08-04-2008
Antwoord op Kamervragen over samenwerking tussen de MIVD en de KMar
Vraagsteller: Leden vaste commissie voor BZK
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 8 april 2008
Ons kenmerk C/2008009404
Onderwerp Antwoorden vragen vaste commissie voor BZK
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de vaste
commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake het CTIVD-onderzoek
over de samenwerking tussen de MIVD en de KMar.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
E. van Middelkoop
Pagina 1/4
Ministerie van Defensie
1 Wanneer bent u voornemens met uw ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties de eerstvolgende wijziging van de Wet op de inlichtingen-
en veiligheidsdienst 2002 (hierna: Wiv 2002) te bezien? Wat is daarbij uw eigen
inzet? Is het gesprek met uw ambtsgenoot enkel bedoeld om het tijdspad van
wijziging van de Wiv 2002 te bespreken?
2 Moet uw brief zo worden gelezen dat u voorstander bent van aanpassing van de
Wiv 2002, in die zin dat de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar) de
bevoegdheden krijgt om op een rechtstreekse manier werkzaamheden te
verrichten, ten behoeve van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(hierna: MIVD)?
4 Hoe denkt u te kunnen voorkomen dat er afstemmingsproblemen ontstaan
tussen de MIVD en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna:
AIVD) waar het gaat om de inschakeling van de KMar ten behoeve van de
taakuitvoering van de MIVD?
5 Hoe denkt u tot een voor de KMar werkbare verdeling van prioriteit te komen
tussen AIVD- en MIVD-onderzoeken, in het geval het een optreden van de Kmar
betreft op zowel civiel als militair terrein?
De mogelijkheid de KMar direct werkzaamheden te laten verrichten ten behoeve van
de MIVD is onderwerp van onderzoek. Met de CTIVD ben ik van mening dat een
artikel 60-relatie tussen de MIVD en de KMar binnen het systeem van de wet zou
vallen. De CTIVD heeft ook gewezen op nieuwe vraagpunten die naar voren komen
bij het creëren van een dergelijke relatie, bijvoorbeeld op het gebied van afstemming
en prioritering. Deze onderwerpen worden in samenhang bezien en zullen, indien
wijziging van de Wiv 2002 aan de orde is, onderwerp van overleg met het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zijn.
6 Wat wordt precies bedoeld met civiele maatschappij? Is dat hetzelfde als civiel
terrein en is er dus een sluitend onderscheid met 'militair terrein'? Betekent
militair terrein, terrein dat (fysiek) in beheer is bij Defensie? Gaat het hierbij
uitsluitend om burgers of kan het ook gaan om militairen die zich binnen de
civiele maatschappij (dus niet op militair terrein) bevinden?
Pagina 2/4
Ministerie van Defensie
Met deze vraag wordt verwezen naar het gebruik van deze termen door de CTIVD in
haar brief van 27 september 2007. Gedoeld wordt op de betekenis die in de Wiv 2002
is gegeven aan plaatsen die "in gebruik zijn van het ministerie van Defensie". Bij het
doen van onderzoek op dergelijke plaatsen hoeft in beginsel geen instemming van de
Minister van BZK verkregen te worden, en is de Minister van Defensie
verantwoordelijk. Op andere plaatsen treedt de MIVD op in de "civiele maatschappij".
Zie de Memorie van Toelichting bij de Wiv 2002 (1997-1998, 25877, nr. 3, p. 27-28).
7 Zijn er nog meer diensten die op grond van artikel 60 Wiv 2002 onderzoek doen
naar radicaliserende personen? Zo ja, welke en hoe wordt ongewenste
interferentie tussen onderzoeken met andere diensten voorkomen? Zo neen,
hoe groot acht u de kans in dat uit de Bijzondere Dienst (hierna: BD) van de
Kmar naast de AIVD en MIVD nog een derde inlichtingen dienst ontstaat, die
niet genoemd wordt in de wet?
In de brief van de CTIVD van 27 september 2007 is gesproken over onderzoek naar
radicalisering, en de informatieverstrekking daarover in het kader van artikel 62 Wiv
2002. Onderzoek wordt in dat geval gedaan op grond van de eigen taken en
bevoegdheden van de betreffende (opsporings-)instantie, zoals de KMar. Dit is een
andere situatie dan bij het doen van werkzaamheden op grond van art. 60 Wiv 2002.
Dergelijke werkzaamheden worden altijd onder verantwoordelijkheid van de AIVD
uitgevoerd. Er is derhalve geen risico op het ontstaan van een derde
inlichtingendienst.
Bij het doen van onderzoek door de KMar in haar hoedanigheid van
opsporingsinstantie, is mogelijke interferentie met artikel-60 werkzaamheden een
punt van aandacht. Gegevens die uit opsporingsonderzoek worden verkregen en die
van belang kunnen zijn voor de inlichtingendiensten worden op grond van artikel 62
Wiv aan hen verstrekt. Wanneer er aanleiding is tot het vermoeden dat onderzoek
kan interfereren wordt hierover overleg gevoerd met de desbetreffende dienst(en). De
CTIVD heeft aanbevolen om gestructureerd overleg te creëren voor de gevallen
waarin de KMar beschikt over gegevens die voor beide diensten van belang kunnen
zijn. Deze aanbeveling heb ik overgenomen, waarover ik u heb bericht in mijn brief
van 1 februari 2008 (30070, nr. 8).
Pagina 3/4
Ministerie van Defensie
8 Welke status heeft de BD van de KMar op Schiphol? Onder wiens regie valt
deze? Welke taken heeft het de BD en wat zijn de onderzoeksvelden? Betreft
het hier onderzoek naar de civiele of militaire maatschappij?
Als onderdeel van de KMar valt de BD beheersmatig onder het Ministerie van Defensie.
Voor het uitvoeren van de werkzaamheden door de BD zoals omschreven in artikel 60
van de Wiv 2002, ligt de politieke verantwoordelijkheid bij de minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. De BD verricht deze werkzaamheden in opdracht en
onder verantwoordelijkheid van de AIVD. De werkzaamheden worden zowel op
Schiphol als buiten Schiphol verricht.
De werkzaamheden van de KMar in het kader van de Wiv 2002 betreffen zowel
onderzoek op plaatsen in gebruik van Defensie als onderzoek binnen de civiele
maatschappij. In de toelichting bij de Wiv 2002 (1997-1998, 25877, nr.3, pag 74) is
reeds aangegeven dat de KMar voor alle taken van de AIVD kan worden ingezet. De
onderwerpen waarbij de aangewezen ambtenaren worden ingeschakeld worden vooraf
in activiteitenplannen van de AIVD vastgelegd. In de praktijk wordt de BD-KMar met
name ingeschakeld bij uiteenlopende observatieactiviteiten bij doorlaatposten, voor
andere volg- en observatieacties en voor de uitvoering van veiligheidsonderzoeken
voor vertrouwensfuncties op burgerluchtvaartterreinen.
---- --
Ministerie van Defensie