abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
4 april 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VENW/DGP-2008/3537 -
Onderwerp
Kamervragen OV-chipkaart
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u mede namens de minister van Economische Zaken de antwoorden
toekomen op de vragen die zijn gesteld door het lid Roemer over de verkoop van de
OV-chipkaart. De vragen zijn een aanvulling op de 18 februari 2008 ingezonden
vragen van de leden Vos, Roefs en Smeets.
1. Bent u bereid - gezien de problemen rond de distributie - om de distributie van de
OV-Chipkaart van overheidswege aan te sturen? Zo ja, wanneer kan de Kamer
daartoe een voorstel verwachten?
Nee. De aanbesteding van het aanvullend distributienetwerk is momenteel gaande en kan
naar verwachting rond de zomer worden afgerond. Een goede verkrijgbaarheid van de
OV-chipkaart en herkenbaarheid van de verkoopkanalen is van belang voor de klant. Ik
stuur er daarom op dat het distributienetwerk zoveel mogelijk uniformiteit heeft en straks
landelijk dekkend en gespreid is. De decentrale overheden en hun vervoerders zijn
verantwoordelijk voor de distributie van de OV-chipkaart. Zij volgen een gezamenlijke
aanpak om als opdrachtgevers de gestelde doelen voor de distributie te bereiken. Hierover
zijn in het aanvalsplan afspraken gemaakt met het regieteam.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGP-2008/3537
2. Zo neen, bent u bereid vanuit uw regierol en eerdere toezegging om
verantwoordelijkheid te nemen, u in te zetten voor een goede oplossing, zowel in het
belang van de reiziger als dat van de kleine ondernemer? Zo ja, hoe denkt u dit te
doen? Zo neen, waarom niet?
Vanuit mijn regierol ben ik betrokken bij de totstandkoming van een goed aanvullend
distributienetwerk. Het belang van de reiziger staat daarbij voorop. Vandaar ook de wens
om in de distributie van de OV-chipkaart uniformiteit, gemak en landelijke dekking te
waarborgen. In 2006 is een extra migratiebijdrage verleend voor een hoger niveau van
distributie. De aanbesteding verloopt conform de daarvoor geldende spelregels,
ondernemers zijn uit het midden- en kleinbedrijf in de gelegenheid gesteld via
samenwerkingsverbanden deel te nemen aan de aanbesteding van het aanvullend
distributienetwerk. Zij hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
3. Waarom is ten behoeve van de distributie van de OV-chipkaart door DistriChip
B.V. gekozen voor een niet-openbare aanbestedingsprocedure, terwijl u zelf aangeeft
dat aanbesteding niet verplicht is? Zou het dan in het kader van de door u genoemde
'dienstverlening, landelijke dekking, herkenbaarheid en toegankelijkheid' niet beter
zijn aanbesteding achterwege te laten? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat gaat u op
korte termijn ondernemen om dit te laten geschieden?
Een deel van de partijen bij de overeenkomst aangaande het aanvullend
distributienetwerk is aanbestedingsplichtig, een deel niet. In verband met de gezamenlijke
aanpak van decentrale overheden en vervoerders is voor de zekerheid gekozen voor het
houden van een competitieve aanbestedingsprocedure. Los van de (Europese) plicht tot
aanbesteding wordt vaak ook om andere reden gekozen voor competitieve aanbesteding,
zoals een effectieve opdrachtverlening en het bedingen van een goede prijs en kwaliteit
op de markt. DistriChip B.V. heeft in overleg met opdrachtgevers en deskundigen gekozen
voor een zogenaamde niet-openbare aanbestedingsprocedure. Dit is een
standaardprocedure in het aanbestedingsrecht, waarbij eerst de geschikte partijen
geselecteerd worden, die vervolgens uitgenodigd worden om een offerte in te dienen. In
dit geval wil DistriChip met de voorselectie bereiken dat er een offerte wordt ingediend
door de bedrijven, die het beste in staat zijn om bij de inrichting van een verkoopnetwerk
invulling te geven aan de gewenste kwaliteit in de bedrijfsvoering, landelijke dekking,
toegankelijkheid en herkenbaarheid voor de klant. De procedure is gebruikelijk gezien de
aard van de opdracht en de gestelde doelen. Voorts zorgt een procedure met voorselectie
voor lagere administratieve lasten aan de zijde van inschrijvers en aanbestedende dienst.
4. Deelt u de mening dat een zelfde hoeveelheid verkooppunten voor de OV-
chipkaart als voor de strippenkaart, misschien niet noodzakelijk, maar wel
buitengewoon wenselijk is? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat gaat u op korte termijn
doen om dit te bewerkstelligen?
Waar het om gaat, is dat de verkrijgbaarheid van de OV-chipkaart voor de (aankomende)
reiziger straks voldoende is. De uitrol van de OV-chipkaart en de inrichting van het
---
VENW/DGP-2008/3537
distributienetwerk is daar op gericht. Ik stuur op de afspraken met het regieteam daarover
in het aanvalsplan
De distributie moet in haar totaliteit worden beoordeeld, waarbij naast de verkooppunten
ook het distributienetwerk op de voertuigen, stations en via internet en telefoon in
beschouwing moet worden genomen. Wordt het volledige assortiment van oplaad- en
verkoopwijzen in de beschouwing betrokken, dan is volgens deze opzet geen sprake van
een verminderde distributie. Het is niet vanzelfsprekend een vergelijking te maken tussen
de oude en nieuwe distributie. Het zijn twee geheel verschillende werelden,
namelijk papier (NVB) en ICT (OV-chipkaart). Zo kan de OV-chipkaart via internet met
een reis worden besteld of met een autoreloadfunctie zonder oplaadhandelingen in het
openbaar vervoer worden gebruikt.
5. Hoe verhoudt de verwachte toereikendheid van het distributienetwerk zich tot de
mededeling dat ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf in een later stadium
ingeschakeld kunnen worden door de geselecteerde partijen om naar schatting tien
tot vijftien procent van het aantal gewenste verkooppunten alsnog in te vullen?
Impliceert dit niet automatisch dat de geselecteerde partij blijkbaar niet afdoende
verkooppunten kan faciliteren?
DistriChip B.V. verwacht dat met de aangemelde ondernemers het aanvullende netwerk
grotendeels kan worden ingevuld. Daar waar de ondernemers die zich hebben aangemeld
niet in de vraag kunnen voorzien (zogeheten witte vlekken), wordt gezocht naar
aanbieders van distributiefaciliteiten. Volgens DistriChip B.V. heeft het de voorkeur om
deze witte vlekken gericht te zoeken, omdat zij het onwaarschijnlijk achten dat deze
partijen zich zelfstandig aanmelden. Het bedrijf verwacht dat dergelijke witte vlekken
kunnen worden ingevuld door meer partijen toe te laten treden tot de raamovereenkomst.
Daarbij heeft de inzet van lokale ondernemingen ter plaatse de voorkeur van DistriChip
B.V. en zijn opdrachtgevers.
6. Wat schrijven de aanbestedingsregels exact voor, voor het geval waarin geen
enkele partij aan de aanbestedingsregels kan voldoen? Kunt u uitsluiten dat de
opdrachten nu door DistriChip B.V. naar eigen inzicht gegund zullen gaan worden
aan de drie bedrijven die theoretisch aan de eisen zouden kunnen voldoen? Of moet
de procedure nu volledig over gedaan worden?
Volgens het aanbestedingsrecht is een onderhandelingsprocedure toegestaan wanneer de
aanmeldingen onvolledig of voorwaardelijk zijn gedaan (artikel 30 Bestuit
overheidsaanbestedingen).
De ongeldigheid van deze aanmeldingen staat geheel los van de door DistriChip B.V.
gehanteerde (proportionele) selectiecriteria. Besloten is alle gegadigden die zich eerder
hebben aangemeld, uit te nodigen voor deelname aan deze onderhandelingsprocedure
over gunnnig van de opdracht op basis van objectieve criteria. Dit zijn naast twee landelijk
opererende ondernemingen ook alle samenwerkingsverbanden via de MKB Branche
(NSO) voor Tabak en Gemak.
---
VENW/DGP-2008/3537
7. Zo neen, bent u dan bereid bij DistriChip B.V. aan te dringen op het versoepelen
van de aanbestedingseisen wanneer de aanbesteding opnieuw gedaan moet worden?
Er is geen verplichting om de aanbesteding van de verkooppunten opnieuw te doen.
DistriChip B.V. handelt bij de aanbesteding van het aanvullend netwerk in opdracht van
de vervoerders en decentrale overheden. Hoewel een andere aanbesteding voorstelbaar is,
wil ik niet treden in hun verantwoordelijkheid. Er wordt regelmatig met betrokken partijen
gesproken over de voortgang bij het opzetten van een distributienetwerk. Distributie is
immers een belangrijke factor in de migratie naar de OV-chipkaart.
8. Wat vindt u van het dreigement van DistriChip B.V. aan het adres van een
belangenvereniging (MKB Nederland) dat deze aansprakelijk is voor vertraging
opgelopen door "tendentieuze berichtgeving" en "suggestieve stellingen" over de
voortgang van het project? Acht u MKB Nederland verantwoordelijk voor eventuele
vertraging van de distributie van de OV-chipkaart en de voortgang van het gehele
project?
Er is kennelijk een dispuut tussen DistriChip B.V. en MKB Nederland over gedane
uitlatingen in de media, waarbij DistriChip B.V. MKB Nederland aansprakelijk heeft
gesteld. Of sprake is van bedreigingen door DistriChip B.V. en of MKB Nederland
daadwerkelijk aansprakelijk is voor eventuele door haar gedane uitlatingen, blijkt pas bij
een eventuele rechterlijke toetsing. Het MKB heeft met de eerder gevraagde rechterlijke
interventie gebruik gemaakt van haar recht. DistriChip B.V. heeft na de uitspraak besloten
de aanbesteding voort te zetten en af te ronden.
9. Deelt u de mening dat het feit dat DistriChip B.V. de eisen ten aanzien van
onderaanneming tussentijds heeft gewijzigd, hetgeen aanbestedingsrechtelijk
verboden is, gecombineerd met de rechterlijke uitspraak dat het overheidsbelang bij
een goede invoering van de OV-chipkaart groter is dan het belang van het MKB,
feitelijk betekent dat de overheid boven de wet staat? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Ik neem aan dat met de vraag wordt gedoeld op de kwestie waarin DistriChip B.V. bij de
aanbesteding onderaanneming had uitgesloten. De voorzieningenrechter heeft daarbij
overwogen dat onderaanneming niet categorisch mag worden uitgesloten. DistriChip B.V.
heeft daarop alsnog tijdig onderaanneming toegestaan. In deze zaak kon volgens de
rechter niet worden aangetoond dat gegadigden door de oorspronkelijke uitsluiting van
onderaanneming hebben afgezien van deelname. De voorzieningenrechter heeft daarom
overwogen aan deze oorspronkelijke uitsluiting van onderaanneming niet het
verstrekkende gevolg van een heraanbesteding te verbinden. Deze (belangen)afweging
van de rechter kan niet worden uitgelegd als zou de overheid boven de wet staan.
---
VENW/DGP-2008/3537
10. Wat betekent het bovenstaande voor de kabinetsdoelstelling om zelfstandig
ondernemen te bevorderen?
Zelfstandige ondernemers zijn via samenwerkingsverbanden binnen het NSO in de
gelegenheid gesteld deel te nemen aan de aanbesteding van het aanvullend
distributienetwerk. Voor zover MKB-bedrijven van die mogelijkheid geen gebruik hebben
gemaakt, is dat een eigen keuze. Dit is niet in strijd met de
kabinetsdoelstellingen. Dat laat onverlet dat het kabinet bij de uitwerking van regelgeving
op grond van de Aanbestedingswet maatregelen wil nemen die ook de toegang van zzp-
ers (zelfstandigen zonder personeel) tot overheidsopdrachten vergroten. De voorstellen
hieromtrent heeft u in de kabinetsbrief over zelfstandig ondernemerschap van17
december 2007 (Kamerstuk 2007-2008, 31311, nr. 1) kunnen lezen.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat