De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk AV/IR/2008/9110
Datum 4 april 2008
Onderwerp Leeftijdsdiscriminatie
Naar aanleiding van de motie Hamer c.s. (kamerstukken II 2007-2008), 31200 XV, nr. 42)
informeer ik u over maatregelen ter vermindering van leeftijdsdiscriminatie. In reactie op de
motie heb ik eerder aangegeven bereid te zijn hierover opnieuw te spreken met de Stichting
van de Arbeid en te bezien welke andere mogelijkheden er zijn om leeftijdsdiscriminatie tegen
te gaan.
Alvorens in te gaan op de motie merk ik het volgende op. Wanneer leeftijdsgrenzen worden
gehanteerd, wil dit niet altijd zeggen dat er sprake is van discriminatie. Onderscheid op grond
van leeftijd is toegestaan als daar een objectieve rechtvaardiging voor is. Dat wil zeggen dat er
voor het hanteren van leeftijdsgrenzen een legitiem doel moet zijn en dat een leeftijdsgrens een
passend en noodzakelijk middel voor het bereiken van dat doel is. Niettemin dienen
vooroordelen met betrekking tot leeftijd en het onnodig gebruiken van leeftijdsgrenzen te
worden bestreden.
Vooroordelen en ongerechtvaardigd onderscheid op grond van leeftijd worden op dit moment
met name bestreden door middel van voorlichting. Het begrip leeftijdsdiscriminatie is relatief
nieuw. Het onderzoek "gelijke behandeling in bedrijf"(Kamerstuk 2005-2006, 30347, nr. 1,
Tweede Kamer) bevat een zogenaamde nulmeting van de situatie rond het moment van
invoeren van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBL) in 2004.
Uit dit onderzoek bleek dat de kennis van deze wet nog te wensen over liet omdat er nog niet
genoeg duidelijkheid was met betrekking tot de uitvoering en uitleg van de wet, maar ook dat
er sprake was van enige ambivalentie ten opzichte van deze wet. In 2008 wordt de WGBL
geëvalueerd.
Met de aanbeveling `Onderscheid naar leeftijd in CAO's' (aanbeveling van 20 januari 2006,
publicatienummer 5/06) heeft de Stichting van de Arbeid zich tot CAO-partijen gericht om hen
te attenderen op CAO-bepalingen die mogelijk in strijd zijn met de WGBL. In de aanbeveling
is opgenomen dat CAO-partijen en/of individuele werknemers en werkgevers een beroep
kunnen doen op de expertise van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). De Stichting van
de Arbeid is van mening dat haar aanbeveling op dit moment geen aanvulling behoeft.
Er worden regelmatig projecten uitgevoerd om vooroordelen te bestrijden en om werkgevers
of arbeidsbemiddelaars te wijzen op de gelijke behandelingswetgeving. Om werkgevers te
wijzen op de WGBL en duidelijkheid te creëren over wat wel en niet in een
personeelsadvertentie opgenomen mag worden, voert het Expertisecentrum LEEFtijd in
opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het project `Vacatures
voor alle leeftijden' uit. Het project is gestart in 2005 en is in 2006 en in 2007 herhaald. In
samenwerking met de CGB heeft het project in 2006 geresulteerd in de checklist leeftijd.
Hiermee kunnen werkgevers antwoord vinden op vragen over het gebruik van
leeftijdonderscheid in personeelsadvertenties. De checklist is beschikbaar via www.leeftijd.nl.
Daarnaast zijn in het kader van `Vacatures voor alle leeftijden' personeelsadvertenties in
landelijke en regionale kranten en op het internet gescand op (ongemotiveerde)
leeftijdsgrenzen. Werkgevers of arbeidsbemiddelaars die advertenties met leeftijdsgrenzen
hadden geplaatst zijn aangeschreven en van informatie over de WGBL en de checklist leeftijd
voorzien. Ik ben voornemens het project in 2008 te herhalen.
Het Expertisecentrum LEEFtijd is met subsidie van het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid in 2008 gestart met het meerjarenproject `Werk voor alle leeftijden'(2008-
2010). Het doel van dit project is het bevorderen van arbeidsparticipatie over de gehele
levensloop. In het project worden activiteiten gericht op de volgende subdoelstellingen:
bevorderen dat talenten van mensen in alle levensfasen worden benut; tegengaan van
vooroordelen en ongewenst leeftijdsonderscheid dat leidt tot uitsluiting of onderbenutting van
het arbeidspotentieel; stimuleren van gewenste transities van niet-werken naar werken en
stimuleren van gewenste combinaties van werken, leren en zorgen.
Het Ministerie leverde ook een bijdrage aan het project `Alternatieven voor
seniorenregelingen' van het Expertisecentrum. Het doel van dit project is het formuleren van
concrete werkbare alternatieven voor seniorenregelingen en het verhelderen aan welke
voorwaarden inbedding in een breed leeftijdsbewust beleid moet voldoen. Het
Expertisecentrum LEEFtijd neemt in dit project het initiatief om in samenwerking met sociale
partners en andere relevante actoren tot de hier genoemde resultaten te komen. Eind 2008 is
een publicatie van dit project voorzien.
Art. 1 voert in opdracht van het Ministerie het project `Werving en selectie zonder zorgen' uit
met gedeeltelijke financiering van het Europese Commissie. Er worden trainingsdagen
georganiseerd voor functionarissen van het CWI en de NVP (Nederlandse Vereniging voor
Personeelsmanagement & Organisatieontwikkeling) in de maanden juni en september.
Om (leeftijds-) discriminatie op de werkvloer te verminderen ben ik voornemens dit
onderwerp op te nemen in de Arbeidsomstandighedenwet. Op dit moment heeft de werkgever
---
op grond van de Arbeidsomstandighedenwet een verplichting om psychosociale
arbeidsbelasting op de werkvloer tegen te gaan. Ook discriminatie kan leiden tot psychosociale
arbeidsbelasting. Wanneer discriminatie wettelijk onder de term psychosociale
arbeidsbelasting valt, krijgt de arbeidsinspectie een rol in de handhaving hiervan.
Voor de volledigheid meld ik nogmaals dat personen die menen slachtoffer te zijn van
discriminatie op de arbeidsmarkt een klacht kunnen indienen bij een antidiscriminatiebureau
(ADB) of bij de CGB. Een ADB kan proberen om via bemiddeling de klacht op te lossen.
Mocht een bemiddelingspoging niet tot een gewenste oplossing leiden, dan kunnen individuele
personen een verzoek tot het doen van onderzoek indienen bij de CGB. Dit kan eventueel met
ondersteunende hulp van een ADB. Personen of belangenorganisaties kunnen zich ook direct
tot de CGB of de rechter wenden.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid