Vlaamse Overheid

na een jaar

Nooit zo veel schoolverlaters aan het werk na een jaar

Frank Vandenbroucke vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming

dinsdag 15 april 2008
De jaarlijkse studie schoolverlaters van de VDAB laat zien dat de gunstige economische conjunctuur een grote impact heeft op de jongeren die van onze schoolbanken komen. Nog nooit vonden zo veel schoolverlaters werk binnen het jaar. Minister van Werk Frank Vandenbroucke is blij over deze goede resultaten, maar wijst tegelijk op een aantal blijvende knelpunten.

In zijn 23^ste studie over werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen heeft de VDAB de jongeren die in 2006 de schoolbanken verlieten opgevolgd. De jongeren zijn ook nu weer opgedeeld naar onderwijsniveau en studiekeuze. Opvallend in deze editie is dat nooit eerder zo weinig jongeren na een jaar nog als werkzoekende zijn ingeschreven bij de VDAB (met name 8.515). Ook het aantal jongeren dat na een jaar nog geen enkele werkervaring opdeed ligt historisch laag.

Dit goede resultaat is zonder enige twijfel grotendeels te danken aan de goede economische conjunctuur tijdens de onderzochte periode, maar kan deels ook toegeschreven worden aan de meer persoonlijke begeleiding van jonge werkzoekenden door de VDAB. Jongeren worden sneller dan voordien begeleid door de arbeidsbemiddelaar en dat is te merken in de werkzoekendencijfers.

Ondanks de uitstekende cijfers blijven 2.333 jongeren na een jaar nog altijd zonder werk of werkervaring. De minister staat er daarom op blijvend te werken op mogelijke knelpunten. Hij onderscheidt in de studie drie belangrijke aandachtspunten, respectievelijk voor de groepen van laaggeschoolden, middengeschoolden en hooggeschoolden.


1. Laaggeschoolden: opletten voor te snel afhaken


1.581 schoolverlaters komen op de arbeidsmarkt zonder zelfs de tweede graad van het secundair onderwijs beëindigd te hebben. Dat is een stijging van 18,9% in vergelijking met de vorige VDAB-studie (1.330). Opvallend is dat ruim de helft van deze schoolverlaters zich niet inschrijft als werkzoekende. Het is niet zo eenvoudig deze cijfers te interpreteren, maar dit lijkt toch twee dingen te kunnen betekenen, aldus de minister. "Allereerst dat we inspanningen moeten blijven doen om jongeren niet voortijdig te laten afhaken. Uit de cijfers blijkt duidelijk dat zowel de leertijd als het afmaken van studies BSO en TSO goede garanties zijn op werk. Wie een zevende jaar volgt scoort zoals gekend zelfs nog beter. Wie afhaakt heeft in de huidige conjunctuur meer kansen dan vroeger om aan werk te geraken, maar ik kan niet anders dan benadrukken dat dit ook kan keren."

"Het vermoeden bestaat dat de jongeren die zich niet bij de VDAB hebben ingeschreven effectief werk gevonden hebben. Dat moet verder onderzocht worden, maar kan betekenen dat ze aangesproken zijn door een werkgever terwijl ze nog op de schoolbanken zaten, of dat ze zelf besloten om te stoppen met studeren en te gaan werken. In beide gevallen is het risico reëel dat ze, bij een omslaan van de conjunctuur, met lege handen zullen achterblijven. Ik vraag dan ook aan zowel de ouders, de leerkrachten als de werkgevers om dit voldoende aan de jongeren duidelijk te maken. Ik hoop vooral dat de werkgevers jongeren niet aansporen toch maar bij hen te komen werken en `dat dat diploma niet hoeft'. Het kan best zijn dat dit voor de werkgever tijdelijk een goede oplossing is, maar op de lange termijn is het schadelijk voor zowel de jongere als het bedrijfsleven."


2. Middengeschoolden: aandacht voor studiekeuze

Bij de middengeschoolden valt volgens de minister vooral het nog steeds hoge aantal schoolverlaters met enkel een ASO-diploma op zak op. Het aantal is weliswaar afgenomen tot 5.500 schoolverlaters (-570), maar dat blijft voor Vandenbroucke te veel.

"Jongeren met een ASO-diploma zijn niet goed voorbereid voor onmiddellijke intrede op de arbeidsmarkt. De bedoeling is dat zij doorstromen naar een verdere studie, maar dat lukt blijkbaar niet altijd. Zo verliezen we een belangrijk potentieel hoger geschoolden."

Opvallend in deze groep is dat een groot deel onder hen wél hoger onderwijs probeert, maar daar zonder succes afhaakt. "Dat betekent voor mij dat we deze jongeren nog duidelijker moeten helpen bij hun studiekeuze. Ik vrees dat een aantal jongeren uit het ASO nog steeds denkt dat zij enkel klaargestoomd worden voor universitaire studies, maar dat is zeker niet de bedoeling. Een ASO-diploma kan net zo goed de voorbereiding zijn voor een hogeschool. Vooral studenten uit wetenschappelijke of wiskundige richtingen blijken te denken dat ze enkel mogen kiezen voor de universiteit. Aan dat idee moeten we dringend sleutelen."

De minister vraagt dan ook aan de CLB's om dit schooljaar extra aandacht te hebben voor de studiekeuze van ASO-leerlingen.


3. Hooggeschoolden: de sleutel op de deur van de arbeidsmarkt

Het hoger onderwijs blijkt in deze VDAB-studie dé manier om na de schooltijd aan een job te geraken. Enkel in de opleidingen die het eerder al minder goed deden zijn nog jongeren te vinden die een jaar na datum geen werkervaring opdeden. Het hoger onderwijs van één cyclus moet nipt de duimen leggen voor het universitair onderwijs, maar haalt niettemin een schitterend rapport. Toch vraagt de minister ook hier aandacht voor een knelpunt.

"We hebben in Vlaanderen permanent behoefte aan wetenschappers en toegepaste wetenschappers. Voor een deel zijn deze mensen nodig omwille van het innovatieve karakter van onze arbeidsmarkt, maar ze zijn ook erg belangrijk voor het creëren van werk. Elke wetenschapper creëert in principe twee tot drie nieuwe jobs en dat is uiteraard belangrijk. We moeten daarom onze jongeren blijvend goed informeren over deze en andere opleidingen en hun mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Pas op, ik pleit hier niet voor het zo veel mogelijk toeleiden naar wetenschapsopleidingen. Maar het zou jammer zijn zo'n talent te bezitten en dan onvoldoende geïnformeerd te worden."

Minister Vandenbroucke vindt het noodzakelijk dat de onderwijsverantwoordelijken en de VDAB samen grondig kijken naar de gegevens die in dit rapport opgelijst worden. De enquête zal daarom het voorwerp uitmaken van een seminarie dat georganiseerd wordt door de taskforce VDAB-CLB en andere onderwijspartners.

Hier vindt u de powerpointpresentatie .

Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:

Hendrik Van Poele, persmedewerker minister Vandenbroucke Tel: 02 552 68 49
GSM: 0497 48 19 51
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be