Nationale Bank van Belgie
Op zoek naar additionele bronnen van inflatiepersistentie: de benadering op
basis van panelgegevens over microprijzen
Vaak wordt aangevoerd dat het nieuw-Keynesiaanse basismodel, dat enkel
berust op het begrip infrequente prijsaanpassing, geen verklaring
biedt voor de waargenomen mate van inflatie-inertie. Daarom voeren
macro-economische modelbouwers gewoonlijk een ad hoc additionele bron
van persistentie in hun modellen in. De empirische geldigheid van deze
werkwijze werd echter nooit formeel getest. In deze paper wordt
gepoogd na te gaan of er enige additionele persistentie wordt
opgetekend in de gegevens over microprijzen, naast die welke wordt
aangegeven door infrequente prijsaanpassing. Er worden twee
verschillende sets aannames in aanmerking genomen die stroken met het
optreden van een intrinsieke of extrinsieke bron van inertie en twee
op die aannames gebaseerde modellen worden gebouwd en geraamd. Er
wordt aangetoond dat sommige productcategorieën, met name
voedingsmiddelen, aanwijzingen vertonen van geringere inertie dan die
welke de onderliggende standaardhypothesen van het nieuw-Keynesiaanse
model zouden impliceren. Er zijn aanwijzingen dat voor een aantal
industriële goederen en diensten een additionele bron van inertie
speelt. Het is echter belangrijk aan te stippen dat de resultaten
gevoelig zijn voor de keuze van het model. Er wordt geconcludeerd dat
er in het prijsgedrag een aantal inconsistenties met de
nieuw-Keynesiaanse basisaannames kunnen worden opgetekend. Het is
echter nog te vroeg om hun draagwijdte of het effect ervan op
macroaggregaten te beoordelen. Daarom zou het in dit stadium te
voorbarig zijn om de basisversie van het nieuw-Keynsesiaanse model te
negeren op grond van aanwijzingen uit microgegevens. Ook zijn er nog
steeds relatief weinig doorslaggevende microredenen om een extra bron
van inflatie-inertie in de macro-economische modellen in te voeren.