Vlaamse Overheid

jaar na jaar

Personeel aan universiteiten vervrouwelijkt jaar na jaar

Frank Vandenbroucke vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming

woensdag 16 april 2008
Vergeleken met 1999 is het aantal vrouwelijke professoren in voltijdse eenheden met de helft toegenomen. Vrouwen maken nu 18% uit van het zelfstandig academisch personeel (ZAP) tegenover 82% mannen. Hoewel de ongelijke verhouding tussen mannen en vrouwen blijft, wordt de kloof beetje bij beetje kleiner. Ook het aantal doctoraten behaald door vrouwen neemt toe. Dat maakte minister van Onderwijs Vandenbroucke bekend naar aanleiding van een schriftelijke vraag van Vlaams parlementslid Cindy Franssen. De stimulansen die de universiteiten krijgen om de ondervertegenwoordiging van vrouwen weg te werken, via de verdeling van onderzoeksgelden en het te voeren personeelsbeleid, lijken effect te hebben. De universiteiten zijn zich bewust geworden van de onderbenutting van het vrouwelijke onderzoekspotentieel. Uit cijfers van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) blijkt dat er steeds meer vrouwen deel uit maken van het ZAP-kader. Hun aandeel is gestegen van 13% in 1999 tot 18% in 2007. Er zijn verschillen van universiteit tot universiteit. Aan de KULeuven gaat het in 2007 bv. over 16%, aan de Universiteit Hasselt over 28%. Bekijken we het aantal voltijdse eenheden, dan is de grootste stijging te merken bij de Universiteit Antwerpen, waar bijna een verdubbeling van het aantal vrouwen opvalt. Aan de KUBrussel is er een kleine afname. Tussen 2000 en 2006 nam het aantal doctoraten zowel bij mannen als vrouwen toe. Verhoudingsgewijs is het aandeel van de vrouwelijke doctoraten wel gestegen sinds 2005. In 2000 ging het maar om 34%, in 2005 om 36% en in 2006 al om 40% van de doctoraten. Ook in absolute cijfers neemt het aantal doctoraten behaald door vrouwen elk jaar verder toe. In 2000 behaalden 229 vrouwen een doctoraat aan de universiteit, in 2006 waren dat er al 428. Enkele recente maatregelen zullen de vervrouwelijking van het academisch personeel verder stimuleren. In het nieuwe financieringsdecreet voor het hoger onderwijs dat het Vlaamse Parlement op 5 maart 2008 heeft goedgekeurd, is de benoeming van vrouwelijke personeelsleden mee opgenomen als element voor de verdeling van het variabele onderzoeksbudget van de universiteiten. Voor de bijzondere onderzoeksfondsen (BOF) bestond deze stimulans al. Samen met minister voor Wetenschapsbeleid Ceysens heeft minister Vandenbroucke in het ontwerp van onderwijsdecreet XVIII een nieuw mechanisme ingeschreven voor het aanstellen van docenten. De bedoeling daarvan is om beloftevolle jonge onderzoekers sneller uitzicht te geven op een positie binnen het ZAP. Docenten die binnen dit systeem van `tenure track' een aanstelling krijgen, kunnen na vijf jaar en mits een gunstige evaluatie meteen als hoofddocent benoemd worden. Om de combinatie werk-gezin te bevorderen, kan die periode bij zwangerschap met één jaar verlengd worden. Deze maatregel geldt nu al voor assistenten en doctor-assistenten. Verder kan het academisch personeel sinds 15 juni 2007 betaald ouderschapsverlof nemen. Ook deze maatregel kan de aantrekkelijkheid van een academische carrière voor vrouwen verhogen.

Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:

Leen Muys, persmedewerker kabinet Vandenbroucke (Onderwijs) Tel: 02 552 68 50
GSM: 0479 42 44 23
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be