ook terug met de noodzaak van het algemeen
belang, de langere termijn, de bescherming van het kwetsbare. Heen en
weer.
Gemakzuchtige politici wagen zich niet het water op. De populist
blijft staan schreeuwen op de ene oever. De regent wil het liefst
alles stilletjes regelen op de andere oever. De een isoleert zich, de
ander vergeet dat hij is gekozen. De een toont geen
verantwoordelijkheid, de ander legt geen verantwoording af.
De derde soort politicus doet beide wel. Dat is de democraat. Die
overbrugt, De democraat betrekt de bevolking bij de politiek, en hij
betrekt de overheid bij de bevolking. Beide kanten op. Hij of zij is
eerlijk over wat wel en wat niet kan. Daar is moed voor nodig en het
oogst niet altijd applaus. Om mijn drie typen politici in één zin te
vatten: waar de regent zucht over het domme volk en de populist het
populaire ongenoegen nog opstookt, daar gaat de democraat aan het
werk. Soms moet je luisteren, soms moet je leiden.
Als burgemeester leg ik vandaag mijn partijvoorkeur af. Maar in deze
zaal zal ik mijn voorkeur voor de democraat van hierboven blijven
belijden. De democraat, wars van de waan van de dag, wars van
populisme, maar moedig in de ogen van de eigen bevolking.
Gemeente Den Haag