Artsen zonder Grenzen


Malariazorg blijft achter in crisisgebieden
Het nieuws van Wereld Malaria Dag 2008 is positief. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie krijgen in een aantal van de armste landen veel minder mensen malaria. Artsen zonder Grenzen waarschuwt voor teveel tevredenheid: in conflict- en crisisgebieden is er nauwelijks vooruitgang bij de bestrijding van de ziekte.

Malaria kost jaarlijks meer dan een miljoen mensen het leven en slaat vooral in Afrika toe. Bij 90 % van de dodelijke slachtoffers gaat het om kinderen jonger dan vijf jaar.

De vooruitgang in bijvoorbeeld Rwanda en Ethiopië is te danken aan onder meer een betere distributie van klamboes. Ook de invoering in veel landen van de ACT-therapie (artemisinine combinatie therapie) is belangrijk. De werkzame stof, artemisinine, wordt gewonnen uit de Chinese plant artemisia annua. ACT werkt snel, kent weinig bijwerkingen en is veel effectiever dan de meest gebruikte medicijnen, chloroquine en fansidar. De malariaparasiet is steeds vaker resistent tegen die medicijnen.

In bijvoorbeeld de gewelddadige Democratische Republiek Congo (DRC) en de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) is de situatie nog steeds zorgelijk. Een groot deel van de bevolking daar is de jungle in gevlucht. De dichtstbijzijnde kliniek is vaak tientallen kilometers weg, en reizen veel te gevaarlijk. Een gezin dat een klamboe heeft, wordt daarmee vaak een doelwit voor bandieten.

Als een moeder toch een kliniek weet te bereiken, is de zorg daar meestal achterhaald en onvoldoende. Een groot aantal Afrikaanse regeringen heeft toegezegd ACT-therapie in te voeren en er is veel internationaal donorgeld voor ACT. Toch merken onze teams dat in een veel landen de medicatie niet beschikbaar is.

Daarbij komt nog dat in veel overheidsklinieken de gezondheidswerkers onvoldoende getraind zijn. Ze geven een kind met koorts al snel malariamedicijnen. Het kind sterft aan een andere ziekte en de moeder verliest het vertrouwen in de zorg. Haar andere kinderen komen zo ook in gevaar.
Inmiddels is er een simpele test voor malaria. Met slechts één druppel bloed op een speciaal plastic stripje kan de ziekte al worden vastgesteld. Geeft de test geen resultaat, dan is het duidelijk dat er verder moet worden gezocht.

Ook met een goede diagnose én de beschikbaarheid van goede medicijnen is een kind vaak nog niet zeker van behandeling. In veel landen is medische zorg niet gratis en dus onbereikbaar voor de allerarmsten.

Er is veel creativiteit nodig om effectieve malariabehandelingen naar afgelegen regio's te krijgen. Artsen zonder Grenzen traint in Sierra Leone en Mali mensen tot `malaria dorpsvrijwilliger'. Zij leren hun dorpsgenoten te testen en de basiszorg voor malaria te bieden. In de CAR en de DRC hebben we gezondheidswerkers getraind in het bieden van zorg aan mensen in de jungle. Ook in Ethiopië, Tsjaad en Cambodja proberen we zo in geïsoleerde gebieden toch effectieve zorg voor malaria in te voeren.

Ondanks de vooruitgang is er dus nog een lange weg te gaan. Pas als klamboes, malariatests en goede medicatie de meest kwetsbare mensen in crisissituaties bereiken, komt het uitroeien van malaria in zicht.