Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen van de leden Schinkelshoek en
Bilder (beiden CDA) over waarnemend burgemeesters
3 april 2008
Antwoorden op kamervragen van de leden Schinkelshoek en Bilder (beiden
CDA) over waarnemend burgemeesters. (ingezonden 13 maart 2008)
1. Vraag
Kent u het onderzoek van Binnenlands Bestuur, waaruit blijkt dat thans
bijna één op de tien gemeenten een waarnemend burgemeester heeft? 1)
Is dit waar?
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Is het praktijk dat de Commissarissen der Koningin niet tot benoeming
van een waarnemend burgemeester overgaan alvorens de minister te
hebben geraadpleegd? Is uw instemming vooraf vereist?
2. Antwoord
Op grond van artikel 78 Gemeentewet kan een commissaris van de
Koningin een waarnemend burgemeester aanstellen als hij dit in het
belang van de gemeente nodig vindt. Voordat de commissaris een
waarnemend burgemeester aanstelt, overlegt hij hierover met de
gemeenteraad.
De bevoegdheid tot het aanstellen van een waarnemend burgemeester ligt
bij de commissaris van de Koningin. Daarvoor is geen voorafgaand
overleg met de minister vereist. In concrete gevallen kan de
commissaris desgewenst overleg plegen met de minister. Indien de
waarneming een gevolg is van een beslissing van de minister tot
voorlopige niet-openstelling van een vacature met het oog op
(mogelijke) herindeling, gaat in deze zin uiteraard wel de instemming
van de minister vooraf aan het uiteindelijke besluit om een waarnemer
te benoemen.
In de praktijk informeert de commissaris de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties steeds over het aanstellen van een
waarnemer.
3. Vraag
Wordt de gemeenteraad in alle gevallen betrokken bij de benoeming van
een waarnemend burgemeester? Kan deze een keus uit verschillende
kandidaten maken? Doet de raad, net
als bij reguliere burgemeestersbenoemingen het geval is, een
soortgelijke 'bindende voordracht' als waarvan het coalitieakkoord
spreekt? 2)
3. Antwoord
Op grond van artikel 78 Gemeentewet hoort de commissaris de
gemeenteraad alvorens tot aanstelling van een waarnemer over te gaan,
tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.
De commissaris van de Koningin bespreekt in de meeste gevallen een
kandidaat of een aantal kandidaten die voor waarneming in de
betreffende gemeente in aanmerking komen met de gemeenteraad c.q.
fractievoorzitters en bepaalt op grond daarvan de keuze.
Bij benoeming van een waarnemend burgemeester heeft de raad geen recht
van aanbeveling, zoals bij een reguliere benoeming wel het geval is.
4. Vraag
Bent u van mening dat slechts in bijzondere omstandigheden tot
benoeming van een waarnemend burgemeester dient te worden overgegaan?
Kunt u, voor alle duidelijkheid, het beleid nog eens
uiteenzetten?
5. Vraag
Ziet u waarnemers voornamelijk als wegbereider voor gemeentelijke
herindelingen? Ziet u dit ook voor die gevallen waarin er nog geen
formele herindelingprocedure (in het kader van de wet Arhi) is
gestart? Zo neen, waarom blijken zo veel waarnemend burgemeesters dan
als wegbereider te fungeren?
Antwoord op de vragen 4 en 5
Op grond van artikel 78 Gemeentewet heeft de commissaris de
bevoegdheid tot het aanstellen van een waarnemend burgemeester, indien
hij dit in het belang van de gemeente nodig oordeelt. Dit kan zijn ter
overbrugging van de periode tot het aantreden van een nieuwe
burgemeester, omdat een burgemeester (tijdelijk) niet in staat is zijn
functie uit te oefenen, dan wel omdat er een bestuurlijke
probleemsituatie is die inzet van een waarnemer nodig maakt.
Waarneming kan zich ook voordoen als een vacature door de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorlopig niet is
opengesteld in het licht van een mogelijke beslissing tot herindeling.
Voor waarnemingen die hun oorsprong vinden in voornemens tot
herindeling bestaan richtlijnen. Indien sprake is van ontwikkelingen
die kunnen leiden tot wettelijke herindeling maakt de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de afweging of de
openstelling van een toevallig ontstane vacature wenselijk is. Er moet
namelijk voorkomen worden dat burgemeesters al snel na benoeming ten
gevolge van een herindeling in een uitkeringssituatie geraken. Dat is
vanuit zowel personeel als financieel oogpunt bezwaarlijk. Bovendien
bestaat er twijfel of bij een perspectief op herindeling voldoende
geschikte kandidaten zullen solliciteren op de betreffende vacature.
Om meer zekerheid te bieden over de afweging van de minister zijn de
criteria daarvoor opgenomen in de circulaire met betrekking tot de
benoemingsprocedure van burgemeesters. Essentie daarvan is dat tot
voorlopige niet-openstelling kan worden besloten indien een
Arhi-procedure is gestart, dan wel indien de commissaris van de
Koningin na overleg met het college van gedeputeerde staten de start
van die procedure binnen een jaar aannemelijk acht. Die termijn kan
daarna nog verlengd worden.
In zijn brief van 21 november 2006 (Kamerstukken II 2006/07, 30 800
VII, nr. 16) heeft de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties het beleid rondom de benoeming van waarnemend
burgmeesters uiteengezet. Dit beleid geldt ook nu nog. In deze brief
heeft de minister aangegeven dat anticipatie op een Arhi-procedure
mogelijk moet blijven. Hiervoor gelden dezelfde overwegingen als
hierboven genoemd. Aan een dergelijke voorlopige niet-openstelling
anticiperend op een Arhi-procedure is de voorwaarde verbonden dat de
raad van de betreffende gemeente zich niet verzet tegen deze
beslissing. De commissaris van de Koningin adviseert de minister
daarover. Daarmee is het oordeel van de raad uitdrukkelijk deel
geworden van de afweging door de minister. Overigens was dit in de
praktijk al het geval. De enige uitzondering op dit criterium is de
situatie waarin als stap op weg naar een Arhi-procedure een
bestuurskrachtonderzoek is gestart. Er dient dan binnen een jaar een
beslissing te vallen over de gevolgen daarvan. De beslissing tot
niet-openstelling is in dit geval redelijk omdat er een reële kans is
op de start van een herindelingstraject.
Hoewel de circulaire op dit punt nog moet worden aangepast, wordt dit
in de praktijk thans gehanteerd. De commissaris van de Koningin dient
zich dus steeds te vergewissen van het standpunt van de gemeenteraad
voordat hij de minister adviseert over een eventuele
niet-openstelling. Dat overleg tussen commissaris en raad zal in de
praktijk veelal samenvallen met het overleg over de aan te stellen
waarnemer. Dit geldt zowel de initiële beslissing over
niet-openstelling als latere beslissingen om de niet-openstelling in
het licht van de feitelijke ontwikkelingen al dan niet te verlengen.
De commissaris van de Koningin dient de minister van relevante
ontwikkelingen op de hoogte te stellen.
6. Vraag
Bestaat er een (stilzwijgende) 'pool' van (ervaren, vaak
gepensioneerde) waarnemend burgemeesters? Hoe is het anders te
verklaren dat vaak dezelfde bestuurders worden aangezocht als
waarnemer op te treden? Waarom worden, anders dan u kennelijk
veronderstelde, praktisch geen vrouwen en helemaal geen
'zijinstromers' benoemd?
6. Antwoord
Er is geen "pool" van waarnemend burgemeesters. De commissarissen
hebben wel een overzicht van personen die eventueel beschikbaar zijn
voor waarneming en worden geacht daarbij in het bijzonder aandacht te
besteden aan oud-burgemeesters die bij een herindeling hun functie
verloren. Gezien de geschetste achtergronden van de beslissing een
waarnemer aan te stellen, speelt ervaring in het bestuur ook voor
gemeenteraden vaak een rol bij de keuze. Wel is in het kader van een
gezamenlijk streven om het aantal vrouwelijke burgemeesters te
vergroten met de commissarissen van de Koningin afgesproken dat zij
gebruik zullen maken van de mogelijkheid om vrouwelijke potentials als
waarnemer te benoemen op daarvoor geschikte posten. Deze maatregel
maakt deel uit van een set van actiepunten waarvan de uitvoering in de
tijd gevolgd wordt. Zoals staat in mijn brief aan uw Kamer van 5
november 2007 (Kamerstukken II 2007/08, 30 420, nr. 67) is concreet
met de commissarissen afgesproken dat we de afgesproken maatregelen
een jaar lang zullen uitvoeren om vervolgens vast te stellen waar we
staan.
7. Vraag
Herinnert u zich uw toezegging tijdens de begrotingsbehandeling om een
overzicht van waarnemend burgemeesters toe te zenden, uitgesplitst
naar provincie? 3) Bevat dit overzicht de redenen voor de keuze van
een waarnemer? Wanneer valt deze lijst tegemoet te zien?
7. Antwoord
Het overzicht is bij brief van 20 maart jl. naar de Tweede Kamer
gestuurd.
1) Binnenlands bestuur, 7 maart 2008.
2) Coalitieakkoord, hoofdstuk VI, punt 9.
3) Handelingen II, nr. 30, blz. 2358.
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties