European Union



Brussel, 6 mei 2008.

Commissie stelt meerjarenplan voor om toekomst Westschots haringbestand veilig te stellen

De Europese Commissie heeft een voorstel ingediend voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een meerjarenplan voor het beheer van het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland. Dit voorstel heeft tot doel de duurzaamheid van de visserij te garanderen en elke plotselinge stijging van de visserijdruk, die de toekomst van het bestand in gevaar zou kunnen brengen, te voorkomen. Daartoe moeten, overeenkomstig het wetenschappelijk advies ter zake, de totaal toegestane vangsten (TACs) worden opgetrokken tot een hoger en duurzaam niveau. De streefwaarde voor de visserijsterftecoëfficiënt (meetwaarde voor de vangst) wordt vastgesteld op 0,25 als de omvang van het paaibestand meer dan 75.000 ton bedraagt, en op 0,2 als die omvang minder dan 75.000 maar meer dan 50.000 ton bedraagt. Als de omvang van het paaibestand tot minder dan 50.000 ton afneemt, wordt de visserij gesloten totdat het bestand zich heeft hersteld.

"Uit de studie van het herstelplan voor kabeljauw blijkt hoe moeilijk het is een uitgeput bestand te herstellen. Aangezien dit haringbestand nog een redelijke omvang heeft, is het nu het moment om een langetermijnplan op te stellen en zodoende de huidige goede visserijpraktijken te bestendigen. Dat is de beste manier om de duurzaamheid van de betrokken visserij te garanderen." Aldus Joe Borg, Europees commissaris voor Maritieme zaken en visserij.

Hoewel het bevissingspercentage ongeveer overeenkomt met het door de wetenschappers aanbevolen percentage, zijn er toch vragen bij het aantal jonge vissen in het bestand dat momenteel in geringe mate wordt overbevist; vandaar de behoefte aan een langetermijnplan (zie grafieken). De in het plan vervatte geleidelijke aanpak om de visserijdruk te verlagen, spoort met de flexibiliteit die de Commissie onlangs heeft voorgesteld in het kader van de doorlichting van het herstelplan voor kabeljauw. De mate waarin de TAC van jaar tot jaar mag variëren, wordt beperkt tot maximaal 15% zolang het bestand nog in goede conditie is (d.i. boven de grens van 75.000 ton).

Vaartuigen die op dit bestand willen vissen, dienen over een speciale visvergunning te beschikken en deze vaartuigen mogen in de loop van dezelfde visreis niet vissen buiten het gebied ten westen van Schotland, tenzij zij dagelijks een vangstaangifte doorgeven aan de visserijautoriteiten van hun vlaggenstaat. Het plan wordt ten minste om de vier jaar opnieuw bezien. In het kader van deze verordening wordt onder het gebied ten westen van Schotland verstaan de internationale en communautaire wateren van de ICES-zones Vb en VIb, en het noordelijke gedeelte van ICES-zone VIa, met uitzondering van de Clyde (zie kaart).

Het haringbestand ten westen van Schotland is veel kleiner dan het haringbestand in de Noordzee en wordt hoofdzakelijk bevist door vaartuigen uit het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Duitsland en Frankrijk. Eind jaren zeventig is de visserij helemaal ingestort en is zij gedurende twee jaar bijna volledig gesloten. De laatste jaren, namelijk tot en met 2006, waren er bij herhaling gevallen van aanzienlijke tekortkomingen bij de rapportage (rapportering van vangsten in een ander gebied dan het betrokken gebied). Het haringsbestand in de Noordzee, dat samen met Noorwegen wordt beheerd, wordt sedert 1997 beheerd in het kader van een meerjarenovereenkomst.