Provincie Friesland


---

PERSBERICHT

Nummer: 110 SJT
Datum: 9 april 2008

College stelt innovatie en duurzaamheid voorop
in het ''Fries'' Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn

Het College van Gedeputeerde Staten heeft het voorstel waarin zij Provinciale Staten om instemming vraagt op het Convenant Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn vastgesteld. In dit voorstel maakt het college de vertaling van het Convenant naar wat dit concreet voor Fryslân betekent. Niet alleen gaat het om een opsomming van de Friese projecten, maar ook over de wijze waarop het college de uitvoering ter hand gaat nemen: innovatief en duurzaam. In het voorstel gaat het college ook in op de financiële consequenties. In het Convenant staan de Friese overheden immers aan de lat een regionale bijdrage te leveren: deze telt op tot een bedrag van E 315 miljoen. Het college vraagt Provinciale Staten in te staan voor maximaal

E 242 miljoen, het resterende E 73 miljoen moet opgebracht worden door de betrokken Friese gemeenten. De bijdrage van de Friese overheden geldt voor zowel de economische als de bereikbaarheidsmaatregelen.

Hoewel nog geen enkel economisch of bereikbaarheidsproject concreet in de steigers staat weet het college één ding al wel zeker: de projecten moeten innovatief en duurzaam worden uitgevoerd. Voor ieder project gaat het college na op welke wijze dat gestalte kan krijgen. "Dat de projecten nog niet concreet zijn", zo zegt verantwoordelijk portefeuillehouder Piet Adema, ''betekent dat van meet af aan de begrippen innovatie en duurzaam een belangrijke rol gaan spelen. Dit sluit aan op onze uitgangspunten in het Coalitieakkoord".

Kansen voor innovatie liggen er vooral voor de projecten binnen het Ruimtelijk Economisch Pakket, bijvoorbeeld de toepassing en uitbouw van kennis in de scheepsbouw, toerisme, agribusiness en watertechnologie. Duurzaamheid gaat een zeer belangrijke rol spelen in de bereikbaarheidsmaatregelen: dat mag niet alleen een kwestie van asfalt en beton worden maar moet met nadruk een 'groen gezicht' krijgen. Dit geldt voor zowel de specifieke bereikbaarheidsprojecten als de gebiedsontwikkelingsprojecten: in beide gevallen is de landschappelijke en ruimtelijke inpassing de ontwerpopgave waar de provincie en gemeenten voor staan.

Een doorrekening van de provinciale bijdrage van E 242 miljoen laat zien dat deze in vergelijking met de bijdrage van E 200 miljoen aan de magneetzweefbaan, die in 2002 en 2004 beschikbaar werd gesteld, lager is. In een vergelijking op niveau 2002 staat de E 242 miljoen gelijk aan E189 miljoen: E 11 miljoen minder dan de E 200 miljoen van 2002.


---- --