NOB: Wetsvoorstel controlehandelingen fiscus verdient alle steun

07/04/2008 17:13

De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

'Wetsvoorstel controlehandelingen fiscus verdient alle steun'

De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) spreekt haar steun uit voor het initiatiefwetsvoorstel van de Kamerleden Dezentjé Hamming en Crone (inmiddels: Tang) dat woensdag 9 april plenair in de Tweede Kamer wordt behandeld (Kamerstuknummer 30 645). Het wetsvoorstel vult volgens de NOB een belangrijk hiaat op in de huidige rechtsbescherming van bedrijven en burgers.

Het initiatiefwetsvoorstel werd op 12 juli 2006 ingediend. Het voorziet in de mogelijkheid om controlehandelingen van de fiscus via een voorlopige voorziening ter toetsing voor te leggen aan de bestuursrechter. In de fiscale literatuur wordt de noodzaak van een voor bezwaar vatbare beschikking op dit punt bij herhaling gesignaleerd. Ook de belastingrechter heeft als eens uitgesproken dat hier sprake is van een tekort in de rechtsbescherming van belastingplichtigen.

In een brief van 1 april 2008 (een week voor de behandeling in de Tweede Kamer!) ontraadt het kabinet bij monde van staatssecretaris De Jager aanvaarding van het wetsvoorstel. De NOB betreurt deze opstelling ten zeerste. Het gaat hier om een fundamenteel tekort in onze fiscale rechtsbescherming. Er is sprake van een toenemend aantal gevallen waarin belastingplichtigen en fiscus botsen over de inlichtingenverplichtingen van art. 47 en 47a Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Jaarlijks worden tienduizenden bedrijven en burgers geconfronteerd met steeds meer en vooral steeds moeilijker te beantwoorden vragen van de fiscus. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur bieden de belastingplichtige onvoldoende bescherming tegen deze groeiende informatiehonger.

In de brief van het kabinet wordt aanvaarding van het wetsvoorstel ontraden op grond van met name twee argumenten. Het eerste is de angst voor misbruik. Volgens het kabinet bestaat het gevaar dat belastingplichtigen die te kwader trouw zijn met behulp van de mogelijkheden die het wetsvoorstel biedt informatieverzoeken van de inspecteur kunnen traineren. De NOB vindt dit een oneigenlijk argument. Mensen die kwaad willen zijn er nu eenmaal altijd, maar gelukkig vormen ze een kleine minderheid. Als dat argument wordt ingezet is geen enkele regeling meer te maken die de rechtsbescherming vergroot. Bovendien: het wetsvoorstel bevat voldoende waarborgen om misbruik tegen te gaan.

Het tweede argument van het kabinet betreft de kosten die het wetsvoorstel meebrengt. Die bedragen volgens de Belastingdienst 26 miljoen euro structureel. Daarnaast zijn er kosten voor andere bestuursorganen, waaronder de rechterlijke macht, van circa 12 miljoen euro structureel. De opstellers van het voorstel komen overigens tot aanzienlijk lagere schattingen. Hoe dit ook zij, ook hier is volgens de NOB sprake van een oneigenlijk argument. Uiteraard moeten de kosten scherp bewaakt worden, maar wie denkt rechtsbeschermende maatregelen te kunnen invoeren zonder bijbehorende financiële offers bedrijft illusiepolitiek.





http://www.nob.net