Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


2070815040

Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Dijksma, over problemen met de rekentoets op de Pabo. (Ingezonden 19 maart 2008)

Vraag 1
Wat is uw oordeel over het bericht "Nog steeds veel problemen rondom pabo-rekentoets"? 1)

Antwoord op vraag 1
Ik vind het een goed initiatief dat de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) een enquête onder pabo-studenten heeft gehouden naar de effecten van de pabo-rekentoets.

Vraag 2
Hoe verklaart u dat "niet alleen de studenten, maar ook de reken- en wiskundedocenten aan de pabo's grote moeite hebben met de toets"?

Antwoord op vraag 2
Het is mij bekend dat er pabo-docenten zijn die het gebruiksgemak van de rekentoets nog onvoldoende vinden. Ik verwijs in dit verband ook naar mijn antwoord op vraag 8.

Vraag 3
Hoeveel contacturen wiskunde en taal staan ingeroosterd voor pabo-studenten en hoeveel krijgen zij er feitelijk? Zijn deze contacturen toegenomen sinds vorig jaar veel pabo-studenten de opleiding moesten verlaten omdat zij de reken- of taaltoets niet haalden?

Antwoord op vraag 3
De lerarenopleidingen basisonderwijs leiden op tot de bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs. Hoe de opleiding wordt ingericht en hoeveel contacturen voor een vak of vakgebieden worden ingeroosterd, is aan de instellingen.

Vraag 4
Deelt u de opvatting dat pabo-studenten op een hoger niveau getoetst zouden kunnen worden zonder dat dit hogere uitval tot gevolg heeft, indien er meer contacturen voor worden uitgetrokken?

Antwoord op vraag 4
Waar het bij de pabo-toetsen om gaat, is te testen of de instromende studenten rekenvaardig zijn op het niveau van groep 8 van het basisonderwijs en taalvaardig op het niveau van havo-4 en na te gaan waar eventuele deficiënties zitten. Dat is de afspraak die door de HBO-raad met de pabo's is gemaakt en dat is wat de toetsen meten.

Vraag 5
Deelt u de mening van Panama-voorzitter Marc van Zanten dat de huidige toets een blackbox is, "waardoor het voor veel studenten niet duidelijk is wat er van hen wordt verwacht?" Zo ja, is dit voor u aanleiding om aan te dringen op een andere toetsmethode? Zo neen, waarom niet?

Antwoord op vraag 5
Ik deel deze mening niet. De toetsen zijn met zorg door Cito opgesteld, kennen een lange ontwikkelingscyclus en voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen. Daarbij komt dat de pabo's inmiddels bijna twee jaar met deze wijze van toetsing ervaring hebben opgedaan. Het merendeel van de studenten blijkt, gezien de resultaten van de toets, geen problemen te hebben met de toetsmethode. Een andere toetsmethode acht ik nu niet aan de orde. Ik verwijs in dit verband ook naar mijn antwoord op vraag 8.

Vraag 6
Welke actie heeft het Cito ondernomen naar aanleiding van uw gesprek met hen over de klachten over het digitaal afnemen van de rekentoets? 2)

Antwoord op vraag 6
In het begin waren er klachten over het digitaal afnemen van de toetsen. Deze zijn door Cito onderzocht en waar mogelijk verholpen. Daarnaast biedt Cito sedert juni 2007 de mogelijkheid de toetsen in Arnhem in te zien. Bovendien is meer geïnvesteerd in voorlichting.

Vraag 7
Hoe verklaart u dat de HBO-raad over dit onderwerp een andere mening is toegedaan dan de LSVb? Bent u met ons van mening dat elk signaal over niet functionerende toetsen serieus genomen moet worden? 3)

Antwoord op vraag 7
De reactie van de HBO-raad richt zich in haar persbericht van 13 maart 2008 vooral op de uitspraak van de LSVb dat studenten niet in staat worden gesteld te leren van hun rekenfouten. De HBO-raad geeft aan dat elke pabo-student na afloop van de toets een diagnostisch rapport kan krijgen waarin duidelijk staat welke onderdelen goed zijn gemaakt en welke niet. Die informatie stelt de student in staat gericht te werken aan verbetering van specifieke onderdelen, aldus de HBO-raad. Hier voeg ik nog aan toe dat studenten bij Cito in Arnhem de gemaakte opgaven kunnen inzien. De HBO-raad verklaart zich overigens bereid om samen met de LSVb en Cito te bekijken of verbeteringen van het gebruiksgemak van de rekentoets nodig zijn en gerealiseerd kunnen worden. Ik ben van mening dat klachten van studenten serieus zijn genomen, zowel door Cito als door de HBO-raad.

Vraag 8
Bent u bereid de resultaten uit de steekproef van de LSVb nader te onderzoeken, eventueel door de inspectie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wanneer kunnen wij de uitkomsten verwachten?

Antwoord op vraag 8
De HBO-raad heeft zich bereid verklaard om samen met de LSVb en Cito te bekijken of verbeteringen van het gebruiksgemak van de rekentoets nodig zijn en gerealiseerd kunnen worden. De uitkomst hiervan wacht ik af. Vooralsnog zie ik geen aanleiding om nader onderzoek te laten instellen.

Vraag 9
Wie is volgens u verantwoordelijk voor het taal- en rekenniveau van de huidige generatie pabo-studenten? Indien het basis- en voortgezet onderwijs hiervoor medeverantwoordelijk zijn, vindt u het dan terecht dat studenten hiervan het slachtoffer zijn?

Antwoord op vraag 9
Het is van het grootste belang dat de pabo's en het toeleidend onderwijs er gezamenlijk voor zorgen dat het taal- en rekenniveau van onze toekomstige leraren op orde is. Daarom wordt er nu gewerkt met toetsen die ook al in het VO/MBO kunnen worden gemaakt. Op deze wijze worden (aankomende) pabo-studenten in de gelegenheid gesteld hun deficiënties vast te stellen en vervolgens weg te werken. Pabo's kunnen hun studenten bij het remediëren ondersteunen. De mate waarin zij dat doen, bepalen de pabo's zelf, waarbij ook van de studenten een extra inzet mag worden verwacht. Het gaat immers om kennis die verondersteld mag worden aanwezig te zijn.
In mei 2007 heb ik een Expertgroep doorlopende leerlijnen rekenen en taal gevraagd een concreet en inhoudelijk advies uit te brengen over wat de leerlingen in de verschillende stadia in hun onderwijsloopbaan van primair tot hoger onderwijs moeten kennen en kunnen op het gebied van rekenen en taal. In het rapport dat in januari 2008 is verschenen, adviseert de expertgroep niveaubeschrijvingen in te voeren, prioriteit te geven aan basiskennis en basisvaardigheden voor taal en rekenen en te investeren in voorwaarden (scholing, tijd en middelen) om niveauverhoging te bereiken. Eind april 2008 kom ik met een beleidsreactie op dit rapport.

Vraag 10
Deelt u de mening dat het verwijderen van studenten geen lichtzinnige maatregel is en dat dit pas geoorloofd is als instellingen kunnen garanderen dat het onderwijs en de toetsing voor de volle honderd procent op orde zijn?

Antwoord op vraag 10
Het verwijderen van studenten is geen lichtzinnige maatregel. De instellingen zijn zich daarvan bewust en de Wet op het Hoger Onderwijs (WHW) biedt waarborgen voor een zorgvuldige omgang met het afwijzend studieadvies. Indien een student niettemin van mening is dat hij ten onrechte de opleiding moet verlaten, staat hem de mogelijkheid van bezwaar en beroep open.


1) www.lsvb.nl, bericht van 13 maart 2008

2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2006-2007, nr. 2178
3) www.hbo-raad.nl, bericht van 13 maart 2008