Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/KZ-U-2845565
8 mei 2008
Verpleeghuiszorg op de goede weg
Hierbij doe ik u toekomen het inspectierapport "Verpleeghuiszorg op de
goede weg". Het betreft de resultaten van de vervolgbezoeken die de
Inspectie in de periode medio 2006 tot december 2007 heeft gebracht
aan de 149 meest risicovolle instellingen voor verpleeghuis¬zorg. Deze
vervolgbezoeken vonden plaats in het kader van de intensivering van
het toezicht, waartoe mijn ambtsvoorganger in 2005 heeft besloten om
de kwaliteit van de verpleeghuiszorg te verbeteren.
Uit de bevindingen komt naar voren dat de sector bezig is een
kwaliteitsslag te maken. De inspectie heeft 6 tot 12 maanden na het
eerste bezoek een vervolgbezoek gebracht. Dit is een vrij korte
periode. Niettemin is het risico op onverantwoorde zorg in deze
periode in de 149 meest risicovolle instellingen gedaald: 78% van de
getoetste onderwerpen voldeed bij het vervolgbezoek aan de norm, tegen
45% bij het eerste bezoek in 2005/2006. Bovendien is bij vijf van de
zes zorgcentra die in 2006/2007 onder verscherpt toezicht zijn
gesteld, dit verscherpte toezicht eind 2007 opgeheven. Dit is een hele
prestatie, gelet op de verbeter¬slag die gemaakt moet worden en de
korte tijdsperiode waarover de inspectie rapporteert.
Wij gaan dus de goede richting op, maar er is nog een weg te gaan.
Over de hele linie zijn op meerdere fronten maatregelen nodig:
systematisch werken, cliëntgerichtheid, professio¬neel handelen. Op
een aantal belangrijke onderdelen gaan ontwikkelingen nog langzaam. Zo
moet het systematisch werken met individuele zorgleefplannen beter. Ik
zal dan ook met voorstellen komen om deze beter te verankeren.
Ook wordt er nog weinig aandacht besteed aan het professioneel
handelen van medewerkers op basis van actuele richtlijnen en
protocollen. De hulp bij het eten en drinken en het toezicht op
psychogeriatrische patiënten in huiskamers is nog niet bij alle
instellingen op orde. En de cliëntgerichtheid in de dagelijkse zorg is
nog onvoldoende.
Dergelijke veranderingen zijn ook niet van de ene op de andere dag te
realiseren. Zij vragen een mentaliteitsverandering en een nieuwe
manier van werken. Dat is een proces dat tijd kost. Daar komt nog bij
dat fusies en wisselingen in management vertragend werken op het
uitvoeren van een verbetertraject.
Kwaliteitskader verantwoorde zorg
Ik ga door op de ingezette cyclus van meten, verbeteren en borgen.
De sector heeft samen met de Inspectie en VWS een complete set
indicatoren opgesteld, het kwaliteitskader verantwoorde zorg voor
verpleging, verzorging en thuiszorg. Doel van dit kwaliteitskader is
het transparant maken, toetsen, verantwoorden en verder ontwikkelen
van de geboden zorg. Deze set indicatoren heeft betrekking op
zorginhoudelijke en profes¬sio¬nele aspecten maar ook
cliëntervaringen. De indicatorenset is dus een ander meetinstru¬ment
dan de inspectie heeft gehanteerd bij de vervolgbezoeken aan de 149
meest risicovolle instellingen voor verpleeghuiszorg.
Op dit moment worden de indicatoren gemeten. In juni dit jaar worden
de resultaten van alle 1800 verpleeg- en verzorgingshuizen en 150
thuiszorginstellingen openbaar gemaakt in het jaardocument
maatschappelijke verantwoording. De relevante informatie die hieruit
voort¬vloeit wordt in begrijpelijke taal toegankelijk op
www.Kiesbeter.nl worden geplaatst. Dit betekent dat dan voor alle
instellingen zichtbaar zal zijn hoe zij presteren. Dan is het ook
mogelijk om alle instellingen met elkaar te vergelijken. De cliënt kan
dat zelf doen op www.Kiesbeter.nl.
Doordat prestaties zichtbaar worden, zijn gerichte verbeteracties
mogelijk. Bovendien worden instellingen met het programma Zorg voor
Beter in de gelegenheid gesteld via ervaringen (good practices) van
anderen te leren. Hiermee is in de hele cyclus van meten, verbeteren
en borgen dus een beweging gaande.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker