Ministerie van Buitenlandse Zaken
Toespraak Koenders tijdens de Afrikadag van de Evert Vermeer Stichting (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/speeches,2008/04/Toespraak-Koenders-Afrikdag-Evert-Vermeer-Stichtin.html) 19-04-2008 | Haagse Hogeschool, Den Haag | Toespraak: Koenders - Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Max, Dames en heren, Beste vrienden van de EVS, Afrika-kenners en
liefhebbers,
Laten we stoppen met ontwikkelingssamenwerking. Ontwikkelingssamenwerking is
niet effectief, niet efficiënt, en daarom heeft het geen nut. Het wordt toch
nooit wat met Afrika. Gelooft u me.
Er zijn tal van Haagse politici die graag zouden zien dat ik hier vandaag dat
verhaal zou houden. En die denken daarmee zetels te kunnen winnen. Uw --jullie-
overweldigende opkomst, van heinde en verre gekomen, logenstraft wat mij betreft
deze cynici. Ik kom al jaren op de EVS-Afrikaconferenties en elk jaar weer
groeit het aantal bezoekers. Het is dan ook een plezier hier te spreken vandaag.
Het is zoals ik vorig jaar zei: 'Thuiskomen voor een Minister bij mensen die
bereid zijn over Afrika na te denken en mensen die van Afrika houden'. Maar ik
waarschuw u alvast: het wordt geen makkelijk verhaal. Zoals ook
Ontwikkelingssamenwerking geen gemakkelijk verhaal is. U bent hier vandaag om
het hele verhaal te horen. En te vertellen.
Mozambique: wat OS vermag
Het is zoals ik zei niet alleen een plezier, maar ook een voorrecht hier te
spreken. Na Max van den Berg, die als geen ander weet hoe het nationale en het
internationale in elkaar grijpen. Maar eigenlijk begon de Afrika dag al 2 dagen
geleden toen de voormalige president van Mozambique, Joaquim Chissano, de EVS
toesprak. Een prachtige man, een president die altijd eenvoudig is gebleven en
toen het zover was de macht heeft afgestaan. Het tegendeel van Mugabe, die ten
onrechte beschermd door zijn buren, dagelijks zijn volk verder verraadt. Waarom
noem ik hem, Chissano, en zijn land? Mozambique ligt me persoonlijk heel dicht
aan het hart. Ik werkte er vlak na de burgeroorlog begin jaren negentig. Het was
toen een ongelooflijk problematisch land. Verscheurd, kapot geschoten, mensen
waren moe van de oorlog die land en welvaart ruïneerde. Meer dan 300.000 mensen
zijn omgekomen. Het was het Darfur en het Somalië van de jaren '90. Het is
ongelooflijk hoe culturele reinigingsrituelen destijds een essentiële rol
gespeeld hebben in het verzoeningsproces. Vrij snel na het tekenen van de vrede
werd een algehele amnestie afgekondigd. In het vredesakkoord werd geen
mogelijkheid geboden voor bijvoorbeeld een waarheidscommissie. In die zin was er
voor de Mozambikanen geen andere mogelijkheid dan zich te wenden tot eigen
cultuur en geschiedenis. Het was ongelooflijk indrukwekkend.
In zijn Evert Vermeer lezing van afgelopen donderdag ging oud-president
Chissano in op democratie in Afrika. Hij hield een vurig pleidooi voor aandacht
voor democratie en vrijheden, hand in hand met ontwikkeling. Wie kijkt naar
China en Vietnam kan dit slechts beamen. Maar Chissano stelde ook dat democratie
zoals het woord al zegt- van onderop moet komen, niet opgelegd magg worden. En
ook waarschuwde hij voor teveel inzet op meerpartijendemocratie zonder
rechtsstaat. Het model moet passen bij de lokale situatie. Dat is mij uit het
hart gegrepen. Het respect voor Afrika mag nooit vergeten worden.
Mozambique is wat mij betreft een voorbeeld van wat internationale
samenwerking vermag. Inmiddels gaat het vrij goed met datzelfde Mozambique.
Mozambique heeft een sterke armoede-bestrijdingsagenda en aandacht voor goed
bestuur. Het is redelijk 'on track' zoals dat in het ontwikkelingsjargon heet
wat betreft zijn sociaal economische programma. Mozambique heeft
internationale erkenning gekregen voor de soepele overgang van conflict naar
vrede, van een éénpartijstaat naar een meerpartijendemocratie en van een
planeconomie naar een markteconomie. President Chissano heeft hiervoor in 2007
de Mo Ibrahim prijs voor goed bestuur ontvangen. Hij krijgt waardering voor de
manier waarop hij constitutionele en economische hervormingen heeft doorgevoerd
en het leven van de gewonen Mozambikanen heeft veranderd. Want daar gaat het om.
Na zijn aftreden als president, is Chissano door de Secretaris-generaal van de
Verenigde Naties gevraagd, om speciale afgezant voor de VN te worden in de
gebieden waar de LRA (Lord's Resistance Army). Nederland steunt dat vredesproces
heel actief en daar sprak ik eergisteren met hem over.
Maar terug naar Mozambique. Nederland heeft met haar ontwikkelingsprogramma
fors bijgedragen aan de wederopbouw van Mozambique en zelfs nu nog ondersteunt
Nederland Mozambique om te voorkomen dat Mozambique terugvalt in conflict.
Helaas gebeurt dit in bijna de helft van de gevallen in landen waar een ernstig
conflict heeft gewoed. Ontwikkelingssamenwerking speelt daarbij een cruciale
rol, grootschalig, maar soms ook kleinschalig. Een voorbeeld hiervan is het
Schoklandakkoord over geweld tegen vrouwen. Huiselijk geweld komt in Mozambique
veel voor. De vorm en mate van huiselijk geweld in Mozambique hebben een
duidelijke link met de trauma's en ontwrichting van de oorlog. Mensen grijpen
terug op gedrag dat deels verklaard kan worden uit het oorlogsverleden. In heel
Afrika spreek ik vrouwen, in kampen, die me hun afschuwelijke ervaringen
vertellen. Over verkrachting als oorlogswapen als epidemie zelfs zoals ik de VN
Veiligheidsraad vorig jaar moest berichten. En hoe ze daarna verstoten werden
uit hun gemeenschap, omdat verkrachte vrouwen onreine vrouwen zouden zijn.
Afrika: de kip en de koek
Dames en heren,
Het voorbeeld van Mozambique, het land van president Chissano, toont voor mij
iets essentieels aan:
1. Ontwikkelingssamenwerking is verdomde lastig.
2. Ontwikkeling vergt tijd.
En bovenal:
3. Het is niet alleen maar slecht nieuws in Afrika: een langdurige
gezamenlijke inzet voor ontwikkeling loont en levert duidelijke
resultaten op.
Ontwikkelingssamenwerking kan dus wel degelijk
effectief zijn.
Maar dan moet wel een inzet zijn die zich aanpast aan de nieuwe
ontwikkelingen. En daarom zijn conferenties zoals vandaag zo goed: we kunnen van
elkaar blijven leren. Bijvoorbeeld over voedselschaarste en nieuwe armoede, twee
terecht veelbesproken nieuwe trends. De voedselprijzen rijzen de pan uit op het
moment. Door de geweldige economische groei van bijvoorbeeld China --nog niet zo
lang geleden een straatarm land- kunnen ze daar nu biefstukjes eten, om maar
eens een veelgehoorde beeldspraak te gebruiken. Of in elk geval plofkippen van
de kiloknaller. De stijgende vraag in dit soort booming economies zorgt voor
schaarste elders. De kip, ik bedoel, koek is oneerlijk verdeeld. De prijzen
stijgen en voedsel wordt onbetaalbaar voor de allerarmsten, al schept het ook
kansen voor kleine boeren. Daar hebben Wouter Bos en ik ons vorige week in het
IMF en de Wereldbank hard voor gemaakt. Vooral ook voor die groep allerarmsten,
want die zijn er steeds meer. Dan heb ik het niet over mensen die moeten
rondkomen van 1 dollar per dag, maar over de mensen die het van nog minder
moeten doen. Soms van 50 cent of nog minder. De wereld wordt als geheel rijker,
maar deze groep allerarmsten stijgt alarmerend, met name in de grote steden in
Afrika.
En dat brengt mij op de vraag naar het wezen van Ontwikkelingssamenwerking:
waarom doen we dit eigenlijk? En dan is voor mij het antwoord simpel: we doen
het voor die allerarmsten. Om hen een kans te geven zelf een bestaan op te
bouwen. Dat doen we uit moraliteit, maar ook dat is zo ¤" uit verlicht
eigenbelang en die twee mag je wat mij betreft best koppelen.
Ik zal mijn betoog hier vandaag beperken tot deze drie vragen: heeft
ontwikkelingssamenwerking zin? Is het effectief? En sluit onze aanpak nog aan
bij de realiteit?
Effectiviteit van OS: feiten en realisme
Laat ik maar eens beginnen met de effectiviteit van OS.
Vaak wordt gedacht: OS is niet effectief, dus hou er maar mee op. Maar mag ik
even? OS niet effectief? Het is gewoon niet waar. Sinds 2000 kunnen we dat iets
beter aantonen, want we hebben nu Millennium Ontwikkelingsdoelen. En wat blijkt?
1. De eerste MDG inkomensarmoede- wordt waarschijnlijk gehaald. Inn 1990
leefde 29 procent van de bevolking in ontwikkelingslanden van minder dan één
dollar per dag. In 2004 was dit al gedaald tot 18 procent. Het lijkt er nu op
dat in 2015 nog ongeveer 10 procent van de bevolking in extreme armoede leeft.
Dat zou betekenen dat dit millenniumdoel gehaald wordt. Afrika blijft sterk
achter bij deze cijfers, maar ook daar neemt de armoede procentueel af.
2. Een andere belangrijke MDG, MDG 3 gelijkheid tussen mannen en vvrouwen,
die voor mijn beleid zo essentieel is- zal zonder extra inspanning niet worden
gehaald. Maar er is wel vooruitgang. Langzaam veel te langzaam naaar mijn zin-
maar wél zeker neemt het aantal meisjes dat naar school gaat ten opzichte van
het aantal jongens toe. Vooral in Zuid-Azië, Noord-Afrika en het Midden-Oosten
is heel veel vooruitgang geboekt. Hetzelfde geldt voor arbeid. Traditioneel
werken veel vrouwen in ontwikkelingslanden in de landbouwsector. Tussen 1990 en
2004 ging het aandeel vrouwen dat buiten deze sector werkt eindelijk de goede
kant op.
3. Een laatste voorbeeld van de effectiviteit van OS op de MDG's. MDG 7 staat
voor bescherming van het milieu, iedereen schoon drinkwater en minder mensen in
sloppenwijken. Het lijkt te gaan lukken om het aantal mensen zonder toegang tot
veilig drinkwater in 2015 te hebben gehalveerd ten opzichte van 1990. Succes
dus. Ook het aantal mensen dat gebruik kan maken van sanitaire voorzieningen
steeg in deze periode. Essentieel, want zonder schoon water word je ziek, moet
je verderweg water halen dat doen meestal vrouwen- en verandert heet leven in
een hel.
Zo gaat het in een groot aantal Afrikaanse landen. Terug nu naar Mozambique.
In dit land is het aantal kinderen dat lager onderwijs volgt in slechts veertien
jaar met bijna 35% gestegen, 77 procent van de kinderen krijgt nu les op een
basisschool. En in de meeste landen in Sub-Sahara Afrika zijn vrouwen evenredig
vertegenwoordigd in de politiek. Een doel dat wij hier in het westen zelfs nog
niet eens volledig bereikt hebben!
Trots
Dames en heren,
Goede ontwikkelingssamenwerking werkt! En heeft Resultaat! Daarom kiest ons
Kabinet als eerste doelstelling voor al haar projecten 'De
Millenniumontwikkelingsdoelstellingen dichterbij'. Daar ben ik trots op, trots
op Nederland!
Natuurlijk: de MDG's zijn geen panacee, ze vereisten een politieke strategie,
je nek durven uitsteken, je realiseren dat de grootste problemen van vrede en
veiligheid, klimaatverandering en schaarste en perverse globalisering
ingewikkeld zijn en nauw samenhangen. Zoals ik dat vorige maand zag in Ethiopië
, Eritrea en bij de Somalische vluchtelingen in Yemen. 1,3 miljoen mensen die
vluchten, in bootjes. Daar vindt een gigantisch menselijk drama plaats. Zoals in
Mozambique in de jaren '90, is dit het drama van nu. We kunnen en mogen daar
niet afzijdig blijven. En dat doen we ook niet. Maar de internationale
gemeenschap schiet hier echt te kort. Ik wilde laatst naar Somalië reizen om
daar met eigen ogen te kijken naar wat er gebeurt en te spreken over de noden.
Maar dat kon niet, omdat het simpelweg te onveilig was. Ik ben naar Afghanistan
geweest, naar tal van landen. Dit was het eerste land waar ik niet naartoe kon
als minister.
Om het helpen van deze mensen, het doorbreken van dit soort situaties, van
patronen, daar moet het ons om gaan. Maar we kunnen lang niet alles doen en dat
doet vaak pijn. Dat is misschien wel een van de moeilijkste dingen voor een
minister voor Ontwikkelingssamenwerking.
Ontwikkelingssamenwerking Moderne Stijl is zelfkritisch en legt zichzelf dus
beperkingen op. Het is altijd kiezen en keuzes maken. En dat is soms hartstikke
moeilijk! De Nederlandse Regering zet juist daar in waar de achterstand het
grootst is. Met vier prioriteiten. Niet meer, maar ook niet minder. In fragiele
staten, op het gebied van vrouwenrechten en gezondheid. We zetten in op
economische groei en verdeling en ten slotte duurzaamheid in
Ontwikkelingslanden, waar de regering 500 miljoen extra voor gereserveerd heeft.
Naar een Ontwikkelingssamenwerking moderne stijl
Dames en heren,
Ik heb zojuist een aantal voorbeelden van resultaten genoemd. Op bijna alle
meetpunten zijn positieve ontwikkelingen te melden. Ontwikkelingssamenwerking
draagt bij aan deze successen. We hebben dat ook gerapporteerd. We zijn niet
verantwoordelijk voor alle successen, zeker niet. Dat zijn natuurlijk onze
partners. Maar partners kunnen het ook niet alleen, we hebben elkaar nodig.
En natuurlijk is er ook veel kritiek mogelijk. Er gaan dingen mis. Zoals ook
niet alles goed gaat met chipkaarten of spitsstroken. Ik vind dat we die kritiek
loeiserieus moeten nemen. We zijn het verplicht, aan onszelf, aan de
belastingbetaler, maar vooral aan de mensen daar om het niet gewoon goed te
doen, maar om het beste te proberen. Let's make things best.
Ontwikkelingssamenwerking is investeren in de meest risicovolle omgevingen!
Dat brengt mij, na de effectiviteit, op het tweede onderwerp: onze aanpak.
Onze aanpak, onze moderne internationale samenwerking focust zich op onze
partners. Die spelen de hoofdrol. Die moeten de hoofdrol spelen. In veel van die
landen komen we een aantal problemen tegen:
Ten eerste, overheden in onze partnerlanden zijn vaak erg zwak en missen soms
legitimiteit. Om deze reden reageren deze overheden vaak enorm verkrampt op
initiatieven buiten hen om. Hoe minder legitimiteit, hoe meer verkramping.
Ten tweede, een sterke groei van hulpaanbieders die directer en gerichter
werken leidt voor een partnerland tot een explosie aan nieuwe spelers van China,
India en hedge fondsen tot spelers, die vaak op zeer kleine schaal werken. In
elk donorland vindt die sterke stijging plaats.
Kern van de ontwikkelingsproblemen van veel van onze partnerlanden is het feit
dat initiatieven een kader missen. Dat effecten te gemakkelijk vervliegen en
prioriteiten niet benoemd worden. Dat we naast elkaar heen werken in een
potpourri van goede bedoelingen. In Accra, Ghana, gaan we hoop ik morgen en
overmorgen een deuk in een pakje boter slaan om dat lastige probleem aan te
pakken. 17.000 missies per jaar van donorinstanties is voor een land als
Tanzania een gotspe.
Maar er zijn ook mogelijkheden in Nederland zelf om dat probleem aan te
pakken door publieke en private initiatieven beter te laten samenwerken. Vorig
jaar rond deze tijd was ik daarom in Schokland, voor het publieksevenement Het
Akkoord van Schokland, een invulling van moderne OS. Daar leerde ik over de
verschrikkelijke achterstanden waar de Schokkers onder leefden nog geen 50 jaar
geleden. Tweehonderd jaar geleden kampte heel Nederland met ruwweg dezelfde
armoede als de ontwikkelingslanden van nu. Heeft u zichzelf wel eens de vraag
gesteld waarom Nederland een van de meest welvarende landen ter wereld is
geworden? Kunnen we eenvoudigweg een of meer oorzaken aanwijzen die tot onze
huidige welvaart hebben geleid? Stel deze vraag aan een historicus en hij of zij
zal een dik boekwerk nodig hebben om alle wetten, personen, binnenlandse- en
buitenlandse omstandigheden te beschrijven die onmisbaar waren voor het succes
van de Nederlandse staat. Was het ons poldermodel, de Europese Unie, Thorbecke,
Johan Cruijff, of toch gewoon de PvdA? Een ding is zeker: nà de oorlog hadden
wij de Marshall-hulp hard nodig.
Voor ontwikkelingssamenwerking geldt hetzelfde. Het is geen optelsom van
bepaalde handelingen die vaststaande resultaten opleveren. Het gaat om mensen.
En mensen en de maatschappijen waarin ze leven laten zich nu eenmaal niet vangen
in simpele recepten en remedies. Het gaat vooral ook om risico's nemen; risico'
s durven nemen die soms niet achter de komma van de beleidsdocumenten of
beleidsevaluaties berekend kunnen worden. Laat beheer nooit beleid bepalen! Om
een land te helpen in haar ontwikkeling moet je met vele factoren rekening
houden, achter de façade durven kijken; de 'drivers for change' durven vinden.
Respect en bruggenbouw komt daarbij, maar ook eerlijke en forse kritiek waar dat
nodig is zoals in Zimbabwe of nodig wàs -- zoals in Kenya waar we in januari
actief betrokken waren bij de nasleep van de verkiezingen en het geweld.
Vooral in Afrika is de situatie gecompliceerd en juist daar valt er nog veel
werk te verrichten. De vele conflicten, de beperkte handelsmogelijkheden van
veel Afrikaanse staten, het klimaat, het zijn allemaal factoren die de
ontwikkeling van de regio belemmeren.
Ontwikkelingssamenwerking is weliswaar een ingewikkelde, maar zeker geen
onmogelijke taak. We hebben tegenwoordig meer kennis dan vroeger hoe economische
groei en ontwikkeling bevorderd kan worden. We moeten deze kennis in de praktijk
brengen. Zoals de bekende econoom Paul Collier die hier vandaag ook is het
stelde: 'It took us two hundred years to get to where we are'.
We moeten toe naar een moderne ontwikkelingssamenwerking. Weg met de heilige
huisjes dus, nuchter kijken naar wat werkt. Zelfkritiek moet! En
ontwikkelingssamenwerking moet uit het schuttersputje. De industrie weg van zijn
eilandje en ontwikkelingsorganisaties moeten meer contact zoeken met bedrijven,
kennisinstellingen, private initiatieven. Alleen dan kunnen we elkaar echt
versterken. Ik zou het dan ook zeer toejuichen als niet ik, maar bijvoorbeeld
minister Cramer of zelfs misschien Hans Wijers van AKZO volgend jaar de
Afrikaconferentie zou openen. Afrika is meer dan ontwikkelingssamenwerking. En
ontwikkelingssamenwerking is meer dan de traditionele hulpinstanties. Het gaat
ook om écht maatschappelijk verantwoord ondernemen, eerlijke handel, en een
rechtvaardiger gebruik van de beperkte, heel beperkte milieugebruikersruimte.
1 jaar verder, dichterbij 2015
Ik ben nu een jaar minister en in dat jaar hebben we een aantal stappen gezet
richting een modernere OS. We hebben als eerste de Millenniumontwikkelingsdoelen
centraal gesteld. We hebben het MDG-3-fonds gelanceerd, een uniek fonds voor
vrouwenrechten dat in de Verenigde Naties groot respect afdwingt. We hebben
inmiddels bijna veertig innovatieve schoklandakkoorden. Dat zijn allianties
tussen bedrijven, NGO's, soms overheden en anderen om de MDG's rap te halen.
Deze akkoorden zijn volop in uitvoering en een van de akkoorden won laatst al
een internationale prijs, bijvoorbeeld bij de innovatieve ontwikkeling van
gezondheidsverzekering voor de armste groepen in Nigeria en Tanzania. Inmiddels
gaat daar meer dan 100 miljoen in om. Recentelijk was ik op reis met
staatssecretaris Heemskerk van Handel naar Vietnam, met in ons kielzog een
bedrijvendelegatie. We werden de koopman en de dominee genoemd, maar het was
onduidelijk wie nou wie was. Dat is voor mij moderne OS. Er zijn missies naar
Tsjaad, Afghanistan, Sudan. Waar onze mannen en vrouwen proberen volgens de
3D-benadering te werken aan vrede, stabiliteit, rechten en ontwikkeling.
Mensenrechten zijn enorm belangrijk. Ik leg hier tijdens mijn reizen daarom
altijd grote nadruk op: van het schandalige verbod op medische abortus in
Nicaragua tot de situatie van homo's in Uganda. En ik heb vorige week een fonds
ingesteld om democratische krachten in het Midden-Oosten te kunnen ondersteunen,
om de echte dialoog met Islamitische groeperingen te zoeken en zo zonder enige
naïviteit bruggen te bouwen, in plaats van de militaire confrontatie te zoeken.
Dat is allemaal goed, maar wat we echt moeten doen is risico
nemen. We werken immers met partners waar nog een boel problemen zijn.
Welk risico is nu verantwoord en welk risico niet? Welke mogelijkheden moeten er
zijn om afspraken aan te passen, om in te grijpen als hulp niet gebruikt wordt
waar het voor bedoeld is? Hoe kunnen nu meer verplegers, artsen en leraren in
dienst worden genomen om betere zorg en beter onderwijs mogelijk te maken, als
de financiering voor slechts drie jaar vastligt. Wouter Bos kun je daar niet toe
verleiden, onze partners gelukkig ook niet. Ik ben daartoe bereid, maar ik ga
niet af op iemands grote bruine ogen. We moeten wel zakelijk zijn.
Ontwikkeling, emancipatie, vergt strijd. Een strijd die we samen met onze
partnerlanden voeren. Dat beoog ik ook in de relatie met onze partnerlanden:
stevige gesprekken, onderkenning van de politieke dimensie van veel van de
problemen en die bespreekbaar maken. Geen angst voor ouderwets neokolonialisme.
Ontwikkelingssamenwerking is een contract tussen twee partners die elkaar mogen
aanspreken op resultaten. Krijgen de kinderen op het platteland ook een kans?
Worden ze voldoende bereikt? Is er corruptie? Wordt die echt aangepakt of is dit
schijn?
Ontwikkelingssamenwerking is ook techniek, lastige techniek. Dat weten velen
van u hier inde zaal. Maar we hebben ook politieke samenwerking nodig om
vertrouwen te creëren, om richting te geven aan beleidskeuzes, om te kunnen
nuanceren en om het juiste moment te vinden voor de juiste ondersteuning van de
armsten die vaak geen steun hebben. Juist daar waar het moeilijk is, waar macht
soms een politieke oplossing blokkeert in plaats van dichterbij brengt. Ik heb
met opzet veel gereisd, juist ook naar landen die net uit conflict komen. Omdat
daar de waarde van het politieke gesprek, de politieke oplossingen nog zichtbaar
gemaakt moet worden.
Straks vlieg ik naar Ghana ik weet dat vliegen eigenlijk niet meerr zou
moeten, maar toch, ik ga naar Ghana voor de UNCTAD-conferentie. Waar we zullen
werken aan het ontwikkelingsvriendelijk integreren van ontwikkelingslanden in de
wereldeconomie. Want Ontwikkelingssamenwerking kan nooit zonder structurele
verandering. Laten we daar geen illusies over hebben. Het gaat om:
- eerlijker handel
- coherentie
- vrijheid en echte democratie
- veiligheid
- rechtvaardiger kapitaalstromen
- de hervorming van de internationale instellingen waar de ontwikkelingslanden
nog steeds onvoldoende stem hebben, zoals het IMF en de wereldbank,
Dat is moderne OS: samenwerken, over de schutting heen kijken om concrete
resultaten over de grens te boeken.
Het nut - niet voor bange mensen
Dames en heren,
Als je het mij vraagt zeg ik dus: ja, ontwikkelingssamenwerking is effectief.
En nee, het is niet eenvoudig. En toch moeten we het doen. Niet alleen uit
solidariteit, maar ook uit verlicht eigenbelang. Wat mij op het derde en laatste
onderwerp van vandaag brengt: waarom doen we het eigenlijk allemaal? Nederland
heeft als internationaal georiënteerd land baat bij een wereld, waarin zoveel
mogelijk mensen in een stabiele en rechtvaardige omgeving opgroeien en iedereen
de kans krijgt aan te haken bij de wereldeconomie. Niet via mensonterende
mensensmokkel, wapenhandel of klimaatdestructie, maar via maatschappelijke
instellingen, eerlijke handel en grotere kansen op ontwikkeling. Daarom streven
wij naar economische groei en eerlijke verdeling van de welvaart. Daarom kiezen
wij voor globalisering met een menselijk gezicht. Nederland
streeft naar een wereld waar iedereen kan profiteren van de enorme kansen die
globalisering te bieden heeft.
Als je voor dit soort dilemma's staat, kun je twee dingen doen: ofwel aan de
kant blijven staan en er niets aan doen. Ofwel een bijdrage leveren aan een
oplossing.
Neem nu bijvoorbeeld de Partij Voor de Vrijheid. Die wil dat we alle hulp
stop zetten aan landen die tot de organisatie van islamitische landen behoren.
Dan hebben we het dus over landen als Indonesië, over Jemen, over Marokko.
Landen die inderdaad kampen met een gebrek aan democratie, waar vrouwen soms
worden onderdrukt, waar mensen soms niet vrij zijn om te zeggen wat ze willen.
Met ontwikkelingssamenwerking doen we daar wat aan.
Ik zou willen zeggen: beste mijnheer Wilders van het stopzetten van hulp aan
mensenrechtenactivisten is nog nooit het leven van een vrouw daar verbeterd. Met
het stoppen van hulp aan opbouw van de rechtsstaat in Egypte zal het leven in
een politiecel niet eenvoudiger worden. Ik heb geen enkele bewondering voor
mensen die onder de trap kruipen en vanaf de kant roepen dat alle hulp moet
worden stopgezet en dat de vrijheid van religie in Nederland moet worden
ingeperkt.
Er zijn bange politici met oogkleppen op. Van de week moest ik van de VVD de
hulp aan de meest hulpbehoevenden in Sudan nog als wapen gebruiken tegen de
Regering daar, ten koste van de allerarmsten. Nederland, en dat is voor mij als
minister van OS zeer belangrijk is een land dat altijd over de grenzen heeft
gekeken. Een land dat baat heeft bij eerlijke stabiliteit in de wereld, bij een
internationale houding, bij handel en kansen voor mensen aan te haken aan die
handel. Een land dat de grondlegger is van het internationaal recht. Daar wil de
Nederlandse regering voor staan.
En Nederland staat hier niet alleen in. Er is een wereldwijde consensus dat
de mensheid als geheel de strijd aan moet binden met armoede en zorg moet dragen
voor een rechtvaardige en stabiele wereld. De Millennium Ontwikkelingsdoelen
zijn wereldwijd onderschreven.
slot: veel te doen
Dames en heren
Het eerste jaar is omgevlogen. En er is nog zoveel te doen. We hebben het al
gezien: veel MDG's zullen niet gehaald worden als we niet meer doen, ondanks de
goede resultaten die al zijn geboekt. En dan nog is maar de helft van de armoede
de wereld uit! Heel veel conflicten smeulen nog of laaien in volle hevigheid met
veel mensen op de vlucht, alles achterlatend. Klimaatverandering leidt tot
enorme nieuwe uitdagingen: veel van wat is bereikt kan snel verloren gaan zonder
de juiste actie. De wereld is inmiddels wel gealarmeerd, maar daden ontbreken
nog grotendeels.
Ik denk dat ontwikkelingssamenwerking zin heeft, ik weet dat het in het
grootste deel van de gevallen effectief is, en ik ben ervan overtuigd dat het
nog veel beter kan, als we toe werken naar een moderne, politieke OS.
Hulp gaat dan plots over meer dan alleen MDG's. Het gaat dan om
maatschappelijke ontwikkeling, waarbij bescherming van armen, kansen op groei,
veiliger samenleving, transparanter en controleerbaar bestuur bij elkaar worden
gebracht. Kortom, het gaat dan om ontwikkeling, om het beëindigen van het meten
met dubbele maten, om het aan de orde stellen van de situatie in autoritaire
regimes, ook als die oliepompen of groot en machtig zijn. Teveel praten we over
hulp, maar dat is maar een klein aspect. We zetten onszelf dan centraal, terwijl
er best een beetje nuchterheid en bescheidenheid bij ontwikkelingssamenwerking
past. Met Chissano wil ik zeggen: niet wij moeten centraal staan binnen
ontwikkelingssamenwerking, maar onze partners. Maar we moeten er wel staan, voor
hen en voor onszelf!
Dan ben ik trots op Nederland. En kunnen we Afrika helpen trots te worden op
zichzelf. Ik wens u een goede Afrikadag.
Dank u.
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken