Ministerie van Financiën

Brief | 01-04-2008 | nr FM08-769

Antwoord op Kamervragen inzake Carlyle Capital Corporation

2070815260

Vragen van de leden Tang en Vos (beiden PvdA) aan de minister van Financiën over het bijna- faillissement van een groot hedgefund. (Ingezonden 20 maart 2008)


1
Kent u de berichten "Carlyle wankelt op Damrak" en "Damrak haalde risico's bewust binnen"? 1)

Ja.


2
Kent u de opmerking van Willem Middelkoop "De voorwaarden waren hier lekker soepel in Amsterdam" als antwoord op de vraag waarom het investeringsfonds Carlyle Capital Corporation (CCC) vorige zomer in Amsterdam naar de beurs ging? 2)

Ja.


3
Heeft Euronext een actieve rol gespeeld bij de beursgang van dit investeringsfonds op het gebied van soliditeit van de beleggingen?

Euronext dient op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) te zorgen voor duidelijke en transparante regels inzake de toelating tot de handel en dient regelmatig te verifiëren of nog aan de toelatingsvoorwaarden wordt voldaan. Deze verplichting volgt overigens uit de Markets in Financial Instruments Directive (MiFID) en geldt dus in de hele Europese Unie. Euronext heeft in de beursregels toelatingseisen opgenomen, waaronder de eis dat de marktkapitalisatie ten minste 5.000.000 bedraagt en dat er in beginsel een free float (het percentage effecten dat vrij verhandelbaar is op Euronext) is van ten minste 25%.
De toelating tot de handel heeft op eigen initiatief van de beleggingsinstelling plaatsgevonden. Euronext heeft aangegeven daarbij geen stimulerende rol te hebben gespeeld. Verder heb ik van Euronext begrepen dat het verzoek tot toelating tot de handel getoetst is conform de geldende regels.


4
Is het waar dat CCC geen vergunning van de AFM nodig had, omdat de AFM de toezichthouder op Guernsey waar CCC zijn hoofdzetel heeft erkent?

Ja. Guernsey is door de minister van Financiën aangewezen als adequaat toezichtland. De vergunningplicht voor beleggingsinstellingen is op grond van de Wft niet van toepassing op het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling met zetel in een door de minister aangewezen adequaat toezichtland. De minister van Financiën kan een staat aanwijzen indien het

toezicht dat in de desbetreffende staat wordt uitgeoefend voldoende waarborgen biedt ten aanzien

van de belangen die de Wft beoogt te beschermen. De minister besluit dit op basis van advies van de AFM. Guernsey was reeds aangewezen door DNB (in het verleden de vergunningverlener voor beleggingsinstellingen), en zodoende heeft DNB het initiële onderzoek verricht naar de regelgeving en het toezicht aldaar. Uiteraard dient de beleggingsinstelling uit een aangewezen staat die in Nederland actief wil worden, aan te tonen onder toezicht te staan in de eigen staat. Wanneer een beleggingsinstelling uit een aangewezen staat in Nederland actief wordt, houdt de AFM toezicht op de doorlopende wettelijke verplichtingen voor dergelijke beleggingsinstellingen die met name betrekking hebben op de verstrekking van informatie door de beleggingsinstelling aan de deelnemers.


5
Wat zijn de verschillen in vergunningseisen tussen de AFM en de toezichthouder op Guernsey?

Op grond van de Wft wordt een staat slechts aangewezen als de in die staat geldende regels voor het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling en het toezicht op de naleving daarvan voldoende waarborgen bieden ten aanzien van de belangen die de Wft beoogt te beschermen. Meer in het bijzonder dienen de betreffende regels gelijkwaardig te zijn aan hetgeen in de Wft geregeld is met betrekking tot:

1. deskundigheid en betrouwbaarheid;

2. financiële waarborgen;

3. bedrijfsvoering;

4. aan de deelnemers in de beleggingsinstelling en de toezichthouder te verstrekken informatie; en
5. waarborgen voor een adequaat toezicht op de naleving van de in die staat geldende regels. Naast deze voorwaarden moet de samenwerking met de toezichthoudende instantie van de desbetreffende staat zijn gewaarborgd. Voorts moet de toezichthoudende instantie over gelijkwaardige waarborgen beschikken voor handhaving en naleving van relevante wetgeving.

De toezichthouders hebben dit in het verleden voor Guernsey onderzocht. De vergunningeisen voor beleggingsinstellingen in Guernsey zijn dan ook in grote lijnen vergelijkbaar met de eisen in Nederland.


6
Welke rol heeft de AFM nog gespeeld bij de beursgang van dit investeringsfonds?

Het is op grond van de Wft verboden in Nederland effecten aan te bieden aan het publiek of effecten te doen toelaten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt, tenzij ter zake van de aanbieding of de toelating een prospectus algemeen verkrijgbaar is dat is goedgekeurd door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) of door een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat. Aangezien de beleggingsinstelling nog niet beschikte over een goedgekeurd prospectus, is goedkeuring gevraagd aan en verkregen van de AFM. Een dergelijke goedkeuring

omvat enkel het positieve besluit bij het afronden van de controle van de volledigheid van het

prospectus, met inbegrip van de consistentie en begrijpelijkheid van de verstrekte informatie. Na goedkeuring moet men voldoen aan de regels die voor beursgenoteerde ondernemingen gelden, zoals bijvoorbeeld het publiceren van koersgevoelige informatie. Ook daarop heeft de AFM actief toezicht gehouden. Zoals bij vraag 4 reeds is aangegeven houdt de AFM verder toezicht op de in Nederland geldende doorlopende wettelijke verplichtingen voor dergelijke beleggingsinstellingen, die met name betrekking hebben op de verstrekking van informatie door de beleggingsinstelling aan de deelnemers.


7
Deelt u de mening dat een hefboomconstructie waarbij belegd wordt met geleend geld met een waarde van maar liefst 32 keer het eigen vermogen, zeer riskant is?

Beleggen met geleend geld kan zonder meer risicovol zijn. Zoals u aangeeft bestaat het geïnvesteerde vermogen van CCC hoofdzakelijk uit vreemd vermogen (leningen), en een beperkt deel eigen vermogen (aandeelhouderskapitaal). Door gebruik te maken van een dergelijke hefboomconstructie kan het gerealiseerde beleggingsresultaat, na aftrek van de verschuldigde rente, leiden tot een groot rendement op het eigen vermogen (aandeelhouderskapitaal). Hier staat tegenover dat zal worden ingeteerd op het aandeelhoudersvermogen indien de beleggingsresultaten onvoldoende zijn om de verschuldigde rente te betalen.


8
Is het waar dat er geen regels zijn over de mate waarin hedgefunds via schuldfinanciering aan vermogen kunnen komen, omdat de Europese Capital Requirements Directive niet voor beleggingsinstellingen geldt?

Ja. De Capital Requirements Directive (CRD) is van toepassing op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen. Een beleggingsinstelling, zoals CCC, valt hiermee niet onder de bepalingen van de CRD.


9
Deelt u de mening dat een faillissement van dit hedgefund systeemrisico's in zich bergt, gegeven het feit dat elf financiële instellingen samen ongeveer 20 miljard dollar aan dit hedgefund hebben uitgeleend? Wilt u uw antwoord toelichten?

Nee. Zoals eerder aangegeven heeft CCC belegd met geleend geld. Zoals gebruikelijk dient de aangeschafte activa, in dit geval beleggingen, hierbij als onderpand voor de lening. Wanneer de waarde van het onderpand ­ in dit geval beleggingen ­ daalt, zal de kredietverstrekker aanvullende zekerheid eisen (de zogenaamde `margin call') in de vorm van een bijstorting. Omdat CCC niet aan deze terugkerende verplichting heeft kunnen blijven voldoen, hebben de kredietverstrekkers het

onderpand opgeëist met het faillissement van CCC tot gevolg. Feitelijk hebben de kredietverstrekkers

hiermee ­ in een vroeg stadium ­ verdere verliezen voorkomen ten koste van CCC, waarmee risico's voor het financiële systeem in dit specifieke geval beperkt zijn.


10
Welk deel van het vreemd vermogen van dit fonds is door Nederlandse financiële instellingen gefinancierd?

Als minister van Financiën kan ik niet ingaan op de samenstelling van het vreemd vermogen van een individuele instelling als CCC.


11
Kunt u zich voorstellen dat het verstandig is om fondsen met een zeer grote mate van onderkapitalisatie (`thin capitalisation') te onderwerpen aan een vorm van prudentieel toezicht van De Nederlandsche Bank? Wilt u uw antwoord toelichten?

In het geval van beleggingsfondsen grijpt het Nederlandse toezicht aan bij de beheerder van een fonds. Een beheerder is een rechtspersoon die het beheer voert over een of meer beleggingsfondsen. Die beheerder moet voldoen aan gedragsvereisten, waar de AFM toezicht op houdt, en daarnaast aan prudentiële vereisten, waar DNB op toeziet. Belangrijke elementen daarbij zijn de eis van vermogenscheiding ­ waardoor de beheerder niet over de gelden van beleggers kan beschikken ­ en voldoende transparantie richting de beleggers omtrent de aard (en daarmee risico's) van de fondsen. De prudentiële vereisten komen vooral neer op een minimumbedrag aan eigen vermogen en, voor bepaalde categorieën beleggingsfondsen, eisen met betrekking tot het aanhouden van liquiditeit. De risicograad van de beleggingsfondsen zelf is geen object van toezicht en ik zie geen aanleiding daar verandering in aan te brengen. Het is aan de belegger om te bepalen welke mate van risico hij wenst te lopen.


12
In hoeverre draagt aftrekbaarheid van rente op leningen bij aan het gebruik van hefboomconstructies? Gelden hier regels voor op het gebied van onderkapitalisatie?

Volgens de (openbare) jaarrekening van CCC is dit fonds feitelijk gevestigd te Guernsey, zodat Nederlandse vennootschapsbelastingheffing niet aan de orde is. In Guernsey is CCC, volgens de toelichting op de jaarrekening, vrijgesteld van belastingheffing. Aftrekbaarheid van rente lijkt dus geen rol te hebben gespeeld bij het aangaan van de hefboomconstructies. In Nederland kan de fiscale aftrek van rente overigens onder omstandigheden worden beperkt door de zogenoemde `thin capitalisation'-regeling (art. 10d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969). Deze regeling houdt verkort weergegeven in dat rente niet aftrekbaar is, voor zover het vreemd vermogen van een belastingplichtige meer bedraagt dan driemaal het eigen vermogen (vaste ratio

toets) en het vreemd vermogen in verhouding tot het eigen vermogen hoger is dan bij het concern

waarvan de belastingplichtige deel uitmaakt (concerntoets). De niet-aftrekbare rente is echter nooit hoger dan de rente die per saldo aan verbonden lichamen is verschuldigd (derdenrente blijft aftrekbaar).


13
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het algemeen overleg over de kredietcrisis op 3 april 2008?

Ja.


1) Financieel Dagblad, 7 en 8 maart 2008

2)
http://www.rtl.nl/(/financien/rtlz/home/)/components/financien/rtlz/2008/weken_2008/10/0307_0920_ha ndel_carlyle_ams_stilgelegd.xml


* Brief aan de Tweede Kamer
Bijlage | 01-04-2008 | PDF bestand, 15.0 kb
http://nl.sitestat.com/mvf/minfin/s?pdf.actueel.kamerstukken.2008.04.fm08-769&ns_type=pdf&ns_url=http://www.minfin.nl/binaries/minfin/assets/pdf/actueel/kamerstukken/2008/04/fm08-769.pdf


---- --