Universiteit van Tilburg

Pensioenfondsen moeten meer naar leeftijd indexeren

Inaugurele rede hoogleraar Economie Collectieve Pensioencontracten Eduard Ponds

De deelnemersbestanden van veel Nederlandse pensioenfondsen zullen in de komende jaren vergrijzen. Het relatieve belang van ouderen zal steeds groter worden. Een conservatief financieringsbeleid gericht op indexatiezekerheid op de korte termijn is echter niet zo aantrekkelijk voor jongere deelnemers. In zijn oratie op vrijdag 11 april a.s. doet Eduard Ponds een voorstel om inzichten rond 'optimal lifecycle planning' te integreren in de collectieve pensioenregelingen van de Nederlandse pensioenfondsen. Hij aanvaardt het hoogleraarsambt aan de Universiteit van Tilburg met de rede Naar meer jong en oud in collectieve pensioenen. Voorafgaand aan de oratie vindt tevens een symposium plaats over pensioenbeleid met onder meer Jean Frijns (VU), Arnoud Boot (UvA), Theo Kocken (Cardano) en Olaf Sleijpen (APG).

De collectieve pensioenregelingen van Nederlandse pensioenfondsen kennen in grote lijnen dezelfde financieringsopzet: uniforme pensioenopbouw, uniform indexatiebeleid, uniform beleggingsbeleid, uniforme premie en collectieve risicodeling. Hoewel het Nederlandse pensioensysteem alom waardering oogst, maakt de vergrijzing de tijd rijp om naar een naar leeftijd gedifferentieerd financieringsbeleid te gaan dat zowel jonge als oudere deelnemers optimaal kan bedienen. Het principe hiervan is gebaseerd op de zogenaamde optimal lifecycle planning. Deze benadering houdt in dat jonge deelnemers aan het begin van hun carrière juist veel aandelenrisico moeten aangaan, uit het oogpunt van risicospreiding tussen menselijk kapitaal (toekomstig inkomen uit arbeid) en financieel kapitaal (pensioenvermogen, eigen financieel vermogen). Jongeren kunnen namelijk meer risico nemen omdat er nog voldoende tijd is om bij te sturen als het mis gaat. Ouderen zouden, met het oog op pensioen- en inkomenszekerheid, juist minder risicovol moeten beleggen.

Aanpassing indexatiesystematiek
In zijn oratie doet Eduard Ponds een concreet voorstel om de inzichten van optimal lifecycle planning te integreren in de collectieve pensioenregelingen van de Nederlandse pensioenfondsen. Het voorstel is in essentie een aanpassing van de indexatiesystematiek. Nu is bij veel pensioenfondsen de jaarlijkse indexatie van de opgebouwde aanspraken gekoppeld aan de cao-loongroei van de bedrijfstak of van de onderneming achter het pensioenfonds. Eduard Ponds stelt voor om de indexatie deels te relateren aan het gerealiseerde beleggingsrendement van het pensioenfonds. Hierbij wordt gedifferentieerd naar leeftijd. In overeenstemming met de inzichten van optimal lifecycle planning wordt daarbij de indexatie van jongere deelnemers grotendeels of geheel gekoppeld aan het gerealiseerde beleggingsrendement. Met het ouder worden van de deelnemer neemt het relatieve belang van het rendementsdeel gestaag af en neemt het loongerelateerde deel van de indexatie toe. Met dit voorstel kunnen de risicoprofielen van jonge en oudere deelnemers in overeenstemming worden gebracht met de aanbevelingen van optimal lifecycle planning, terwijl de bewezen voordelen van collectiviteit en risicodeling behouden blijven.

Prof. dr. Eduard H.M. Ponds (1958, Lievelde) studeerde Algemene Economie aan de Universiteit van Tilburg. Na zijn studie werkte hij acht jaar als universitair docent aan de Faculteit Economische Wetenschappen van de Open Universiteit. Vanaf 1995 werkte hij bij het pensioenfonds ABP, achtereenvolgens als actuaris, senior researcher vermogensbeheer, coördinator Strategie en thans als hoofd onderzoek bij de directie Financiën van APG (Algemene Pensioen Groep), dat sinds 1 maart 2008 de pensioenregeling van ABP uitvoert. Tevens bleef hij doceren, onder meer aan de Universiteit van Tilburg en de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1 september 2007 heeft hij een parttime aanstelling aan de Universiteit van Tilburg. Zijn leerstoel is ondergebracht bij Netspar, het Network for Studies on Pension, Aging and Retirement onder leiding van onder anderen prof. Lans Bovenberg, en bij het Departement Economie van de Universiteit van Tilburg. De leerstoel wordt gefinancierd door pensioenfonds ABP en Netspar.