Rijksuniversiteit Groningen

Prof.dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer: Peuters en kleuters hebben meer aan een begrijpende juf dan aan een programma.

Datum: 06 mei 2008

De politiek maakt zich zorgen over taalachterstanden bij kinderen. Veel allochtone kinderen spreken nauwelijks Nederlands als ze naar school gaan, en er wordt gevreesd dat ze deze achterstand niet meer in kunnen halen. Bovendien kunnen kinderen in groep acht onvoldoende lezen en schrijven. Daarom heeft het kabinet plannen om al bij peuters en kleuters speciale onderwijsprogramma's te introduceren. Een slecht idee, vindt Sieneke Goorhuis-Brouwer, hoogleraar Taal- en Spraakstoornissen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Volgens haar worden kinderen te snel bestempeld met een taalachterstand.

Goorhuis-Brouwer constateert dat in de politiek en de media gedacht wordt dat allochtone kinderen een taalachterstand hebben omdat ze thuis geen Nederlands geleerd hebben. 'Maar ze kunnen in hun moedertaal heel goed ontwikkeld zijn, en dan is er geen sprake van een taalachterstand. Vorig jaar zag ik een foto in de krant van een Turks jongetje met als onderschift: Achmed gaat met een taalachterstand naar school. Waarom zetten ze er niet bij: Achmed begint met het leren van Nederlands?'

Meertaligheid

Volgens Goorhuis-Brouwer is het helemaal niet erg als kinderen voordat ze naar school gaan thuis een andere taal leren spreken dan het Nederlands. 'Meertaligheid is geen probleem bij jonge kinderen. Die hebben een fantastisch vermogen voor het leren van talen. Kinderen die vanaf groep een naar school gaan, zullen het Nederlands heel snel leren en halen die achterstand zo in. Wel is het een probleem dat op zwarte scholen onderling vaak in de eigen taal gesproken wordt. Je moet wel zorgen dat daar consequent Nederlands gesproken wordt, zodat ze blootgesteld worden aan de taal.'

Hele kleine groep

Het valt dus wel mee met de taalachterstand van allochtone kinderen. Maar wie hebben volgens Goorhuis-Brouwer dan wel een taalachterstand? 'Ongeveer acht procent van de kinderen heeft mogelijk een taalachterstand als je ze gaat screenen op twee- à driejarige leeftijd. Dat kan zijn omdat ze gehoorproblemen hebben of omdat ze moeite hebben met leren.' Bij beide groepen zal die taalachterstand op den duur ingelopen worden. 'Maar een hele kleine groep heeft een specifieke taalstoornis. Ze begrijpen minder woorden, kunnen zinnen niet zo goed opbouwen en hebben moeite met het uitspreken van klanken. Deze kinderen hebben baat bij een individuele behandeling.'

Faalangstig en onzeker

Er is ook geconstateerd dat kinderen in groep acht onvoldoende kunnen lezen en schrijven. Daarom wil men nu al bij peuters en kleuters beginnen met het leren van deze vaardigheden. Dit is volgens Goorhuis-Brouwer een gevaarlijke ontwikkeling. 'Er heerst bij de politiek de angst dat er te laat wordt begonnen met het leren van lezen en schrijven. Maar je kan ook te vroeg zijn, en dat is vaak nog veel schadelijker. Want je vraagt kinderen dingen te doen waar ze nog niet klaar voor zijn. En daar worden ze faalangstig en onzeker van.' Goorhuis-Brouwer legt uit dat peuters en kleuters in een zogenaamde pre-operationele denkfase zitten waarbij ze leren taal te spreken en te begrijpen. 'Dat is een heel andere proces dan lezen en schrijven. Daar zijn ze pas klaar voor vanaf groep drie, als ze in de operationele denkfase zitten.'

Sociale- en emotionele vaardigheden

Goorhuis-Brouwer: 'Je moet geen onderwijsprogramma's loslaten op peuters en kleuters. Ze moeten spelenderwijs, via praten, voorlezen, rijmen en zingen, blootgesteld worden aan taal. Door de nadruk te leggen op cognitieve vaardigheden als lezen en schrijven heb je ook nog het gevaar dat de ontwikkeling van sociale en emotionele vaardigheden ondergesneeuwd wordt. Het is heel moeilijk dit soort vaardigheden later te leren, terwijl je altijd nog kan leren lezen en schrijven. Stop dus geen geld in onderwijsprogramma's voor peuters en kleuters, maar gebruik het om kleinere klassen te maken zodat kinderen meer individuele aandacht kunnen krijgen. Kinderen hebben meer aan een begrijpende juf, dan aan een programma.'

Curriculum vitae

Prof.dr. Sieneke Goorhuis-Brouwer (1946) studeerde orthopedagogiek aan de Rijksuniversiteit Groningen en volgde tegelijkertijd de opleiding logopedie-akoepedie. In 1977 werd zij staflid bij de disciplinegroep KNO van het UMCG. In 1988 promoveerde zij op een onderzoek naar taalontwikkelingsstoornissen bij kinderen. In 1999 werd zij benoemd tot bijzonder hoogleraar Spraak- en Taalstoornissen bij kinderen. Zij verricht onderzoek naar de epidemiologie van spraak- en taalproblematiek en de effecten van spraak- en taalproblemen op de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind.

Contact

Via voorlichting UMCG, 050 361 22 00

Reageer op Kennisdebat http://kennisbron.hosting.rug.nl/wordpress/?p=132

Extra informatie http://www.rug.nl/boom/onderwerpen/onderwijskwaliteit/taal/index

Laatst gewijzigd:06 mei 2008 15:17