Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen leden Omtzigt, Van Gennip, Voordewind, Van der Staaij en Van Baalen over de dood van aartsbisschop Rahho

07-04-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Omtzigt, Van Gennip, Voordewind, Van der Staaij en Van Baalen over de dood van aartsbisschop Rahho. Deze vragen werden ingezonden op 18 maart 2008 met kenmerk 2070814970.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Omtzigt, Van Gennip (beiden CDA), Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP) en Van Baalen (VVD) over de dood van aartsbisschop Rahho.

Vraag 1

Deelt u de droefheid en het afgrijzen, zoals onder andere uitgesproken door de paus, over de dood van de Chaldeeuwse aartsbisschop Rahho? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Blijft u, juist nu er bij deze ontvoering vier mensen zijn omgekomen, aandringen op berechting van de daders bij de Iraakse regering en haar ambassadeur in Nederland?

Antwoord

Ja. Zoals ik 13 maart jl. publiekelijk heb aangegeven, zal Nederland naar aanleiding van het schokkende nieuws van de dood van de aartsbischop en drie van zijn medewerkers er bij de Iraakse regering op blijven aandringen zich maximaal in te spannen om de daders op te sporen zodat zij kunnen worden berecht.

Vraag 3
Bent u bereid er bij de Iraakse regering, zowel in bilateraal als in EU-verband, op aan te dringen alle burgers te beschermen, in het bijzonder de meeste kwetsbare groepen waaronder de religieuze minderheden zoals de christenen?

Vraag 4
Bent u bereid de Iraakse regering te vragen wat Nederland en de EU kunnen doen om hen daarbij te steunen?

Vraag 5

Zult u er in EU-verband op aandringen om ruim en snel gehoor te geven aan wat de Irakezen van ons vragen op dit punt?

Antwoord

De Nederlandse regering heeft, zowel bilateraal als in EU-verband, diverse malen bij de Iraakse regering de noodzaak benadrukt om de fundamentele mensenrechten van de Iraakse burgers te waarborgen.

In mijn antwoord van 11 maart jl. op Kamervragen van de leden Omtzigt en Van Gennip over de ontvoering van de aartsbisschop in Irak (Kamerstuk 2007-2008, nr. 1662) heb ik eveneens aangegeven dat Nederland diverse malen aandacht heeft gevraagd voor de moeilijke situatie van christenen en andere minderheden in Irak.

Nederland zal hiervoor bij de Iraakse regering aandacht blijven vragen zolang de situatie daartoe aanleiding geeft.

Mede in antwoord op dergelijke oproepen, heeft de Iraakse regering in het verleden nadrukkelijk aangegeven dat het herstel van veiligheid en stabiliteit en het waarborgen van de mensenrechten van alle burgers van Irak, inclusief die van minderheden, de hoogste prioriteit hebben. De Iraakse autoriteiten hebben voorts waardering uitgesproken voor de NAVO-trainingmissie en het EU-Justlex ' rule of law'-programma. Deze programma's, waar Nederland eveneens aan deelneemt, richten zich op de opbouw en versterking van respectievelijk de Iraakse veiligheidsinstanties en de justitiële sector. Zij beogen daarmee ook een bijdrage te leveren aan verbetering van de mensenrechtensituatie in Irak.

Mocht de Iraakse regering in toekomstige overleggen de internationale gemeenschap, de EU of Nederland ook om andere vormen van hulp vragen ter bevordering van de bescherming van de mensenrechten, dan zullen de mogelijkheden daartoe worden onderzocht.


1) www.trouw.nl, 14 maart 2008; In Irak ontvoerde aartsbisschop is dood