Aarzelingen in senaat over invoering Wro
woensdag 7 mei 2008
Na een pittig debat met minister Cramer (VROM) heeft de Eerste Kamer
dinsdag 6 mei 2008 besloten niet zonder meer akkoord te gaan met
invoering van de Wet ruimtelijke ordening (30.938). Over de
invoeringswet zal op 20 mei 2008 worden gestemd. De minister heeft
toegezegd dat zij daarvoor nog per brief wat preciezer zal aangeven
hoe zij zich de uitvoering via Algemene Maatregelen van Bestuur
voorstelt. Overigens gaven de regeringsfracties van CDA, PvdA en
ChristenUnie aan dat zij wel voor de wet zullen stemmen. Ook invoering
per 1 juli 2008 stuitte bij deze fracties niet op bezwaren.
Centraal wat moet, decentraal wat kan
De nieuwe Wro (28.916) gaat de oude WRO uit 1965 vervangen. De nieuwe
wet gaat uit van het principe 'centraal wat moet en decentraal wat
kan'. Door de bank genomen wordt de positie van provincies en
gemeenten in het proces van ruimtelijke ordening sterker, terwijl de
rol van het Rijk wordt beperkt tot hoofdlijnen.
Moties
Pleidooien van de fracties van D66, SP en GroenLinks voor uitstel van
invoering met een half jaar in het voetspoor van een verzoek van de
overlegorganen van provincies (IPO) en gemeenten (VNG) kreeg
onvoldoende steun in de senaat.
Op 20 mei 2008 stemt de Eerste Kamer ook over een van de twee moties
die tijdens het debat zijn ingediend. De motie Schouw die vraagt om
een structuurvisie voor de Randstad komt in stemming. Hij wordt
gesteund door alle fracties die aan het debat deelnamen. Ook minister
Cramer ziet de motie van de D66-senator als ondersteuning van haar
beleid al hield zij de mogelijkheid open dat het kabinet tot een ander
besluit komt dan het opstellen van een structuurvisie.
Werkelijke invoering
Een motie van SP-senator Smaling werd aangehouden in afwachting van
een schriftelijke reactie van de minister. Deze motie vraagt
jaarlijkse monitoring en evaluatie vanaf de werkelijke invoering van
de Wet ruimtelijke ordening (Wro) over de voortgang, de problemen, de
successen en een evaluerende analyse van de uitvoeringspraktijk.
Zorg
Namens de VVD-fractie sprak senator Huijbregts haar zorg uit over de
nadere regelgeving op grond van de wet waar de minister nog volop
overleg over voert met VNG en IPO. Zal er per saldo wel een
doelmatiger en betere wetgeving ontstaan?, vroeg zij de minister met
klem. Ook wees zij op de mogelijkheid dat provincies het
goedkeuringsrecht bij bestemmingsplannen terughalen via algemene
verordeningen. De minister was hier niet bang voor.
Structuurvisies
Volgens de nieuwe Wro hoeven bestemmingsplannen niet meer de
goedkeuring van provincies, maar moeten gemeenten zelf nagaan of de
plannen stroken met structuurvisies. De VVD vindt overigens dat kleine
bouwwerken, waarvoor de regels de laatste jaren terecht zijn
versimpeld, altijd mogelijk moeten blijven. De VVD is beducht voor
dreigende extra bureaucratie en juridisering als gevolg van de vele
nadere regels en de vele open einden in de diverse regelingen.
Daardoor ontstaat een uitvoerig rechtspraakcircuit, voorspelde mevrouw
Huijbregts namens de VVD-fractie. Zij vroeg om een permanente
evaluatie, direct vanaf de invoering van de wet. Mochten onderdelen
toch minder goed werken, dan kan snel tot wetswijziging worden
besloten, zei mevrouw Huijbregts.
Huzarenstukje
Woordvoerder Schouw van D66, die ook sprak namens de Onafhankelijke
Senaatsfractie, noemde de invoeringswet 'een huzarenstukje'. Schouw
vond dat de regering de doorlooptijd van grote nationale projecten in
de ruimtelijke ordening goed in de gaten moet houden: Tempo draagt bij
aan de economische ontwikkeling van ons land.
Randstad
Schouw sneed als eerste de positie van de Randstad aan: Toch een kind
van deze Kamer. Hij verwees naar drie adviesraden die hebben gepleit
voor een structuurvisie met politiek bestuurlijke binding in plaats
van de losse fragmentarische PKB's (nota Ruimte, nota Mobiliteit, nota
Pieken in de delta en nota Vitaal platteland). Ook zei Schouw het
jammer te vinden dat de Tweede Kamer het verplicht regionaal
ordeningsbeleid van de WGR-Plus-gebieden met doorwerking naar
gemeenten heeft geschrapt uit de Wro. Dat had een hoop afstemming- en
regietijd bespaard, dacht Schouw. Minder bestuurlijke spaghetti,
veronderstelde de D66-senator. De VVD was het overigens wel eens met
het verdwijnen van dit hoofdstuk uit de wet. Bestuurlijke ordening
wordt niet impliciet binnen de ruimtelijke ordening geregeld. De
Tweede Kamer heeft ons aan deze zijde werk bespaard!, oordeelde
mevrouw Huijbregts.
Verrommeling
SP-senator Smaling was sceptisch over de mogelijkheden van het Rijk om
ongewenste ontwikkelingen het hoofd te bieden. Hij wees op de
verrommeling langs de rijkswegen, waar bedrijventerreinen liggen met
ongebruikte gebouwen. Er staat volgens Smaling al 300 hectare aan
bedrijventerrein meer dan twee jaar leeg. Volgens hem kan de
decentralisatie van de ruimtelijke ordening tot rechtsongelijkheid
leiden: wat in de ene gemeente wel mag, mag straks in de andere niet.
Volgens de SP-senator wordt in de regelgeving voor burgers
onbegrijpelijke taal gebruikt. Het jargon wendt zich af van de
burgers, zei Smaling.
Sturing Eerste Kamer
Mevrouw Meindertsma wees namens de PvdA-fractie op de sturende rol van
de Eerste Kamer in het ruimtelijk beleid. De PKB nota Ruimte (29.435)
is in maart 2005 door de senaat met twee moties voorzien van een
aantal aanvullingen en kanttekeningen. In de motie Lemstra wordt
gevraagd om een visie van de regering op lange termijn ontwikkelingen
rondom zaken als klimaatverandering en zeespiegelstijging,
hoogwaterproblemen, de ontwikkeling van Schiphol en bereikbaarheid van
de Randstad. Met de motie Meindertsma vroeg de Eerste Kamer de
regering om kennis over het EU-beleid te vergaren, te bundelen en te
vertalen in beleidsconsequenties die van invloed zijn op de
ruimtelijke inrichting van dit land.
Regiem
Mevrouw Meindertsma bond minister Cramer namens de PvdA-fractie op het
hart dat er maar een minister van Ruimtelijke Ordening is en dat die
het regiem behoort te nemen over de hoofdlijnen van het ruimtelijke
beleid. De PvdA-senator stipuleerde dat tot op heden nog onvoldoende
gehoor is gegeven aan de moties Lemstra en Meindertsma. Er is sprake
van allerlei parallelle beleidsconcepten zonder hiërarchie, zei
mevrouw Meindertsma. Zij wees op een plan voor 4.000 windmolens van
200 meter hoog waar een gebied van 1.800 vierkante kilometer voor
nodig zou zijn. Dat is een gebied zo groot als de IJsselmeerpolders
inclusief de Markerwaard. De discussie centraal of decentraal vond zij
in dit geval niet relevant. Minister Cramer zei dat het gaat om
windmolens die bij elkaar 4.000 megawatt kunnen opwekken. De grootste
molens zijn goed voor 5 megawatt wat zou betekenen dat er 800 molens
nodig zijn. De minister was het met mevrouw Meindertsma eens dat zij
als minister van VROM de regie moest gaan voeren over dit project. De
discussies erover in de provincie waren naar haar mening onaangenaam
verlopen.
Machtsstrijd
Overigens vreesde mevrouw Meindertsma als gevolg van de nieuwe wet een
machtsstrijd tussen overheden. Visieontwikkeling samen met wetenschap
en samenleving is belangrijker dan proceduregevechten tussen overheden
onderling, oordeelde mevrouw Meindertsma. De minister had met
CDA-senator Hendrikx goede hoop dat het tot een nieuw evenwicht komt
tussen rijk, provincies en gemeenten op het gebied van de ruimtelijke
ordening.
Rechtsbescherming van de burger
Ook de PvdA-senator sneed de Randstad aan. Zij vond dat het kabinet
met weinig argumentatie de adviezen van de 'Holland Acht' en de
Commissie Kok om een Randstadautoriteit in het leven te roepen heeft
afgewezen. Mevrouw Meindertsma brak een lans voor de rechtsbescherming
van de burger. Zij hekelde dat nog steeds voor voorbereidingsprocessen
zich in de duisternis en in achteraf kamertjes afspelen omdat
openbaarheid het planproces zou kunnen schaden. Zij haalde een
promotie-onderzoek aan van Jan Nederveen (TU Delft) over de
geschiktheid van inspraakreacties voor het beoordelen van
infrastructuurontwerpen. De samenleving op gelijkwaardige wijze bij de
planvoorbereiding betrekken leidt niet alleen tot betere plannen, maar
ook tot grotere acceptatie en daardoor tot versnelling van de
procedures na besluitvorming, aldus het onderzoek.
Beroepsmogelijkheden
Senator Hendrikx (CDA) wees erop dat bij de ruimtelijke ordening het
zwaartepunt bij de gemeenten komt te liggen. Aangezien de opvattingen
van Rijk, provincie en gemeente niet altijd parallel lopen moet er
gezocht worden naar een nieuw evenwicht. Hij drong aan op
overeenstemming met IPO en VNG over de nadere regelgeving. Het
nationale belang zou gestalte moeten krijgen in AMvB's op grond van de
nieuwe Wro. Maar de CDA-senator meende ook dat bestuurlijke afspraken
tussen de verschillende overheden beter zijn dan dwingende AMvB's. De
burger zou ook meer beroepsmogelijkheden hebben als de minister met
aanwijzingen zou werken in plaats van met AMvB's. Tegen een aanwijzing
is beroep in te stellen, maar als iets wordt geregeld via een
provinciale verordening staat de burger in de kou, meende de
CDA-senator. Hendrikx vreesde ook dat provincies hun belangen gaan
dichtregelen via provinciale verordeningen. Bij een zwaar wegend
nationaal belang zou de regering daarom met een reactieve aanwijzing
moeten komen.
Stads- en dorpsgezichten
Evenals andere senatoren stond ook Hendrikx stil bij de adviezen van
de commissies Oosting en Lodders die ervoor pleiten om specifiek
toezicht te vervangen door generiek toezicht. De minister zegde toe
dat zij in voorkomende gevallen eventueel van een reactieve aanwijzing
gebruik zal maken. Sprekend namens ChristenUnie en SGP pleitte senator
De Boer ervoor de verrommeling van het landschap tegen te gaan en goed
om te gaan met de beschikbare ruimte. Als zorgpunt bracht hij naar
voren dat als gevolg van een wijziging van de Monumentenwet het behoud
van stads- en dorpsgezichten minder prioriteit lijkt te krijgen. De
minister zei dat een beheersverordening hier goed werk kan doen.
Leegstand
Senator Koffeman hekelde namens de Partij voor de Dieren de leegstand
langs de rijksweg. Gebouwen hebben nog als enige functie het logo van
het bedrijf zichtbaar te maken, meende hij. Koffeman haalde een reeks
voorbeelden aan waaruit zou moeten blijken dat er veel mis gaat bij de
ruimtelijke ordening. Hij sprak over een bestuurlijk vacuüm waar het
gaat om de vestiging van megastallen in landelijk gebied. De minister
zei dat zij zich met deze materie gaat bemoeien. Koffeman pleitte ook
voor generatiewoningen; grotere huizen waar meer dan één generatie kan
samenwonen. De minister zei dat dit een zaak is van haar collega
Vogelaar.
Rijn-Gouwelijn
Twee senatoren maakten van de gelegenheid gebruik om de provincie
Zuid-Holland op te roepen zijn macht niet te gebruiken om door te
drukken dat de Rijn-Gouwe-spoorlijn door de Breestraat in Leiden gaat
lopen. Dat waren mevrouw Meindertsma (PvdA) en senator Laurier
(GroenLinks).
Eerste Kamer der Staten Generaal