POSITIE UITGENODIGDE VLUCHTELINGEN GELIJK AAN ASIELSTATUSHOUDERS

Uitgenodigde vluchtelingen in Nederland hebben een vergelijkbare arbeidsmarktpositie als asielstatushouders. In vergelijking met Surinamers, Antillianen, Marokkanen en Turken hebben beide groepen wel een achterstand op de arbeidsmarkt en in het onderwijs.

Dat blijkt uit het onderzoek 'Uitgenodigde vluchtelingen; beleid en de maatschappelijke positie in nationaal en internationaal perspectief' dat staatssecretaris Albayrak van Justitie vandaag mede namens haar collega minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie naar de Tweede Kamer heeft gezonden. Het onderzoek is uitgevoerd door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en richtte zich op de arbeidsparticipatie en onderwijsdeelname van bijna 3000 uitgenodigde vluchtelingen die tussen 1994 en 2004 naar Nederland zijn gekomen.

Nederland voert al sinds eind jaren zeventig een hervestigingsbeleid. Jaarlijks nodigt Nederland op voordracht van de UNHCR een quotum van gemiddeld 500 vluchtelingen uit die zich veelal in schrijnende omstandigheden in vluchtelingenkampen ergens op wereld bevinden.

Uitgenodigde vluchtelingen wonen in Nederland vaker dan andere bevolkingsgroepen in gebieden met een geringe werkgelegenheid. Als met de regionale werkgelegenheid rekening wordt gehouden, blijken zij even vaak als overige asielstatushouders een baan te hebben. Doordat het merendeel jong is, is de kans groot dat zij op latere leeftijd makkelijker werk kunnen vinden dan hun ouders. Uit het onderzoek blijkt echter dat zowel uitgenodigde vluchtelingen als overige asielstatushouders in het voortgezet onderwijs lagere opleidingen volgen dan andere groepen. In het voortgezet onderwijs volgen uitgenodigde en overige vluchtelingen lagere opleidingen dan andere groepen. Wel is het aantal uitgenodigde vluchtelingen dat studiefinanciering voor het hoger onderwijs ontvangt in de laatste jaren van de onderzoeksperiode gestegen.

Kabinetsreactie

Staatssecretaris Albayrak van Justitie noemt in een reactie op het rapport de Nederlandse bijdrage aan hervestiging uit het oogpunt van solidariteit onontbeerlijk en streeft naar verdere Europese samenwerking op dit gebied. Zij bezocht afgelopen week samen met haar Luxemburgse collega en de Belgische hoge commissaris voor de vluchtelingen een vluchtelingenkamp in Thailand. Tijdens deze hervestigingsmissie werden tachtig vluchtelingen uitgenodigd om naar Nederland te komen.

Om de positie van de groep uitgenodigde vluchtelingen in Nederland te verbeteren wordt sinds 2005 aan het COA de ruimte geboden om specifieke trajecten aan te bieden voor deze groep. Zo worden de geselecteerde vluchtelingen worden beter op hun komst naar Nederland voorbereid door middel van een culturele oriƫntatietraining. Ook training en begeleiding tijdens hun verblijf in een asielzoekerscentrum helpt hen op weg bij de eerste stappen in de Nederlandse samenleving.

Noot voor redacties (